Brief regering : Voorgenomen besluiten inzake verhuizing Korps Mariniers en compensatie Zeeland
33 358 Marinierskazerne Zeeland
Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
In de brief van 24 januari jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 14) heb ik het dilemma van het kabinet inzake de verhuizing van het Korps Mariniers
geschetst. Deze situatie heeft veel onduidelijkheid opgeleverd.
Ik realiseer mij daarmee dat het proces tot nu toe niet goed is verlopen en dit betreur
ik. Het vertrouwen van Zeeland in het kabinet is hierdoor geschaad en wij beseffen
dat dit moet worden hersteld. Duidelijkheid is voor alle partijen van groot belang,
zoals ook naar voren kwam in de gesprekken die inmiddels met Zeeland zijn gevoerd.
Het kabinet neemt inzake de verhuizing daarom twee voorgenomen besluiten. Enerzijds
het voorgenomen besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds
het voorgenomen besluit om gezamenlijk te werken aan een voor zowel Zeeland als het
kabinet aanvaardbaar compensatiepakket, dat recht doet aan de geleden directe schade
en perspectief biedt op duurzame sociaaleconomische effecten voor de regio vergelijkbaar
met wat de beoogde komst van de marinierskazerne de regio zou hebben gebracht. In
deze brief licht ik beide voornemens verder toe.
Afweging
Het aantal mariniers dat onvoorzien vertrekt bij het Korps Mariniers is de afgelopen
jaren hoger dan gewenst en de onrust onder het personeel over de verhuizing is toegenomen
naar mate de verhuizing dichterbij kwam. Daar komt bij dat de veiligheidssituatie
sinds 2012 is veranderd en nog verandert. Bovendien is de druk op de arbeidsmarkt
sinds 2012 toegenomen. In het licht van deze ontwikkelingen groeiden onze zorgen over
de toekomstbestendigheid en continuïteit van het Korps Mariniers. Dit maakt dat de
personele en operationele aspecten nadrukkelijk op tafel kwamen te liggen.
Daarom heb ik het besluit uit 2012 om naar Vlissingen te verhuizen opnieuw onder de
loep genomen. Ik heb daartoe een afwegingskader opgesteld, gebaseerd op drie aspecten.
Allereerst is voor Nederland een goed gevuld en inzetbaar Korps Mariniers van belang,
zeker gezien de huidige mondiale en nationale veiligheidssituatie. Daarnaast is de
realisatie van een fit for purpose kazerne die voldoet aan de operationele behoeften, zoals nabijheid van voldoende
geschikte oefen- en trainingslocaties belangrijk. Tot slot spelen financiën een belangrijke
rol. De realisatie van een nieuwe marinierskazerne vraagt om een aanzienlijke investering
van Rijksmiddelen die doelmatig besteed moeten worden. Een nadere toelichting van
het afwegingskader is bijgevoegd.1
In 2011 is als onderdeel van de herbelegging van het vastgoed geconstateerd dat de
kazerne in Doorn voor het Korps Mariniers niet meer voldeed en renovatie onvoldoende
mogelijkheden bood (Kamerstuk 32 733, nr. 78 en Kamerstuk 32 733, nr. 119). In 2012 was het afwegingskader gebaseerd op de ligging aan zee en het feit dat
Defensie nog niet aanwezig was in de provincie Zeeland, voor de locatie Vlissingen
gekozen (Kamerstuk 33 358, nr. 1).
Anno 2020 zien wij de genoemde drie aspecten van het afwegingskader als belangrijke
overwegingen. Wij kunnen de veiligheidssituatie en de arbeidsmarkt, die gevolgen hebben
voor alle eenheden, zelf moeilijk beïnvloeden. De plaatsing van het Korps Mariniers
is echter wel een factor waar Defensie invloed op heeft. Daarom is de keuze uit 2012
voor de locatie Vlissingen aan het hierboven beschreven afwegingskader getoetst.
Realisatie fit for purpose kazerne en operationele aspecten
De locatie Vlissingen biedt voldoende mogelijkheid voor het inpassen van de destijds
vastgestelde behoeftestelling en heeft voldoende ontwikkelruimte en mogelijkheden
wat betreft ruimtelijke ordening aspecten van de kazerne zelf. Wat betreft de operationele
behoefte aan oefen- en trainingslocaties zijn er in de nabije omgeving met name mogelijkheden
om te oefenen op pelotonsniveau (circa 30 mariniers). De mogelijkheden om te oefenen
op squadronniveau (circa 120 mariniers) zijn echter beperkt. Dit terwijl inzet van
het Korps Mariniers op squadronniveau de afgelopen jaren, vanwege het toegenomen belang
van de eerste hoofdtaak van Defensie, het beschermen van het eigen en het NAVO-grondgebied,
steeds belangrijker is geworden. Dit maakt dat meer gebruik dient te worden gemaakt
van grotere oefenterreinen, die centraal in Nederland liggen. Daarnaast is de afstand
tussen Vlissingen en de voor de mariniers belangrijke terreinen het Infanterie Schietkamp,
het Artillerie Schietkamp en het luchtvaartterrein Deelen, aanzienlijk, hetgeen de
operationele bedrijfsvoering bemoeilijkt.
Toekomstbestendigheid en continuïteit Korps Mariniers
Uit een enquête en verschillende onderzoeken2 blijkt dat de verhuisbereidheid naar Vlissingen laag is en dat mariniers een onbalans
tussen werk en privé ervaren, die door een verhuizing naar Vlissingen verder wordt
versterkt. De verlenging van de gemiddelde reistijd woon-werkverkeer voor mariniers
bij verhuizing naar Vlissingen doet deze onbalans geen goed. Uit wervingsgegevens
blijkt bovendien dat rekruten uit heel Nederland komen, hetgeen een locatie in Zeeland
minder gunstig maakt. Daarbij is behoud en werving extra van belang vanwege de ongewenst
hoge uitstroomcijfers onder mariniers. Met name de relatief hoge uitstroom van ervaren
onderofficieren met een vast contract (FPS-fase 3), die de ruggengraat van het Korps
vormen, baart ons zorgen. Juist als dit personeel vertrekt gaat dit ten koste van
de inzetgereedheid. Het is namelijk niet alleen lastig om de vacatures die daarmee
ontstaan weer te vullen, maar het kost ook tenminste vijf tot tien jaar om deze expertise
en ervaring weer op te bouwen bij nieuw personeel. Gezamenlijk betekenen bovengenoemde
omstandigheden dat de locatie Vlissingen een risico oplevert voor behoud en werving
van mariniers en daarmee voor de toekomstbestendigheid van het Korps.
Financiën
De geraamde investeringen van het project zijn door de jaren heen gestegen. Het belang
van de operationele aspecten en behoud en werving van mariniers heeft bovendien gevolgen
voor de financiën van een nieuwe kazerne in Vlissingen. De Tijdelijke Reorganisatie
Medezeggenschap Commissie (TRMC) heeft een aantal adviezen bij Defensie neergelegd.
Een deel van deze adviezen komt voort uit de keuze uit 2012 om de kazerne in Vlissingen
te realiseren. Het nemen van eventuele arbeidsvoorwaardelijke en bedrijfsvoeringsmaatregelen
om het effect van de verhuizing op behoud en werving van mariniers mogelijk enigszins
te mitigeren, het realiseren van (een gedeelte van) de adviezen van de TRMC en van
een aantal benodigde operationele behoeften van de Koninklijke Marine, onder andere
op het gebied van oefen- en trainingsmogelijkheden, zou een aanzienlijke stijging
van de investerings- en exploitatiekosten van de kazerne in Vlissingen opleveren,
die niet zijn verwerkt in het investeringsbudget.
Heroverweging
Naar aanleiding van de evaluatie van het besluit uit 2012 aan de hand van het afwegingskader
hebben wij moeten concluderen dat een heroverweging van dit besluit onvermijdelijk
is. Dit heeft geleid tot het eerste voorgenomen besluit om de nieuwe kazerne voor
de mariniers niet in Vlissingen te realiseren.
Vervolgens is onderzocht of er mogelijk andere locaties beschikbaar zijn voor de realisatie
van de nieuwe marinierskazerne. Er zijn bij dit onderzoek in totaal ruim tachtig mogelijke
locaties in beschouwing genomen. Aan de hand van het afwegingskader zijn de veertien
meest realistische alternatieve locaties nader onderzocht. Daarnaast zijn Vlissingen
en Doorn in het onderzoek opgenomen. Hierdoor zijn in totaal zestien locaties met
elkaar vergeleken. Om de haalbaarheid van eventuele alternatieven goed te kunnen onderzoeken,
te voorkomen dat er bij Defensiepersoneel voortijdig verwachtingen zouden ontstaan
en vanwege de commerciële vertrouwelijkheid is de afgelopen periode gebruikt om alternatieve
mogelijkheden in vertrouwelijkheid te onderzoeken.
Uiteindelijk is via een stapsgewijze selectie aan de hand van het afwegingskader Kamp
Nieuw Milligen als meest gunstige vestigingsplaats naar voren gekomen. Kamp Nieuw
Milligen is een locatie die nu in gebruik is door de Koninklijke Landmacht en Koninklijke
Marechaussee, gelegen nabij de twee luchtmacht locaties (Air Operations Control Station
Nieuw Milligen en Kamp Convooi, waar de gevechtsleidingsradar staat). Bij deze afweging
heeft de combinatie van de mogelijkheden die Kamp Nieuw Milligen, onder andere vanwege
de meer centrale locatie, biedt op de elementen fit for purpose kazerne en operationele aspecten, toekomstbestendigheid en continuïteit Korps Mariniers
en financiën de doorslag gegeven.
Naast de eerder genoemde bijlage met het afwegingskader vindt u tevens bijgesloten
een viertal (voor intern gebruik geschreven) nota’s die de stapsgewijze selectie van
locaties aan de hand van het afwegingskader beschrijven.3 Bij elke nota vindt u een gedetailleerd overzicht van de scores van de geanonimiseerde
zestien locaties aan de hand van het afwegingskader. De bedragen zijn vanwege de commerciële
vertrouwelijkheid niet zichtbaar. In de bijgevoegde commercieel vertrouwelijke brief
bied ik u een overzicht aan van de geraamde kosten van Kamp Nieuw Milligen en Vlissingen
op basis van traditionele aanbesteding4. Daarbij zijn ook de nu bekende kosten meegenomen die gemoeid zijn met het stopzetten
van het project in Vlissingen. Daaruit blijkt dat de locatie Kamp Nieuw Milligen niet
duurder is dan de locatie Vlissingen. Bij de commercieel vertrouwelijke brief zijn
daarnaast de hierboven genoemde nota’s gevoegd met daarin de bedragen wel zichtbaar.
Regionale gevolgen en verder proces
Het kabinet realiseert zich dat het voorbije proces en het voorgenomen besluit om
de kazerne niet in Vlissingen te bouwen in strijd is met de gesloten bestuursovereenkomsten
en er daarom noodzaak is tot compensatie voor Zeeland en Vlissingen. Hiermee ligt
er een opgave voor het kabinet. Het kabinet hecht aan een zorgvuldig vervolgproces
dat gezamenlijk met de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap
Scheldestromen wordt doorlopen. Het kabinet heeft daarom ook het voorgenomen besluit
genomen tot compensatie die hieraan op een rechtvaardige wijze tegemoet komt. Het
kabinet heeft daartoe in overleg met de provincie, gemeente en waterschap besloten
een speciaal adviseur te benoemen, die onder regie van de Minister van Binnenlandse
Zaken nog voor de zomer zal onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om die compensatie
vorm te geven.
Deze adviseur krijgt daarbij de opdracht de compensatie langs drie sporen te bezien.
Allereerst brengt de adviseur, gezien het recht van de Zeeuwse contractpartners op
compensatie van de gemaakte kosten, de kosten die partijen hebben gemaakt in de uitvoering
van de gesloten bestuursovereenkomsten in kaart. Ten tweede dient deze adviseur, rekening
houdend met gerechtvaardigde verwachtingen, een pakket aan concrete maatregelen voor
te bereiden waarmee de economische structuur in Zeeland en Vlissingen kan worden versterkt.
Hierbij dient de adviseur de mogelijkheden om het beeld van het vestigingsklimaat
in Zeeland te versterken, te betrekken. Dit advies moet leiden tot een voor zowel
Zeeland, Vlissingen als kabinet aanvaardbaar compensatiepakket dat recht doet aan
de geleden directe schade, alsook perspectief biedt op duurzame sociaaleconomische
effecten voor de regio vergelijkbaar met wat de beoogde komst van de marinierskazerne
de regio zou hebben gebracht.
Naar aanleiding daarvan zult u vervolgens worden geïnformeerd over het uiteindelijke
besluit, over zowel de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen als een
concreet pakket aan maatregelen indien de kazerne niet in Vlissingen komt.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie