Brief regering : Voortgang Breed Offensief
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 192
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2020
Aanleiding
Ondanks alle inspanningen staat nog steeds ongeveer de helft van de mensen met een
beperking aan de kant, terwijl ze wel graag willen en kunnen werken. Verder is belangrijk
dat meer werkgevers mensen met een beperking in dienst nemen. Tegen deze achtergrond
heb ik in november 2018, na uitvoerig overleg met alle betrokken partijen, het Breed
Offensief gepresenteerd1. Een brede agenda om de arbeidsmarktkansen voor mensen met een arbeidsbeperking te
vergroten. Een agenda die:
– maatregelen neemt waardoor mensen met een beperking meer waarborgen krijgen voor ondersteuning
op maat met uitzicht op duurzaam werk;
– werk voor mensen aantrekkelijker maakt doordat het meer loont en drempels wegneemt;
– het simpeler maakt voor werkgevers om mensen met een beperking in dienst te nemen;
– voorstellen doet waardoor werkgevers en werkzoekenden elkaar makkelijker weten te
vinden.
De evaluatie van de Participatiewet die eind 2019 verscheen laat weliswaar zien dat
betekenisvolle stappen zijn gezet, met name bij het verbeteren van de baankansen van
jonggehandicapten, maar ook dat verbeteringen noodzakelijk zijn2. Een deel van die verbetervoorstellen vergt wijziging van de Participatiewet. De
evaluatie ondersteunt de maatregelen die ik met het wetsvoorstel tot wijziging van
de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling
voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren Breed Offensief; hierna:
wetsvoorstel Breed offensief (Kamerstuk 35 394)) bij uw Kamer heb ingediend. In deze brief informeer ik u, in vervolg op mijn brief
van 23 mei 20193, over de voortgang van een groot aantal acties uit het Breed Offensief en ga ik specifiek
in op de elementen uit het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel beoogt verdere stappen naar
een inclusieve arbeidsmarkt te zetten voor mensen uit de Participatiewet met een arbeidsbeperking,
in het bijzonder voor hen die niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Beoogde
invoeringsdatum van dit wetsvoorstel is 1 januari 2021.
Maatregelen gericht op meer waarborgen voor ondersteuning op maat met uitzicht op
duurzaam werk
Aanvraagmogelijkheid ondersteuning op maat
Het wetsvoorstel voorziet voor cliënten en werkgevers in explicitering van een aanvraagmogelijkheid
voor ondersteuning op maat. Deze aanvraagmogelijkheid versterkt de positie van cliënten
en werkgevers. Als een aanvraag wordt gedaan voor ondersteuning op maat onderzoekt
de gemeente de ondersteuningsbehoefte en kent in het individuele geval zo nodig voorzieningen
toe. Met name voor cliënten die wonen in gemeenten die terughoudend zijn met de inzet
van instrumenten versterkt dit zijn positie. Met de voorgestelde aanvraagmogelijkheid
wordt een goed evenwicht bereikt tussen de beleidsvrijheid van gemeenten en de waarborgen
die werkgevers en werknemers nodig hebben.
Meer transparantie en harmonisatie van re-integratie-instrumenten
Werkgevers en werkzoekenden hebben behoefte aan meer zicht op de beschikbare re-integratie
instrumenten. Ook vragen werkgevers om harmonisatie, zodat werkgevers die met verschillende
gemeenten te maken hebben, zicht hebben op een eenduidig pakket. In het wetsvoorstel
wordt de verordeningsplicht voor gemeenten uitgebreid en op een aantal punten een
delegatiemogelijkheid opgenomen. Daarmee wordt beoogd dat gemeenten in de al bestaande
verordening hun beleid voor ondersteuning formuleren ten aanzien van een aantal in
de wet genoemde punten. Uitgangspunt is dat het aanbod alle vormen van persoonlijke
ondersteuning bevat. VNG en Divosa hebben aangeboden daartoe een modelverordening
op te stellen waarmee verdere harmonisering van instrumenten wordt beoogd. De praktijk
is dat modelverordeningen veelal door gemeenten worden gebruikt. In die modelverordening
zal op verzoek van de Werkkamer4 ook worden opgenomen dat volgtijdelijke toepassing van proefplaatsing en forfaitaire
loonkostensubsidie niet wenselijk wordt geacht.
Maatregelen die werk voor mensen aantrekkelijker maken doordat werk meer loont en
drempels worden weggenomen
Vrijlating arbeidsinkomsten bij werken met loonkostensubsidie
Voor mensen met een medische urenbeperking die vanuit de Participatiewet gaan werken
is er nu al een (structurele) vrijlating van arbeidsinkomsten. Voor mensen die geen
medische urenbeperking hebben, aangewezen zijn op loonkostensubsidie maar nog onvoldoende
uren werken om uit de bijstand te komen, is er geen specifieke vrijlating. Daar wil
ik verandering in brengen, zodat werken ook voor deze mensen daadwerkelijk gaat lonen.
Het wetsvoorstel regelt daartoe een tijdelijke vrijlating van 15% van de arbeidsinkomsten
voor de duur van 12 maanden (met een maximum van € 136,26 per maand). Deze vrijlating
wordt door de gemeente voortgezet zolang de belanghebbende niet meer uren kán werken
en een uitbreiding van de deeltijduren niet mogelijk wordt geacht. Voor hen geldt
dan in de praktijk een vergelijkbare vrijlatingsregeling als voor mensen met een medisch
urenbeperking. Deze maatregel draagt bij aan verbetering van de inkomenspositie van
deze mensen. Voor deze nieuwe vrijlatingsregeling voor mensen die werken met loonkostensubsidie
is structureel 40 mln. euro gereserveerd.
Uitzondering vierwekenzoektermijn voor specifieke groep jongeren met een beperking
Kwetsbare jongeren hebben het lastiger om aan het werk te komen. De vier weken zoektermijn
kan dan betekenen dat financiële problemen zich in deze periode opstapelen. Ook kunnen
jongeren uit beeld raken, omdat zij zich na die vier weken niet opnieuw melden bij
de gemeente5. Dat is onwenselijk. Deze situatie knelt des te meer omdat gemeenten met ingang van
2015 verantwoordelijk zijn voor een grotere groep kwetsbare jongeren, vanwege het
afsluiten van de Wsw en de Wajong voor jongeren met een arbeidsbeperking die kunnen
werken. Dit wetsvoorstel stelt daarom voor een uitzondering te maken op de vierwekenzoektermijn
voor jongeren met een medische urenbeperking en jongeren die behoren tot de doelgroep
loonkostensubsidie. Bij een eerste melding van een jongere is dit echter nog niet
bekend. Daarom wordt in aanvulling hierop voorgesteld om ook jongeren uit te zonderen
die in het jaar voorafgaand aan eerste melding en aanvraag bijstand het praktijkonderwijs
(Pro) of het voortgezet speciaal onderwijs (Vso) hebben verlaten. De uitzondering
voor deze jongeren geldt gedurende het eerste jaar na de eerste melding en aanvraag
van bijstand.
Simpel switchen
Met het project Simpel Switchen in de Participatieketen willen we het voor mensen
makkelijker en veiliger maken om stappen die ze in hun loopbaan kunnen zetten ook daadwerkelijk gaan zetten. Zo worden mensen gestimuleerd meer uit zichzelf te halen zonder angst voor
verlies aan zekerheden. In het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong dat nu ter behandeling
in de Eerste Kamer ligt, is daarom opgenomen dat mensen die vanuit de Wajong gaan
werken, tot aan hun AOW terug kunnen vallen op deze regeling. Zij hoeven dan niet
bang te zijn dat zij niet kunnen terugvallen op de Wajong, mocht het werken toch niet
lukken. Verder wordt het met de «combinatie rekentool» voor mensen met een uitkering
mogelijk om te berekenen wat het betekent voor hun inkomen als zij gaan werken, waardoor
onzekerheden over de inkomensgevolgen worden weggenomen. De rekentool is in het voorjaar
van 2020 klaar.
In mijn brief van 20 november jongstleden heb ik uw Kamer over de voortgang van Simpel
Switchen geïnformeerd6. Ik trek hier intensief met Divosa en andere partijen in op.
Maatregelen die het eenvoudiger voor werkgevers maken om mensen met een beperking
in dienst te nemen
Vereenvoudiging loonkostensubsidie
Loonkostensubsidie compenseert werkgevers in de loonkosten van werknemers met een
productiviteit die lager ligt dan het minimumloon. Werkgevers ervaren complexiteit
bij de inzet van loonkostensubsidie. Vooral grote werkgevers hebben last van de verschillende
manieren waarop de loonwaarde wordt bepaald omdat zij met meerdere gemeenten te maken
hebben. Ook ervaren zij administratieve rompslomp en verschillen tussen gemeenten
op het gebied van het werkproces. Eén van de speerpunten van het Breed Offensief is
dan ook het uniformeren van de loonwaardebepaling en de stroomlijning van de administratieve
processen.
Op mijn verzoek hebben het Arbeidsdeskundig Kenniscentrum (AKC) en Blik op Werk (BOW)
met experts de uniformering van de loonwaardebepaling ter hand genomen. Ik ben verheugd
te kunnen melden dat het gelukt is tot een gedragen voorstel voor een landelijk uniforme
loonwaardemethodiek te komen. Er is ook een cursusgids ontwikkeld voor professionals
die de loonwaardebepaling uitvoeren. Daarbij gaat het om het berekenen van de loonwaarde
en de definities van de basisbegrippen die daarbij worden gehanteerd, de normfunctie,
het werkproces, de vormgeving van de loonwaarderapportage en de houdbaarheid ervan.
AKC/BOW hebben daarnaast geadviseerd over uniforme kwaliteitseisen voor degene die
de loonwaardebepaling doet. In het wetsvoorstel Breed offensief is de mogelijkheid
gecreëerd om in lagere regelgeving voorwaarden op te nemen waaraan de loonwaardebepaling
moet voldoen, zodat de uniforme loonwaardebepaling wordt geborgd. Het streven is dat
deze lagere regelgeving op 1 januari 2021 van kracht wordt.
Parallel hieraan is door De Normaalste Zaak in samenwerking met VNG en Divosa een
preferent werkproces voor loonkostensubsidies ontwikkeld. Het werkproces richt zich
op de aanvraag, behandeling, betaling en afrekening; een uniforme brievenset ten behoeve
van werkgevers en cliënten en eenduidige betalingskenmerken. Dit werkproces is getoetst
bij 30 gemeenten waarna vastgesteld is dat het werkproces geschikt is om aan alle
gemeenten als preferente werkproces aan te bieden. Het geteste preferente werkproces
wordt in 2020 en 2021 verder verspreid, vanuit de ambitie dat alle gemeenten het preferente
werkproces overnemen. In het wetsvoorstel Breed offensief worden beslistermijnen voorgesteld
die aansluiten bij de in het preferente werkproces opgenomen termijnen en in lagere
regelgeving kunnen betalingstermijnen worden geregeld.
Wegnemen administratieve knelpunten no-riskpolis
De no-riskpolis compenseert de werkgever bij ziekte voor de kosten van loondoorbetaling
van mensen die onder de doelgroep van dit instrument vallen. De werkgever ontvangt
dan een Ziektewetuitkering van UWV. Dit neemt drempels weg om mensen met een arbeidsbeperking
in dienst te nemen. Nu is het zo dat voor de gemeentelijke doelgroep de loonkostensubsidie
moet worden stopgezet als een beroep op de no-riskpolis wordt gedaan, om dubbele compensatie
te voorkomen. Werkgevers ervaren daardoor aanmerkelijke bureaucratie bij toepassing
van dit instrument. Zij dringen erop aan de administratieve belasting bij de uitvoering
weg te nemen. Het voorliggende wetsvoorstel regelt dit.
De wijziging houdt in dat gemeenten in het geval van ziekte de loonkostensubsidie
doorbetalen en dat UWV in aanvulling hierop de uitkering no-riskpolis baseert op de
loonwaarde van betrokkene. Gemeenten hoeven de betaling van de loonkostensubsidie
dus niet meer te «stoppen» en te «starten». De werkgever hoeft zijn werknemer alleen
bij UWV ziek te melden. Bij betermelding stopt UWV de aanvulling. Ook voor gemeenten
is dit een aanzienlijke lastenverlichting. Vanwege de tijd die gemoeid is met systeemwijzigingen
in de uitvoering kan deze maatregel eerst per 2022 ingaan. Voor lopende situaties
is voorzien in overgangsrecht.
Inzet loonkostensubsidie ook als iemand al werkt (binnen zes maanden na aangaan arbeidsovereenkomst)
Als mensen gaan werken en tijdens het werk naar voren komt dat zij een verminderde
productiviteit per uur hebben, is inzet van loonkostensubsidie op basis van de huidige
wet niet mogelijk (er geldt nu alleen een uitzondering voor leerlingen uit het voortgezet
speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs of mbo-entreeonderwijs). Als werkgevers
niet gecompenseerd worden voor de later gebleken verminderde productiviteit, bestaat
het risico dat zij het dienstverband beëindigen. Ik vind dit onwenselijk. Daarom wordt
de mogelijkheid gecreëerd dat voor mensen die vanuit de Participatiewet aan het werk
zijn geholpen maar binnen zes maanden na de start verminderd productief blijken te
zijn en met voltijdse arbeid niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen alsnog
loonkostensubsidie kan worden ingezet. Deze wijziging draagt bij aan meer duurzame
banen voor mensen met een arbeidsbeperking.
Voorstellen waardoor werkgevers en werkzoekenden elkaar makkelijker weten te vinden
Zeer belangrijk is de verbetering van de werkgeversdienstverlening. Dit komt ook als
belangrijk aandachtspunt uit de evaluatie van de Participatiewet naar voren. Ik neem
daarom een aantal maatregelen om de werkgeversdienstverlening te versterken. Daartoe
pas ik onder meer de algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet Suwi aan.
De maatregelen houden onder meer in dat in elke arbeidsmarktregio gemeenten en UWV
vanaf 2021 één helder publiek aanspreekpunt bieden voor werkgevers. Doel is dat werkgevers
en werknemers elkaar gemakkelijker vinden om zo de arbeidsmarktkansen voor mensen
die nu nog aan de kant staan te vergroten. Dit geldt voor een brede doelgroep, onder
wie mensen met een arbeidsbeperking. De beoogde invoeringsdatum van de wijziging van
het Besluit Suwi is 1 januari 2021. In de brief van 15 november 2019 is de Kamer hierover
geïnformeerd7.
De brede agenda
Naast de verbeteringen die via wet- en regelgeving tot stand kunnen worden gebracht,
bevat het Breed Offensief diverse andere acties om de kansen van mensen met een beperking
op de arbeidsmarkt te vergroten. In mijn brief van 23 mei 20198 heb ik die uiteen gezet. Verder heb ik voorstellen gedaan tot vereenvoudiging van
de banenafspraak/quotum, zoals uiteengezet in de brief van 4 juli 20199. Deze voorstellen worden via een afzonderlijk traject vormgegeven. Ook is een afzonderlijk
wetsvoorstel passende ondersteuning in voorbereiding voor alle bijstandsgerechtigden.
Hierover is de Kamer bij brief van 20 november jl. geïnformeerd10.
Ten slotte
De voorstellen zijn tot stand gekomen na consultatie van alle betrokken partijen.
Ik wil alle partijen hartelijk bedanken voor hun constructieve bijdrage. Ter ondersteuning
van de voorstellen is € 53 miljoen gereserveerd, verspreid over 2020 en 2021. De invulling
hiervan hangt mede af van de uitkomsten van de pilot om het proces rondom loonkostensubsidie
meer te stroomlijnen en te uniformeren. De bestemming van de middelen zal ook met
gemeenten worden besproken. Ik heb er vertrouwen in dat het Breed Offensief zal bijdragen
aan een meer inclusieve arbeidsmarkt voor mensen met een beperking. Ik zie ernaar
uit om hierover met u in gesprek te gaan.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid