Brief regering : Stand van zaken e-screener
33 033 Wapen- en munitiebezit
Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
In mijn brieven van 7 oktober 20191, 29 oktober 20192 en 17 december 20193 heb ik uw Kamer reeds bericht over de e-screener, evenals in de schriftelijke beantwoording
op de Kamervragen van Van Dam en Von Martels.4 In deze brief informeer ik u over de stand van zaken rondom de e-screener naar aanleiding
van mijn toezegging in het AO Politie op 19 december 2019 en in aanloop naar het AO
Politie op 20 februari a.s. Hierbij sta ik stil bij de context, de aanvraagprocedure
van een wapenverlof, erkenning, ontheffing en jachtakte (verder: wapenvergunning),
de plek van de e-screener hierin en bij de gerechtelijke procedures en het kort geding
over het instrument.
Context
In onze samenleving is het bezit van een wapen of munitie geen gegeven. In Nederland
geldt een algeheel wapenverbod, dus het verlenen van een wapenvergunning aan jagers
en sportschutters brengt hen in een uitzonderingspositie ten opzichte van andere inwoners
van Nederland. Om deze uitzonderingspositie te verwerven stelt de wet hoge eisen aan
de aanvrager. Geringe twijfel van enige aard over de vraag of iemand een wapen verantwoord
kan worden toevertrouwd is reden voor weigering of intrekking van de vergunning. Het
kan immers grote gevolgen hebben voor de veiligheid in de samenleving als iemand achteraf
gezien toch geen wapen toevertrouwd had kunnen worden. Daarom moeten risico’s zoveel
mogelijk aan de voorkant – bij de aanvraag – worden uitgesloten. Of een persoon al
dan niet verantwoord met wapens en munitie kan omgaan, hangt niet alleen samen met
(kwade) intenties, maar ook met andere relevante risicofactoren betreffende de psychische
gesteldheid van wapenvergunninghouders met het oog op potentieel misbruik van wapens.5 Veiligheid staat voorop.
De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) heeft in 2011 geadviseerd dat in het vergunningsverleningsproces
sprake zou moeten zijn van een omgekeerde bewijslast. De OVV is van mening dat niet
de korpschef van de politie moet aantonen dat een aanvrager niet geschikt is om een wapenvergunning toevertrouwd te krijgen, maar dat aanvragers van
een vergunning zelf moeten aantonen dat zij wel geschikt zijn om een wapen te bezitten, bijvoorbeeld door een medische verklaring
of een psychologische test te overleggen.6 Dit is, naast de al in eerdere brieven aangehaalde rapporten van de Inspectie Justitie
en Veiligheid, meegenomen in de wijze waarop het proces is ingericht.
Procedure tot een wapenvergunning
Het proces tot verlening van een wapenvergunning kent een aantal stappen.7 Het begint met dat de aanvrager zich wendt tot het dichtstbijzijnde bureau korpscheftaken
van de politie.8 Om een aanvraag te kunnen beoordelen, dient de korpschef over voldoende informatie
te beschikken om een verantwoord besluit te kunnen nemen. Bij elke individuele stap
in de procedure moet de afweging van geen bezwaar (ofwel de afwezigheid van vrees
voor misbruik) gemaakt worden. Is er op enig moment twijfel, dan resulteert dat in
een (voornemen tot) weigering of intrekking (in het geval de aanvrager reeds over
een wapenvergunning beschikt).
De aanvraag begint met het bekijken van de verlofgeschiedenis en de antecedenten van
de aanvrager in het justitieel straf- en documentatieregister, tevens wordt gecontroleerd
of de aanvrager een verplichte opname heeft gehad in een GGZ-instelling. Daarnaast
wordt gekeken in de politiesystemen. Ook bij bestaande verlofhouders wordt in het
kader van zorgvuldigheid het systeem geraadpleegd. Net als iedere stap in het aanvraagproces,
kunnen deze stappen leiden tot een voornemen tot weigering of intrekking. Indien er
twijfel is na voorgaande processtappen dan zal het bureau korpscheftaken ook dit opnemen
met de referenten en wordt eventueel de wijkagent bevraagd. Vervolgens worden referenten
benaderd en wordt bij een eerste aanvraag een huisbezoek afgelegd waarbij gecontroleerd
wordt of de opslag van wapen en munitie voldoet aan de gestelde eisen (kluiscontrole)9. Ook deze stappen kunnen op zichzelf leiden tot een (goed gemotiveerd) voornemen
tot weigering of intrekking.
Na deze stappen volgt de informatiewinning door de medewerker korpscheftaken over
de aanwezigheid van mogelijke risicofactoren op het persoonlijk niveau van de aanvrager.
Dit gebeurt door gebruikmaking van de e-screener. Vastgesteld dient te worden of toekenning
van een wapen aan de aanvrager op grond van persoonlijkheidskenmerken, persoonlijke
omstandigheden of middelengebruik – of een combinatie hiervan – een verhoogd risico
op gevaarlijk gebruik of misbruik van wapens of munitie oplevert. Feitelijk is de
psychische screening niets nieuws, alleen de wijze waarop dit gebeurt is veranderd.
De beoordeling geschiedt bij het WM-32 formulier door de medewerker korpscheftaken
aan de hand van dit vragenformulier, dat door de aanvrager zelf wordt ingevuld. Nog
los van de vraag of het formulier eerlijk wordt ingevuld, is een medewerker korpscheftaken
niet psychologisch geschoold. De e-screener geeft een meer onderbouwd beeld van psychische
risicofactoren dan vanuit de procedure zoals die tot nu toe is gehanteerd gegeven
zou kunnen worden. Een op het individu uitgevoerd psychologisch onderzoek zou het
meest recht doen aan de aanvrager en voor de vergunningverlener de best mogelijke
informatie opleveren. Het verplicht voorschrijven van een dergelijk onderzoek zou
echter een onevenredig zware financiële last op de aanvrager leggen. Dit acht ik niet
proportioneel. Daarom is de computergestuurde, wetenschappelijk gevalideerde e-screener
ontwikkeld. Zoals ik uw Kamer heb laten weten wordt het gedeelte van het WM-32 formulier
wat ingaat op risicofactoren nog tijdelijk gebruikt voor bestaande aanvragers tot
de implementatie ook voor deze groep is gerealiseerd. Indiceert de e-screener (dan
wel het WM-32 formulier) dat er vrees voor misbruik bestaat over verantwoord wapenbezit,
dan resulteert deze twijfel in een voornemen tot weigering/intrekking.
Ik hecht eraan nogmaals te benadrukken dat elk van de hierboven beschreven processtappen
kan resulteren in een voornemen tot weigering of intrekking. Een dergelijk besluit
kan echter ook op basis van het totaalbeeld dat van de aanvrager uit alle processtappen
tezamen ontstaat. Overigens zal in veruit de meeste gevallen (meer dan 90%) de beoordeling
positief uitvallen en tot afgifte van de gevraagde vergunning leiden.10 Ook de actieve houding van de desbetreffende verenigingen die zelf ook scherp zijn
op wie lid mag worden draagt bij aan dit gunstige percentage. Voor elke afwijzing
of intrekking geldt dat het besluit goed gemotiveerd wordt. Indien de aanvrager het
niet eens is met het voornemen tot weigering/intrekking, staat de weg open om een
zienswijzegesprek aan te vragen. Indien naar het oordeel van de politie, als vergunningverlener,
door de aanvrager voldoende valide contra-expertises worden aangedragen, wordt het
voornemen tot weigering of intrekking alsnog omgezet in een besluit tot verlening
(positief gewogen besluit). Indien de vergunningverlener twijfel blijft houden dan
volgt een besluit tot weigeren/intrekken. Uiteraard bestaat dan nog de mogelijkheid
tot administratief beroep bij de dienst Justis.
Ontwikkelingen met betrekking tot de e-screener
Op termijn ben ik voornemens om de e-screener voor alle aanvragers in te voeren, zoals
ook blijkt uit de vorige Kamerbrieven. TNO monitort in mijn opdracht de zich ontwikkelende
praktijk, wat inmiddels geleid heeft tot bijstellingen. Zo is mij gebleken dat een
groot deel van de problemen rond de invoering van de e-screener in het verlofverleningsproces
terug te voeren is op een gebrek aan communicatie en informatieverschaffing, waardoor
verschillende interpretaties aan de functie en toepassing van het instrument zijn
gegeven. Mijn overleg met KNSA en KNJV strekt ertoe om – voor zover dat uit reeds
publiek gemaakte informatie nog niet is gebleken – direct belanghebbenden beter inzicht
te geven in de e-screener en wat het instrument beoogt te doen. Daarnaast wordt momenteel
aan verbetering van de presentatie van de e-screenertest gewerkt. Vergunningaanvragers
wordt nu voorafgaand aan het afleggen van de test een folder meegegeven waarin nadere
informatie over de e-screener en afname van het onderzoek wordt gegeven. Bij de start
van het onderzoek op de computer wordt een openingsscherm toegevoegd waarin de aanvrager
erop gewezen wordt dat11 het niet naar waarheid invullen van de vragen in een weigering of intrekking resulteert.
Tevens wordt praktische informatie over de in te vullen vragenlijst getoond.
Bij de invoering van de e-screener was niet voorzien dat een statistisch gezien niet
te verklaren groot deel12 van de aanvragers de vragen die moeten controleren in hoeverre de e-screener naar
waarheid wordt ingevuld13, zo extreem zouden beantwoorden, dat de uitslag uitsluitend om die reden voor hen
negatief was. De uitvoeringspraktijk geeft aanleiding om gedetailleerder te beschrijven
hoe de medewerker korpscheftaken in bepaalde gevallen dient te handelen. Ik heb daarom
besloten om (na de KNSA en KNJV geïnformeerd te hebben) een alomvattende aanvullende
instructie aan de korpschef voor de afdelingen korpscheftaken van de politie uit te
vaardigen. Indien geen uitslag gegeven kan worden omdat op basis van gegeven antwoorden
aangenomen moet worden dat deze niet naar waarheid zijn ingevuld, wordt de aanvrager
in een onderhoud met de medewerker korpscheftaken een herkansing (tegen betaling door
de aanvrager) geboden. Omwille van de objectiviteit kan deelname aan zo’n herkansing
maar éénmaal plaats vinden. Mocht bij herhaling het resultaat weer een onbetrouwbare
uitslag opleveren, volgt – volgens normale procedure – een voornemen tot weigering
omdat geen medewerking is verleend aan een door de Minister aangewezen instrument.
Deze praktijk zal in ieder geval voortduren tot, wat de testresultaten op dit punt
betreft, statistisch gezien normale waarden bereikt worden. Op dit moment is de sociale
wenselijkheid coulant afgesteld. Indien statistisch gezien normale waarden worden
bereikt zullen wetenschappelijk gangbare afkappunten worden gebruikt. Dit wordt meegenomen
in de monitoring en evaluatie door TNO.
Indien een aanvrager een voornemen tot weigeren ontvangt op basis van de e-screener
kan de aanvrager bij de zienswijze aangeven voornemens te zijn contra-indicaties (in
de vorm van een psychologisch rapport) aan te reiken. De aanvullende instructie zal
tevens in ieder geval de randvoorwaarden beschrijven waaraan het psychologisch rapport
moet voldoen mocht deze door de aanvrager tegen de (negatieve) uitslag van de e-screener
worden ingebracht (contra-indicaties). Deze randvoorwaarden zullen ook schriftelijk
aan de aanvrager kenbaar worden gemaakt. Bepaald zal worden dat aan een positief oordeel
op het verantwoord kunnen toevertrouwen van wapens en munitie (van geen bezwaar) in
het psychologisch rapport doorslaggevende waarde wordt gehecht zodat de medewerker
korpscheftaken de uitslag van de e-screener terzijde kan leggen. Overigens kan ook
op alle andere onderdelen in het proces een zienswijzegesprek volgen. Vervolgens wordt
besloten tot weigering/intrekking of wordt het verlof alsnog toegekend.
Ik merk daarbij nog op dat ik het niet verantwoord vind aan een negatieve uitslag
van de e-screener voorbij te gaan louter op basis van probleemloos wapenbezit in het
verleden of op basis van een blanco strafblad. Een contra-expertise van een psycholoog
acht ik dus noodzakelijk om de uitslag van de e-screener terzijde te kunnen leggen.
Een probleemloos verleden zegt immers niet alles over huidige risico’s. Indien de
aanvrager het niet eens is met het negatieve besluit, kan hij/zij in administratief
beroep bij Justis.
Ook meld ik dat binnen afzienbare termijn Engelstalige versies van de e-screener beschikbaar
komen, opdat ook vergunningaanvragers die de Nederlandse taal niet voldoende machtig
deel kunnen nemen aan het onderzoek. Tevens wordt gewerkt aan een technische oplossing
waarbij vragen voorgelezen worden om aanvragers met dyslexie en slechtzienden van
dienst te kunnen zijn. Tenslotte ben ik voornemens de instructie aan de korpschef
op te nemen in de CWM zodra deze instructie goed is geland in de praktijk, zodat transparant
en geborgd is waar de aanvrager aan toe is.
Stand van zaken gerechtelijke procedures
Na invoering van de e-screener op 1 oktober vorig jaar en de daarbij door mij afgegeven
instructie zijn naar aanleiding van weigeringsbesluiten van de politie een aantal
voorlopige voorzieningszaken bij de rechtbank aanhangig gemaakt. De meeste zaken hebben
betrekking op het besluit van de politie om vuurwapens bij de betreffende aanvragers
direct in bewaring te nemen. Vanwege de onverwacht grote hoeveelheid negatieve uitkomsten
van de e-screener zijn de betreffende besluiten op mijn verzoek teruggedraaid, met
uitzondering van de besluiten die gebaseerd zijn op het oordeel dat verlening van
een verlof onverantwoord zou zijn (bijvoorbeeld omdat er indicaties zijn dat de aanvrager
mogelijk suïcidaal is of tekenen daarvan vertoont). Deze aanvragen zijn inmiddels
vrijwel allemaal opnieuw beoordeeld.
Kort geding tegen de Staat
De belangenverenigingen KNJV en KNSA hebben in het kort geding geëist dat het inzetten
van het instrument moet worden opgeschort en dat zekere onderzoeksrapporten moeten
worden verstrekt zodat een deskundige zich kan buigen over de wijze waarop het instrument
in elkaar steekt. Op 28 januari 2020 diende het kort geding. Het vonnis dateert van
11 februari 2020. Alle vorderingen zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt
dat de Staat bij de invoering van de e-screener een zwaarwegend en rechtmatig belang
heeft én houdt. De rechter zegt hierbij dat invoeringsperikelen inherent zijn aan
de invoering van een nieuw systeem. Daaruit volgt echter niet dat de e-screener niet
had mogen worden ingevoerd en evenmin per direct verboden moet worden. Met de monitoring
van het gebruik van de e-screener en de effecten daarvan handelt de Staat rechtmatig.
Om resterende twijfels over het instrument weg te nemen heb ik het aanbod laten doen
om een deskundigenbericht te vragen. De werking van het instrument wordt getoetst
door drie deskundigen. Zodra dit deskundigenbericht klaar is zal ik uw Kamer hierover
informeren.
Doorkijk naar de toekomst
De wereld van wapens en munitie blijft continue in ontwikkeling. Binnen afzienbare
tijd vindt een herziening plaats van de Wwm (Wet wapens en munitie) waarin diverse
wijzigingen worden meegenomen. Als de e-screener geëvalueerd is door TNO en de uitvoeringspraktijk
van de politie en Justis is ingesteld op het instrument, wil ik het instrument voor
iedere aanvraag én voor elke verlenging toepassen. Dit betekent dat het gedeelte van
het WM-32 formulier dat ziet op risicofactoren in de psychische gesteldheid op termijn
geheel uitgefaseerd wordt. Tevens bezie ik op welke termijn en onder welke voorwaarden
de geldigheidsduur van wapenvergunningen (verlof, ontheffing, erkenning en jachtakte)
van 1 naar 3 jaar kan worden verlengd. Ik zal voor wat betreft de jachtakten hier
afstemming over zoeken met mijn ambtsgenoot van het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Het afnemen van de e-screener bij elke aanvraag is in ieder geval
een van de voorwaarden. Ik blijf hier met de relevante partijen over in gesprek.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid