Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 25 februari 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2116
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 25 februari
2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 25 FEBRUARI 2020
Chapeau
Op dinsdag 25 februari vindt de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Brussel. Op de
agenda staan de volgende onderwerpen: (mogelijk) het Meerjarig Financieel Kader, de
voorbereiding van de Europese Raad van 26–27 maart, het Commissie werkprogramma 2020
en de meerjarige programmering, (mogelijk) uitbreiding en de toekomstige relatie met
het Verenigd Koninkrijk. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deze Raad
bij te wonen.
Meerjarig Financieel Kader
De Raad zal mogelijk terugblikken op het verloop van de Europese Raad (ER) van 20 februari
en het vervolgproces bespreken. Hierover is op moment van schrijven nog geen informatie
beschikbaar.
Voorbereiding Europese Raad 26–27 maart 2020
De Raad zal spreken over de agenda van de Europese Raad van 26–27 maart. Op dit moment
is die agenda nog niet bekend. Zoals gebruikelijk staat deze ER in het teken van economische
onderwerpen, waaronder de reguliere bespreking van het Europees Semester. Daarnaast
zal naar verwachting worden gesproken over digitalisering, het EU-industriebeleid
en de interne markt. Uitbreiding staat mogelijk ook geagendeerd, afhankelijk van de
uitkomst van de RAZ van 25 maart. Tot slot zal de ER de jaarlijkse EU-China top van
30–31 maart in Beijing voorbereiden en spreken over de toekomstige relatie met het
Verenigd Koninkrijk. De Raad Algemene Zaken van 24 maart zal deze Europese Raad inhoudelijk
voorbereiden. U ontvangt in de Geannoteerde Agenda voor die Raad de Nederlandse inzet
ten aanzien van de op de ER geagendeerde onderwerpen.
Wetgevingsprogrammering: Europese Commissie Werkprogramma, Gezamenlijke Verklaring
over wetgevingsprioriteiten en Meerjarige Programmering
Op 29 januari 2020 heeft de Europese Commissie haar werkprogramma voor 2020 gepubliceerd.
Zij zal dit tijdens de Raad presenteren. In dit werkprogramma – het eerste van de
Commissie Von der Leyen – kondigt de Commissie 43 nieuwe initiatieven aan, ingedeeld
langs haar zes kernprioriteiten. De Commissie stelt voor om 32 nog niet goedgekeurde
voorstellen en wetgevingsvoorstellen in te trekken. De Raad zal na de presentatie
een gedachtewisseling hebben met de Commissie over het werkprogramma. De kabinetsappreciatie
van het werkprogramma ontvangt uw Kamer op vrijdag 21 februari aanstaande.
De Raad zal een gedachtewisseling met de Commissie hebben over prioriteiten met betrekking
tot EU-wetgeving voor 2020. Uiteindelijke doel is een Gezamenlijke Verklaring van
de Raad, de Commissie en het Europees parlement over de wetgevingsprioriteiten voor
2020. Deze verklaring wordt jaarlijks aangenomen. Het voorzitterschap vraagt naar
de prioritaire wetgevingsdossiers van de Raad. Op basis hiervan zal het voorzitterschap
de inbreng namens de Raad voor de Gezamenlijke Verklaring formuleren en deze voorleggen
aan de Raad op 24 maart 2020. Ook spreekt de Raad, zonder de Commissie, over lange
termijn prioriteiten op basis van de Strategische Agenda en de monitoring van de implementatie
door de Raad. Nederland zal in deze besprekingen aandacht vragen voor de prioriteiten
uit de Kamerbrief voor de Staat van de Unie 20191, kort samengevat migratie, veiligheid, economie, klimaat, extern beleid en een beter
functioneren van de EU, en in het verlengde daarvan voor aansluiting bij de Strategische
Agenda 2019–2024 die de Europese Raad in juni vorig jaar aannam. Wat monitoring betreft
zet het kabinet in op periodieke bespreking in de Raadsformaties die voor de afzonderlijke
prioriteiten verantwoordelijk zijn.
Uitbreiding
De Raad zal mogelijk spreken over uitbreiding. Er is geen besluitvorming voorzien.
Op 5 februari jl. publiceerde de Commissie een mededeling over de verbetering van
de uitbreidingsmethodologie, nadat de Commissie hiertoe was opgeroepen in de Raad
Algemene Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2092). Voor de kabinetsappreciatie van de mededeling verwijs ik naar de Kamerbrief die
uw Kamer separaat toekomt.
De Commissie zal naar verwachting binnenkort tevens rapporteren over de voortgang
op hervormingsterrein in Noord-Macedonië en Albanië sinds de laatste voortgangsrapporten
van mei 2019. Hierover ontvangt uw Kamer t.z.t. een separate kabinetsappreciatie.
Toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk
Naar verwachting zal de Raad Algemene Zaken het mandaat voor de onderhandelingen tussen
de EU en het VK over de toekomstige relatie vaststellen. Een inhoudelijke appreciatie
van het conceptmandaat dat op 3 februari jl. door de Europese Commissie is gepresenteerd
is uw Kamer toegekomen op 6 februari jl. (Kamerstuk 35 393, nr. 1) en de beantwoording van het Schriftelijk Overleg voor de extra Raad Algemene Zaken
van 17 februari is de Tweede Kamer separaat toegekomen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2115). Met de uittreding van het VK uit de EU zijn de speciale structuren die zijn opgericht
onder Artikel 50 niet langer noodzakelijk. Dit betekent ook dat de documenten voor
het Coreper, de Raad en de Europese Raad die betrekking hebben op de onderhandelingen
met het VK niet langer op een afgeschermd deel van het delegates portal verschijnen, maar in het reguliere gedeelte. Gezien de beperkingen rondom het afgesloten
deel van het delegates portal is destijds met uw Kamer afgesproken dat de Artikel 50 stukken apart zouden worden
toegezonden.2 Aangezien uw Kamer nu conform de staande afspraken inzake informatievoorziening de
stukken in kan zien, o.a. via het reguliere delegates portal, is deze aparte toezending niet langer noodzakelijk.
Toetsingscyclus voor de rechtsstaat (AOB)
De Commissie heeft verzocht om de Raad onder AOB bij te praten over de stand van zaken
met betrekking tot de nieuwe jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat die zij
vorig jaar aankondigde. Er is geen nadere bespreking door de Raad voorzien. Het kabinet
juicht de instelling van een dergelijke cyclus toe: het is van groot belang om in
een eerder stadium bepaalde rechtsstatelijke ontwikkelingen te onderkennen die de
principes waarop de democratische rechtsstaat is gestoeld in gevaar kunnen brengen.
Op deze manier kunnen door middel van een constructieve dialoog oplossingen worden
gevonden, waardoor escalatie kan worden voorkomen. In het kader van de toetsingscyclus
vond op vrijdag 14 februari jl. de aftrap plaats van het netwerk van nationale contactpunten.
Deze zullen vooral een liaison-functie vervullen om de dialoog tussen de Commissie
en nationale autoriteiten over de rechtsstaat te faciliteren. In het najaar wordt
de eerste rapportage onder de cyclus verwacht, die vervolgens onderwerp zal zijn van
bespreking tijdens de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad Algemene Zaken.
Overig
Transparantie EU-beleid
Hieronder vindt u een stand van zaken ten aanzien van een aantal initiatieven op het
terrein van transparantie, waarmee het kabinet tegemoet komt aan uitvoering van 1)
de motie van het lid Omtzigt3, 2) de toezegging van 15 januari jl. tijdens Algemeen overleg EU-informatievoorziening
om puntsgewijs een stand van zaken te geven van de vier voorgestelde maatregelen uit
het COSAC-paper4 genaamd «Opening up closed doors: Making the EU more transparant for its citizens» (hierna: COSAC-paper) en 3) de toezegging tijdens het Algemeen overleg Raad Algemene
Zaken van 2 april jl. om een kabinetsappreciatie te sturen van de te verwachten nieuwe
documenten inzake transparantie van de Europese besluitvorming van het Raadssecretariaat.
Het kabinet deelt het belang dat het parlement hecht aan de versterking van transparantie
van de Europese besluitvorming. De afgelopen jaren heeft Nederland in Brussel een
proactieve transparantieagenda gevoerd (zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2027; Kamerstuk 22 112, nr. 2762; Kamerstuk 22 112, nr. 2699). Het kabinet is voornemens deze proactieve agenda voort te zetten. Ook recent heeft
het kabinet hiervoor in Brussel weer aandacht gevraagd.
Zo heb ik op 8 januari jl. overeenkomstig de motie van het lid Omtzigt5, met vicevoorzitter Jourová, verantwoordelijke Commissaris voor Transparantie en
Waarden, gesproken. Er is van gedachten gewisseld over het belang van transparantie
in het besluitvormingsproces ter bevordering van de inzichtelijkheid en volgbaarheid
van het proces en de mogelijkheid van het publiek om daar onderdeel van uit te maken
en invloed op uit te oefenen. Daarbij heb ik zowel het non-paper transparantie6 genaamd «Increasing transparency & accountability: The key to a better functioning of the
Union», dat inmiddels ondertekend is door tien lidstaten, als ook het COSAC-paper onder haar
aandacht gebracht.
Tevens heeft Nederland tijdens de RAZ van 28 januari jl. opnieuw gepleit voor meer
transparantie van de Europese instellingen en Kroatië, huidige voorzitter van de Raad,
opgeroepen om de zogenaamde transparantie pilot gestart door het Fins voorzitterschap
te continueren (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2112). Ik ben verheugd te kunnen mededelen dat het Kroatisch voorzitterschap inmiddels
heeft besloten de pilot op het terrein van wetgevingstransparantie voort te zullen
zetten. Dit betekent dat ook het Kroatisch Voorzitterschap door zal gaan met proactieve
openbaarmaking van een aantal categorieën documenten zoals verderop in de tekst beschreven.
Voorts zal de Minister van Financiën bij een volgende Eurogroep met de voorzitter
van de Eurogroep, de heer Centeno, over de voorstellen van het COSAC-paper spreken.
Eveneens zal de Minister van Financiën erop inzetten om het onderwerp transparantie
in het werkprogramma van de Eurogroep voor de tweede helft van 2020 op te nemen, teneinde
de implementatie en de werking van de in september 2019 door de Eurogroep aangekondigde
transparantiemaatregelen te bevorderen.
Conform mijn toezegging tijdens Algemeen overleg EU-informatievoorziening van 15 januari
jl. zal ik puntsgewijs een stand van zaken geven van de vier voorgestelde maatregelen
van het COSAC-paper:
1. Wetgevende raadsdocumenten dienen systematisch en onverwijld openbaar te worden
gemaakt;
Nederland is samen met de gelijkgezinde lidstaten van mening dat wetgevende raadsdocumenten
zo veel mogelijk proactief openbaar gemaakt moeten worden. Momenteel wordt de Limité-markering
in de praktijk te restrictief toegepast. Een duidelijk afwegingskader voor de toepassing
van de Limité-markering en een jaarlijkse herziening van dit kader is daarom één van
de voorgestelde maatregelen uit het in juni 2019 op Nederlands initiatief tot stand
gekomen non-paper over transparantie in de EU, inmiddels medeondertekend door Denemarken,
Zweden, Finland, Estland, Letland, Slovenië, Ierland, België en Luxemburg.
Het kabinet stelt vast dat in de Raad vooralsnog geen overeenstemming bereikt kon
worden over de voorstellen van het Raadssecretariaat (zie Kamerstuk 22 112, nr. 2762), aangezien de verschillen in ambitieniveau tussen de groep gelijkgestemde lidstaten
en andere lidstaten te groot bleken.
Finland heeft tijdens zijn voorzitterschap van de Raad diverse initiatieven ontwikkeld
om wetgevingstransparantie in de Raad te verbeteren. Het Fins voorzitterschap is,
bij wijze van een pilot en binnen zijn prerogatief als voorzitter begonnen met het
proactief openbaar maken van de volgende categorieën wetgevingsdocumenten:
– Voortgangsrapportages worden na verspreiding of nadat ze in Coreper besproken zijn
openbaar gemaakt, indien ze duidelijk niet onder de uitzonderingsgronden van verordening
1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees parlement,
de Raad en de Commissie (hierna: Eurowob) vallen;
– Initiële mandaten van de Raad worden na goedkeuring door Coreper automatisch openbaar
gemaakt;
– Vierkolommentabellen7 met de oorspronkelijke standpunten (zonder compromisvoorstellen) worden bij verspreiding
openbaar gemaakt;
– Definitieve vierkolommendocumenten worden openbaar gemaakt na goedkeuring van Coreper.
Zoals hierboven aangekondigd heeft het Kroatische voorzitterschap besloten de pilot
met betrekking tot het onderdeel wetgevingstransparantie te zullen continueren tijdens
het voorzitterschap. Ook Duitsland, inkomend voorzitter van de Unie, heeft aangekondigd
welwillend tegenover voortzetting van de pilot te staan. Deze pilot vormt een belangrijke
stap om ervaring op te doen met het proactief openbaar maken van wetgevingsdocumenten,
dit te evalueren en dit mee te nemen in de algemene discussie over wetgevingstransparantie.
2. De Raad moet meer specifieke en gedetailleerde regels vaststellen m.b.t. verslaglegging
van wetgevende beraadslagingen;
Ten aanzien van verslaglegging van de wetgevende beraadslagingen is het kabinet van
mening dat er ondanks de vastgestelde regels in het Reglement van Orde van de Raad
winst te behalen is. Het kabinet zet de reeds ingezette koers8 op dit punt voort en pleit voor de aanpassing van de praktijk in het licht van de
jurisprudentie van het Europese hof van Justitie. In het non-paper is specifiek als
inzet geformuleerd dat een meer uniforme wijze van verslaglegging noodzakelijk is,
inclusief lidstaatverklaringen.
3. Informele doch invloedrijke organen dienen te worden geformaliseerd en dienen tenminste
de Eurowob (1049/2001) intern toe te passen;
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het COSAC-paper (kamerstuk 22 112, nr. 2498) dient te worden opgemerkt dat het formele toepassingsbereik van de Eurowob zich
momenteel beperkt tot het Europees parlement, de Europese Commissie en de Raad. Dit
neemt echter niet weg dat informele organen zich kunnen committeren om vergelijkbare
voorzieningen te treffen voor wat betreft de toegang tot hun documenten. Aangezien
de Eurowob van toepassing is op alle bij een instelling berustende documenten, is
de Eurowob ook van toepassing op documenten afkomstig van informele organen en entiteiten
wanneer deze in het bezit zijn van de Raad, de Europese Commissie of het Europees
parlement. Het Raadssecretariaat verleent bijvoorbeeld administratieve ondersteuning
aan de Eurogroep en verzoeken om toegang tot documenten van de Eurogroep die in het
kader van de uitoefening van deze taken in het bezit zijn van het Raadssecretariaat,
vallen derhalve binnen het toepassingsbereik van de Eurowob.
In aanvulling hierop zijn er in de Eurogroep gedurende de afgelopen jaren verschillende
afspraken gemaakt om transparantie van de Eurogroep te vergroten. Zo worden geannoteerde
agenda’s van Eurogroepen vooraf gepubliceerd, wordt na afloop van een Eurogroep een
samenvattende brief gepubliceerd en documenten ter voorbereiding op thematische discussies
worden in principe voor de Eurogroep en na bespreking in de Eurogroep Working Party
(EWG) gepubliceerd.9 Ook wordt per half jaar een werkprogramma voor de Eurogroep opgesteld waarin wordt
opgenomen welke onderwerpen waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering.
In september jl. heeft de Eurogroep als reactie op de aanbevelingen van de EU Ombudsman
aanvullende maatregelen aangekondigd om de transparantie in de Eurogroep en EWG verder
te vergroten. Zo is voorgesteld om de samenvattende brief die na afloop van een Eurogroep
wordt gepubliceerd uit te breiden, om publieke Eurogroep documenten centraal beschikbaar
te stellen, het vergaderschema van de EWG te publiceren en diens website te verbeteren.
4. De onderhandelingen over de Eurowob moeten worden heropend om de verordening in
lijn te brengen met de uitgebreide vereisten van artikel 15 lid 3 VWEU.
Zowel in 2008 als in 2011 heeft de Commissie voorstellen gedaan voor de herziening
van de Eurowob. De instellingen hebben om uiteenlopende redenen hierover destijds
geen overeenstemming weten te bereiken. De Europese Commissie heeft in haar Commissie
Werkprogramma 2020 aangegeven voornemens te zijn om beide herzieningsvoorstellen uit
2008 en 2011 in te trekken.
Hoewel het kabinet van mening is dat de Eurowob de afgelopen jaren naar behoren heeft
gefunctioneerd, zijn het kabinet en de groep gelijkgestemde lidstaten, zoals vermeld
in het non-paper transparantie nog steeds van mening dat de verordening in lijn moet
worden gebracht met het Verdrag van Lissabon, onder meer teneinde het formele toepassingsbereik
van de Eurowob uit te breiden. Het kabinet heeft ook recent weer de Commissie daartoe
opgeroepen. De Commissie heeft toegezegd zich hierover te buigen.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.