Brief regering : Tewerkstellingsvergunningen Saba
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 46
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2020
Uw Kamer en het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Saba (OLS) hebben het afgelopen
jaar veel aandacht gegeven aan en gevraagd voor het verstrekken van tewerkstellingsvergunningen
(TWV’s). De grote aandacht voor dit onderwerp is terecht. Een kleine economische gemeenschap
als die van Saba is immers in hoge mate afhankelijk van arbeidskrachten van elders.
Het is belangrijk dat het verstrekken van TWV’s zorgvuldig en soepel verloopt.
In het Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie Koninkrijksrelaties van 13 juni
2019 (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 67) heb ik toegezegd met het OLS te bespreken op welke wijze het TWV-proces verbeterd
kan worden. Tijdens mijn bezoek aan Saba in juni 2019 heeft dit gesprek plaatsgevonden1. Ik heb toen met het bestuurscollege afgesproken om een concrete casus te analyseren
om te bespreken hoe het proces verbeterd kan worden. Uit deze casusanalyse werd duidelijk
dat het overdragen van bevoegdheden om op de TWV-aanvragen te beslissen op de korte
termijn voor Saba niet tot een significante verbetering zal leiden. Ik heb daarom
met het bestuurscollege van het OLS praktische afspraken gemaakt die ertoe moeten
leiden dat het toetreden van de noodzakelijke arbeidskrachten van elders in de praktijk
sneller geregeld kan worden. Daarnaast heb ik enkele langetermijnafspraken gemaakt.
Samen met het bestuurscollege van het OLS monitor ik periodiek de uitwerking van deze
afspraken. Na twee jaar kijken we wat deze maatregelen hebben opgeleverd en evalueren
we de gemaakte afspraken.
In het kader van de TWV’s wijst uw Kamer mij er herhaaldelijk op dat het OLS meer
verantwoordelijkheden wil en ook aan kan. Ik deel deze analyse. Om die reden heb ik
met het bestuurscollege van het OLS besproken dat we een overdracht van de bevoegdheid
voor de bijzondere onderstand gaan uitwerken.
In deze brief, die ik mede namens het bestuurscollege van het OLS stuur, geef ik allereerst
de resultaten van de casusanalyse weer, gevolgd door een samenvatting van de afspraken
die ik heb gemaakt om het proces van vacature tot verblijfsvergunning te verbeteren.
Vervolgens licht ik toe wat meer autonomie op de bijzondere onderstand voor het OLS
kan betekenen.
Casusanalyse
De RCN-unit SZW, de IND-unit Caribisch Nederland en het openbaar lichaam Saba hebben
het proces rond de afgifte van TWV’s gezamenlijk doorgelicht. Het doel was om praktische
mogelijkheden in kaart te brengen om het proces voor de verlening van een TWV te vereenvoudigen
en te versnellen.
In totaal zijn er in 2019 162 TWV-aanvragen behandeld op Saba. In 2018 waren dat er
184. In beide jaren betreft ongeveer de helft verlengingsaanvragen. Met het OLS en
de IND-unit Caribisch Nederland heb ik het proces in den brede doorgelicht, aan de
hand van het stroomschema in de bijlage2. Bovendien hebben we, op verzoek van het OLS, één specifieke casus in detail uitgewerkt.
Dit betreft een TWV-aanvraag voor een docent. De tabel in de bijlage3 bevat een overzicht van de stappen die in deze casus zijn gezet en de tijd die hiermee
gemoeid was.
In het geval van deze casus hebben de RCN-unit SZW en de IND-unit Caribisch Nederland
gezamenlijk van 13 juni tot en met 2 augustus gedaan over het aanvraagproces. Dat
is zeven weken en een dag. Wettelijk gezien heeft de RCN-unit SZW een beslistermijn
van 5 weken voor haar deel van het proces. De IND-unit Caribisch Nederland heeft een
wettelijke termijn van zes maanden om te beslissen op de aanvraag om een verblijfsvergunning,
maar streeft ernaar om binnen een termijn van drie maanden een beslissing te nemen.
Samenvattend: in het geval van deze casus hebben zowel de RCN-unit SZW als de IND-unit
Caribisch Nederland ruim binnen de termijnen geopereerd. Ook is het duidelijk dat
de lange looptijd in deze casus (februari-september) niet in het TWV-deel van het proces zit.
Aan de hand van de casus en het stroomschema heb ik met het bestuurscollege van het
OLS gesproken over de consequenties van een overdracht van de formele bevoegdheid
tot het verstrekken van TWV’s naar het OLS. Gezamenlijk hebben wij geconcludeerd dat
dit het aanvraagproces niet op de korte termijn zal bespoedigen. Een overdracht van
de bevoegdheden tot het verstrekken van de TWV’s van SZW naar het OLS betekent immers
dat het deel van het proces, dat nu parallel plaatsvindt bij de IND-unit Caribisch
Nederland en de RCN-unit SZW, uit elkaar getrokken gaat worden. Ook de 1-loket procedure
van de rijksoverheid voor de werkgever gaat dan verloren. Het OLS zal in dat geval
de eilandtoets en de TWV-procedure doen, waarna de IND-unit Caribisch Nederland op
de aanvraag om een verblijfsvergunning beslist. Praktisch gezien betekent het dat
Saba zelf een ICT-systeem moet aanschaffen voor het verstrekken van de TWV’s, ofwel
licenties moet kopen voor het Foreign Management System (FMS), het systeem waarin
RCN-unit SZW en IND-unit Caribisch Nederland de aanvragen voor TWV’s en verblijfsvergunningen
registreren en afhandelen. Ook zal het OLS mensen moeten opleiden om de TWV-aanvragen
te kunnen beoordelen. Overigens is er voor het overdragen van een formele bevoegdheid
een wetswijziging nodig, wat zou betekenen dat pas op het moment dat het wetstraject
is afgerond de bevoegdheden daadwerkelijk aangepast kunnen worden. Met het oog op
het bovenstaande heb ik met het bestuurscollege van het OLS afgesproken om ons te
focussen op het concreet verbeteren en versoepelen van het gehele proces van vacature
tot verblijfsvergunning (niet alleen het TWV-deel).
Versoepelen van het proces van vacature tot verblijfsvergunning
Om de doorlooptijden te verkorten heb ik in november 20184 de beleidsregels rond het verlenen van de TWV’s voor specifieke functies op Saba
reeds versoepeld. Op deze manier konden moeilijk vervulbare vacatures in vijf beroepen,
zoals voor leraren en dokters, makkelijker en sneller vervuld worden omdat er voor
deze beroepen geen verplichte termijn van vijf weken vacaturemelding meer nodig is.
Dit heeft de TWV-procedure voor Saba verkort met twee weken.
De eerste maatregel die ik nu met OLS heb besproken is een verdere uitbreiding van
bovenstaande lijst met beroepen waarvoor de verplichte termijn van vijf weken vacaturemelding
niet meer nodig is. Deze termijn heeft tot doel de werkgever te dwingen tot inspanningen
gericht op het invullen van de vacature met lokaal arbeidsaanbod. Op een eiland als
Saba is deze mogelijkheid beperkt. Gelet hierop heeft de verplichte termijn van vijf
weken vacaturemelding in bepaalde gevallen weinig toegevoegde waarde. Wel blijft de
vacaturemelding bij het OLS in stand, zodat het OLS goed zicht houdt op de vraag naar
arbeid en werkzoekenden op Saba kan matchen aan relevante vacatures. OLS laat mij
nog weten of en met welke beroepen de lijst uitgebreid moet worden.
Op de tweede plaats wil ik het beroep van leraar uitzonderen van de TWV-plicht. Dat
betekent dat een leraar geen tewerkstellingsvergunning meer hoeft aan te vragen. Een
verblijfsvergunning blijft wel noodzakelijk. Uitgangspunt is dat het belang van continuïteit
van het onderwijs op het eiland prevaleert boven het belang van de (hypothetische)
mogelijkheid van lokaal arbeidsaanbod. Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
BES moet hiervoor aangepast worden.
Ten derde is afgesproken om de aanvragen in de prioritaire categorieën standaard als
spoedaanvragen te behandelen, tenzij evident is dat de aanvraag geen spoed heeft.
De RCN-unit SZW zal de IND-unit Caribisch Nederland informeren wanneer het een spoedaanvraag
betreft en de voortgang en doorlooptijden van deze spoedaanvragen monitoren gedurende
het gehele proces van vacature tot vergunning. De unit zal daarbij escaleren wanneer
de spoedaanvraag vertraging dreigt op te lopen.
Op de vierde plaats zullen zowel de RCN-unit SZW als het OLS meer voorlichting geven
aan werkgevers over het proces van vacature tot vergunning en beter aan verwachtingenmanagement
te doen bij het indienen van een aanvraag (welke doorlooptijden kan een werkgever
verwachten, wanneer wordt een werkgever geïnformeerd, etc.).
Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat het proces op de korte termijn versoepeld
wordt. Ik blijf met het OLS in gesprek over de ervaringen en zal na twee jaar de genomen
maatregelen samen met het OLS evalueren om te bepalen of de doorlooptijden inderdaad
zijn verkort op cruciale punten.
In aanvulling hierop ga ik in gesprek met mijn collega van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid om na te gaan of spoedaanvragen geautomatiseerd prioriteit kunnen krijgen
in FMS. Ook zal ik daarbij, op verzoek van het OLS, bezien op welke wijze het OLS
frequent geïnformeerd kan worden over de voortgang van de aanvragen voor een verblijfsvergunning
om eventuele knelpunten bij deze aanvragen in beeld te krijgen en te verhelpen. Voor
het OLS is het van groot belang om te voorkomen dat aanvragen voor beroepen in de
prioritaire categorieën vastlopen of vertraging oplopen. Voor een klein eiland als
Saba kan het immers direct grote gevolgen hebben als een leraar of een dokter te lang
moet wachten om aan de slag te kunnen.
Meer verantwoordelijkheden voor Saba
In de Kabinetsreactie op de voorlichting van de Raad van State5 is opgenomen dat de taakverdeling tussen rijksoverheid en openbare lichamen onder
de loep
genomen wordt en dat er gedifferentieerd wordt waar dat nodig is en toegevoegde waarde
heeft. Ik hecht zeer aan maatwerk waar het gaat om Caribisch Nederland.
Ook vind ik dat er ruimte moet zijn voor de openbare lichamen om meer verantwoordelijkheden
op zich te nemen, wanneer de basis daarvoor op orde is en er goede voortgang wordt
geboekt op bestaande verantwoordelijkheden.
Ik juich het dan ook toe dat Saba streeft naar meer autonomie. Ik wil het OLS daarbij
ondersteunen. Ik heb met het bestuurscollege van het OLS gesproken over de mogelijkheid
om Saba meer zeggenschap te geven in het sociaal domein door het overdragen van de
bevoegdheid op het gebied van het verlenen van bijzondere onderstand.
In Europees Nederland is de bijzondere bijstand beleidsmatig en financieel gedecentraliseerd.
In Caribisch Nederland daarentegen is SZW financieel en beleidsmatig verantwoordelijk
voor de verlening van bijzondere onderstand. De openbare lichamen zijn echter financieel
en beleidsmatig verantwoordelijk voor het armoedebeleid. In de praktijk zijn de grenzen
tussen bijzondere onderstand en armoedebeleid niet altijd even scherp te trekken.
De ervaring in het sociaal domein in Europees Nederland leert dat het belangrijk is
te kijken welke taken inhoudelijk op elkaar aansluiten en deze door één eenheid te
laten uitvoeren. Ook op Saba bestaat de wens tot een meer integrale aanpak van de
armoedeproblematiek op het eiland. Ik ben van mening dat het veel toegevoegde waarde
heeft om het OLS in staat te stellen deze integrale benadering lokaal te bepalen en
vorm te geven. Ik ga daarom uitwerken hoe ik het OLS financieel en beleidsmatig verantwoordelijk
kan maken voor de verlening van de bijzondere onderstand. Ook de ervaringen hiermee
worden meegenomen in de evaluatie van de gemaakte afspraken die ik over twee jaar
samen met het OLS wil uitvoeren.
Tot slot
Samenwerken over een grote afstand vergt inspanningen van beide kanten. Hierbij moeten
we kritisch blijven kijken naar de manier waarop we samenwerken, wie welke taken uitvoert
en of deze taakverdeling nog altijd even logisch is. Transparantie en open communicatie
zijn cruciaal om knelpunten tijdig in beeld te krijgen en gezamenlijk te zoeken naar
passende oplossingen. Soms vraagt dat om fundamentele wijzigingen en soms om praktische
oplossingen. Ik ben blij dat ik hierover met het bestuurscollege van het OLS constructief
het gesprek kan voeren en de in deze brief beschreven afspraken heb kunnen maken.
Ik ben ervan overtuigd dat de gemaakte afspraken gaan leiden tot verbeteringen en
tot een nog betere samenwerking, zowel op het proces van vacature tot verblijfsvergunning
als op een integrale aanpak van de armoedeproblematiek.
Mede namens het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Saba,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid