Brief regering : Verslag ESA-Raad op ministerieel niveau SPACE19+
24 446 Ruimtevaartbeleid
Nr. 70
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2020
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zend ik u hierbij een
verslag van de Raad op ministerieel niveau van het Europese Ruimtevaart Agentschap
(ESA) in Sevilla van 27 en 28 november 2019. Ik heb u op 19 juni 2019 en 30 augustus
20191 geïnformeerd over de Nederlandse inzet in deze conferentie. Naar aanleiding van het
VAO Ruimtevaart op 1 oktober 2019 verzocht uw Kamer de regering in de motie van het
lid Amhaouch c.s.2 om € 5 mln. eenmalig in te zetten om tijdens de conferentie de Nederlandse inschrijving
te verhogen en de Kamer over de inzet van dit bedrag te informeren. In deze brief
kom ik terug op de uitvoering van deze motie.
Eerst sta ik stil bij de resultaten van de ESA-Raad op ministerieel niveau, waaraan
ik namens Nederland heb deelgenomen. Vervolgens ga ik specifiek in op de resultaten
voor Nederland en tot slot licht ik enkele vervolgacties toe.
1. Resultaten ESA-Raad SPACE 19+: algemeen
De ESA-raad op ministerieel niveau vindt doorgaans één keer per drie jaar plaats.
De 22 lidstaten en de twee geassocieerde lidstaten Canada en Slovenië namen tijdens
de conferentie vier resoluties aan en bekrachtigden hun bijdragen aan de verplichte
en optionele programma’s. De lidstaten participeren in de periode 2020–2022 voor € 12,171
mrd in de ruimtevaartprogramma’s van de ESA3, zoals blijkt uit tabellen 1 en 2. Dit is de hoogste inschrijving van ESA-lidstaten
ooit, waarbij veel lidstaten aangaven ruimtevaart onmisbaar te achten voor hun maatschappelijke,
wetenschappelijke, economische en strategische doelen.
Tabel 1. Inschrijving SPACE19+ (€ mln)
Verplichte programma's
Basic Activities
821
Science Programme
1.671
Kourou
309
Subtotaal
2.801
Optionele programma's
Aardobservatie
2.711
Technologie: telecom
1.381
Toegang tot de Ruimte
2.231
Exploratie
1.972
Satelliet-navigatie
73
Ruimteveiligheid
435
Technologie: algemeen
567
Subtotaal
9.370
Totaal
12.171
Tabel 2. Inschrijving SPACE19+ per lidstaat (€ mln)
%
%
Duitsland
2.890
23,7%
Tsjechië
133
1,1%
Frankrijk
2.347
19,3%
Luxemburg
125
1,0%
Italië
2.059
16,9%
Polen
115
0,9%
VK
1.362
11,2%
Denemarken
95
0,8%
België
619
5,1%
Finland
89
0,7%
Spanje
545
4,5%
Hongarije
84
0,7%
Zwitserland
425
3,5%
Portugal
82
0,7%
Nederland
265
2,2%
Griekenland
64
0,5%
Noorwegen
234
1,9%
Ierland
61
0,5%
Zweden
190
1,6%
Canada
56
0,5%
Roemenië
170
1,4%
Estland
8
0,1%
Oostenrijk
151
1,2%
Slovenië
3
Totaal
12.171
In de resolutie Scientific Programme and the Basic Activities for Space19+. Level of Resources 2020–2024 spraken de lidstaten een stijging van de begrotingen van deze verplichte programma’s
af in de periode 2020–2022. In de jaren 2023 en 2024 blijft het budget op hetzelfde
niveau.4 Nederland draagt naar rato van ons aandeel in het BBP van de ESA-lidstaten (4,64%)
bij aan de kosten van het verplichte Basic Activities- en Wetenschappelijke-programma. In mijn interventie ondersteunde ik namens Nederland de verhoging
van deze verplichte programma’s, ook als waarborg voor Europese autonome toegang en
gebruik van de ruimte. De uitgaven voor Basic Activities beslaan het volledige terrein van de basisinfrastructuur, zoals de R&D-infrastructuur
op ESTEC (de ontwikkel- en testfaciliteit van ESA in Noordwijk), de vluchtgeleidingsinfrastructuur
(mission control), de digitale infrastructuur en cybersecurity. Met de budgetverhoging zullen extra
investeringen in de onderzoek- en test-infrastructuur op ESTEC mogelijk worden.
In het wetenschappelijke programma staan het komende decennium aansprekende missies
op het programma, zoals de cornerstone-missies JUICE (voor onderzoek naar de planeet Jupiter), LISA (meting van zwaartekrachtgolven)
en ATHENA (een röntgen-telescoop voor onderzoek naar o.a. zwarte gaten). Op 10 februari
2020 lanceerde ESA samen met NASA de Solar Orbiter voor onderzoek naar de zon en zijn invloed op de aarde. Daarnaast staan er kleinere
missies op stapel voor het onderzoek naar planeten buiten ons zonnestelsel (exoplaneten)
en de mysterieuze donkere materie in ons heelal. De gegevens uit deze missies kunnen
onze inzichten in het heelal en het ontstaan van leven fundamenteel veranderen.
ESA consulteert momenteel Europese wetenschappers voor een nieuwe wetenschappelijke
agenda Voyage 2050. De ESA-lidstaten bevestigden hun bijdragen aan het International Space Station (ISS) en de bevoorrading ervan tot 2030.
Het Aardobservatie-programma dat samen met de Europese Unie wordt uitgevoerd kreeg
zeer veel steun van de lidstaten, waaronder Nederland, waarbij het deelprogramma Copernicus Segment-4 zelfs € 400 mln. meer budget krijgt dan de beoogde € 1,4 mrd. De populariteit van
dit programma hangt samen met de verwachte hoge industriële retour, omdat de deelnemers
ook zullen kunnen profiteren van de aanbestedingen van de Europese Commissie. De grote
belangstelling voor dit deelprogramma zal leiden tot nieuwe programmaonderdelen, onder
voorbehoud van de afspraken in EU-verband over het Meerjarig Financieel Kader eind
2020. Ook het Telecommunicatie-programma ARTES kreeg met deelprogramma’s op onder
meer 5G, veilige communicatie (4S) en optische technologie (Scylight) veel belangstelling.
Met het draagraketten-programma verzekert Europa zich van autonome en betaalbare toegang
tot de ruimte. De focus ligt op de nieuwe Ariane 6 en Vega C als opvolger van de Ariane
5 en de Vega-draagraket. Bouwsteen voor Europese autonome toegang tot de ruimte is
ook de Europese lanceerbasis in Kourou in Frans-Guyana. Naast de reguliere bijdrage
van de lidstaten aan het Centre Spatiale Guyanais (CSG), investeren de lidstaten van de ESA de komende jaren in een eenmalige verduurzaming
van de energievoorziening en verdere digitalisering van de lanceerbasis. Het Nederlandse
aandeel in de kosten van dit verplichte programma is 3,25%.
De ESA investeert ook in veiligheid in en vanuit de ruimte. Zo ontwikkelt de HERA-missie
technologie om de baan van een komeet te kunnen veranderen. Deze technologie zou in
de toekomst wellicht onze planeet kunnen redden, indien net als in het verre verleden
opnieuw een komeet op aarde dreigt in te slaan. Nederland zal een beperkte (€ 1 mln.)
rol in deze missie gaan spelen.
De ESA-Raad op ministerieel niveau in Sevilla kan als een succes worden beschouwd.
Europa behoudt dankzij de ESA, de EU en uiteraard de lidstaten autonome en betaalbare
toegang tot en gebruik van de ruimte. Daardoor realiseren de lidstaten ook de maatschappelijke,
wetenschappelijke, economische en strategische voordelen van ruimtevaartactiviteiten.
Dit geldt ook voor de Nederlandse ambities in de Nota Ruimtevaartbeleid 2019, waar
ik hierna op in ga.
2. Resultaten ESA-Conferentie SPACE 19+: Nederland
Als hoofd van de Nederlandse delegatie heb ik mede namens mijn collega van OCW en
in lijn met de brief van 30 augustus 20195 € 265,17 mln. toegezegd om te kunnen deelnemen in ESA-programma’s. Samen met de verplichte
bijdragen voor ESA-gepensioneerden6 en scholing van kinderen van ESTEC-medewerkers7 komen de totale ESA-uitgaven voor Nederland op € 283,5 mln. (zie bijlage 1). Hierin
is inbegrepen de € 5 mln. uit de additionele middelen op de EZK-begroting voor Economische
ontwikkeling en technologie naar aanleiding van de Motie Amhaouch c.s. (Kamerstuk
24 446, nr. 68) en € 3 mln. onderuitputting8 in de nationale ruimtevaart programma’s in 2019. In lijn met het Prioriteitenkader
van de Nota Ruimtevaartbeleid 2019 zijn deze middelen ingezet voor Aardobservatie
(€ 3 mln.), Satelliet-technologie (€ 2 mln.) en Exploratie (€ 3 mln.). Bij de verhoging
van de inschrijving in het Exploratie-programma speelt een rol dat er meer opdrachten
naar Nederlandse bedrijven zullen vloeien dan eerder werd voorzien.
Met € 48,5 mln. is aardobservatie nadrukkelijk een Nederlandse prioriteit vanwege
de grote betekenis van satellietdata voor het klimaat, milieu en luchtkwaliteit. De
€ 26 mln. voor het Copernicus Segment-4 moet een Nederlands aandeel in de technologische ontwikkeling van een instrument
om fijnstof te monitoren mogelijk maken. Dit is één van de drie deelinstrumenten van
de voorziene CO2-missie van het Copernicus-programma. Nederlandse partijen kunnen daarnaast voor € 18,5
mln. participeren in het Future EO-programma en hiermee toonaangevende oplossingen bij de ontwikkeling van nieuwe aardobservatie-instrumenten
blijven aanbieden. Commerciële toepassingen op het gebied van aardobservatie kunnen
met het Incubed+ deelprogramma (€ 4 mln.) worden ondersteund.
Een andere prioriteit zijn de technologieprogramma’s: het satelliettechnologie programma
ARTES (€ 34 mln.) en het algemene ruimtevaarttechnologie programma GTSP (€ 8 mln.).
In het programma voor satelliettechnologie ligt de nadruk op kerntechnologie (€ 8,25
mln.), ondersteuning van commerciële toepassingen (€ 10 mln., inclusief het starters-programma
ESA-BIC) en het deelprogramma voor optische technologie Scylight (€ 14 mln.). Nederland geldt voor deze technologie wereldwijd als een koploper en
dit deelprogramma biedt kansen voor Nederlandse industriële partijen om instrumenten
voor laser-satellietcommunicatie te ontwikkelen, als veilig en snel alternatief voor satellietcommunicatie
via radiofrequenties.
De investering van € 32 mln. in toegang tot de ruimte komt ten goede van de Nederlandse
bedrijven die onderdelen leveren voor de Ariane 5 en 6, alsmede de Vega en Vega C.
Naast reguliere (en aflopende) exploitatiebijdragen aan de Ariane 5 en Vega (€ 8,5
mln.), zijn bijdragen voorzien voor het transitie-programma van de Ariane 6 (€ 4,5
mln.). Om de concurrentiekracht van de Ariane 6 en Vega C ten opzichte van buitenlandse
spelers te verhogen, draagt Nederland € 11 mln. bij aan een Competitiveness Improvement
Package (CIP), dat in 2024 tot 25% extra kostenverlagingen moet leiden. Daarnaast investeert Nederland
€ 8 mln. in verdere technologische verbeteringen van de Ariane 6, zoals het gebruik
van composieten om gewichtsverlaging te realiseren en technologie om hergebruik van
draagraket-onderdelen mogelijk te maken. In lijn met het Prioriteitenkader ligt bij
dit onderdeel de nadruk op het nakomen van bestaande afspraken en het behoud van de
huidige Nederlandse industriële betrokkenheid.
De inschrijvingen in het Exploratie-programma (€ 14 mln.), Ruimteveiligheid (€ 2 mln.)
en Satellietnavigatie (€ 1 mln.) zijn conform het Prioriteitenkader beperkt. De Nederlandse
rol in het Exploratie-programma blijft gericht op onze deelname in het International Space Station, ofschoon als gevolg van ruilovereenkomsten tussen ESA en NASA een beperkte bijdrage
aan de bevoorrading van de Lunar Gateway mogelijk blijft.
Mede dankzij de bijdrage van € 25 mln. uit de Regio Envelop9 en een beroep op de verplichtingenruimte in 2023–2025 is de Nederlandse inschrijving
in optionele programma’s met € 139,5 mln. ruim 35% hoger dan de inschrijving van € 102
mln. in 2016. Ten opzichte van de andere lidstaten blijft het Nederlandse inschrijvingsniveau
min of meer stabiel, omdat ook zij meer hebben ingeschreven. Naast ondersteuning van
het principe van Europese autonome en betaalbare toegang tot en gebruik van de ruimte,
ondersteunde ik in mijn interventie de acties van de ESA om sneller en effectiever
commerciële ruimtevaart te stimuleren en om de ESA een meer diverse organisatie te
maken. Tenslotte herhaalde ik de Nederlandse inzet als gastland van de ESTEC, met
zo’n 2800 werknemers en 100.000 bezoekers per jaar, met onder meer de bijdrage van
€ 15 mln. uit de Regio-Envelop aan een nieuwe internationale ontmoetingsplek bij ESTEC.10
3. Vervolg
Het Netherlands Space Office (NSO) zal de komende jaren de uitvoering van de ambities van Nederlandse kennisinstellingen
en bedrijven ondersteunen. Uiteindelijk komen deze ambities ten goede aan de concrete
maatschappelijke, wetenschappelijke, economische en strategische opgaven waarvoor
we als land staan, zoals het Nederlandse TROPOMI-instrument onlangs liet zien.11
Naast de inschrijving in ESA-programma’s, kunnen Nederlandse partijen in de ruimtevaart
ook een beroep doen op andere middelen, zoals de EU-programma’s op het gebied van
onderzoek en ontwikkeling (Horizon Europe) en defensiesamenwerking (European Defense Fund). Ook nationale generieke instrumenten voor (missiegedreven) innovatie en het bedrijvenbeleid
zijn voor het ruimtevaartcluster relevant. Hetzelfde geldt voor de Nationale Wetenschapsagenda
(NWA). Tenslotte financieren verschillende departementen (EZK, OCW, IenW en Defensie)
nationale programma’s op het gebied van ruimtevaart12.
In het voorjaar van 2020 kom ik naar aanleiding van de andere motie Amhaouch c.s.13 bij u terug op de toegevoegde waarde van ruimtevaarttechnologie voor Nederlandse
departementen en hun gelieerde sectoren en scenario’s om hieraan vorm te geven.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Bijlage 1. Inschrijving Nederland tijdens SPACE19+ (€ mln)
Verplichte ESA-programma's (2020 – 2022)
Mutatie1
Toelichting: deelprogramma's ESA
General-budget/Kourou (EZK)
67
Basic Activities
38
CSG Kourou
10
Pensioenen ESA2
18,6
Leerlingen ESTEC3
0,4
Wetenschap (OCW)
77
Science
77
Totaal verplicht
144
Totaal verplicht
144
Optionele ESA-programma's (EZK)
Mutatie1
Toelichting: deelprogramma's ESA
Technologie
30,5
+2
GSTP: technologie algemeen
8
ARTES: optische satcom/Scylight
14
ARTES: Core Competitiveness
8,2
Starters
3
[zie toepassingen ARTES: BASS]
Aardobservatie
44
+3
Future EO
18,5
Copernicus Segment 4.0
26
Satellietdata-toepassingen
13
ARTES: Future Preparation + 4S
1,75
ARTES: BASS, incl. starters
10
Earth Observation: Incubed+
4
Toegang tot de ruimte
32
Technologieontwikkeling (FLPP)
8
Ariane 6 Transitie-programma
4,5
Concurrentie Ariane 6/Vega C
11
Exploitatiesteun Ariane en VEGA
8,5
Exploratie
14
+3
14
Ruimteveiligheid
2
kerntechnologie
1
HERA
1
Satellietnavigatie
1
NAVISP
1
Totaal optioneel (B)
139,5
+8
Totaal optioneel
139,5
Totaal Nederland Space19+
283,5
Totaal Nederland SPACE19+
283,5
X Noot
1
Mutatie ten opzichte van Kamerstuk 24 446, nr. 65
X Noot
2
Schatting 2020–2022 van compensatie inkomstenbelasting ESA-gepensioneerden woonachtig
in Nederland conform pensioenafspraken voor Gecoördineerde Internationale Organisaties.
X Noot
3
Schatting 2020–2022 van vergoeding van de extra kosten voor scholing kinderen van
ESTEC-werknemers conform afspraken bij vestiging ESTEC in Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat