Brief regering : Voortgangsbrief landbouw en klimaat
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 446
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2020
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de afspraken van de sector landbouw
en landgebruik in het Klimaatakkoord. Hierbij is ook ingegaan op het verzoek van de
heer Moorlag om duidelijkheid over het commitment van partijen en een toelichting
op hoe de procesregie vorm krijgt meegenomen1.
Algemeen
Ik heb grote waardering voor de ambitie die de sector laat zien bij het stellen van
doelen voor hun bijdrage aan de klimaatopgave. Voor een succesvolle, integrale realisatie
van deze ambitie, heeft het kabinet de opgaven zoveel mogelijk verbonden aan de LNV-visie
Waardevol en Verbonden en extra middelen beschikbaar gesteld. Op 28 juni 2019 presenteerde
het kabinet een voorstel voor het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Sectorpartijen konden dit vervolgens tot eind vorig jaar voorleggen aan hun achterban.
Inmiddels hebben bijna alle deelnemende partijen aan de sectortafel Landbouw en landgebruik
aangegeven de doelen van het Klimaatakkoord te onderschrijven2.
Integrale aanpak
De afspraken uit het Klimaatakkoord maken deel uit van het bredere klimaatbeleid van
dit kabinet. Zo moeten ook de maatregelen naar aanleiding van het Urgenda-vonnis en
de doelstellingen rondom hernieuwbare energie gezamenlijk een bijdrage leveren aan
de (inter)nationale afspraken op het gebied van klimaat. De urgentie van het klimaatbeleid
werd recent versterkt door de uitspraak van de Hoge Raad inzake Urgenda3. Zoals toegezegd door het kabinet4 volgt binnenkort een reactie op dit vonnis.
Klimaatbeleid is – net als het stikstofdossier – onlosmakelijk verbonden met de opgave
om tot een duurzame, toekomstbestendige sector te komen zoals beschreven in de kabinetsvisie
Waardevol en Verbonden. De afspraken die zijn gemaakt in het klimaatakkoord en de
maatregelen voor de stikstofaanpak in de landbouw waarover ik de Tweede Kamer begin
2020 zal informeren, zullen hieraan een bijdrage leveren.
Uitvoeringsoverleg landbouw en landgebruik
De verantwoordelijkheid voor de realisatie van de klimaatopgave kent een politieke
en maatschappelijke verankering5. Als vakminister ben ik verantwoordelijk voor de realisatie van de emissiereductie
van landbouw en landgebruik in het Klimaatakkoord. De voortgang wordt besproken in
een uitvoeringsoverleg: het klimaatoverleg landbouw en landgebruik. Dit overleg zal
in ieder geval tot april van dit jaar op mijn verzoek worden voorgezeten door Pieter
van Geel. Onder zijn leiding zal de uitvoeringsstructuur voor de sector landbouw en
landgebruik verder vorm gegeven worden. In het najaar van 2019 hebben de eerste twee
bijeenkomsten plaatsgevonden.
Monitoring
Om de voortgang te kunnen monitoren zijn er verschillende verantwoordingsrapportages
zoals ook beschreven in de kabinetsappreciatie op de Klimaat- en Energie Verkenning
(KEV) 20196. De KEV reflecteert op het doelbereik en doet een uitspraak over de gerealiseerde
en geprognosticeerde emissiereductie. Daarnaast zal de Minister van Economische Zaken
en Klimaat jaarlijks via een voortgangsmonitor rapporteren over de voortgang op de
sectoropgaven. Ik zal hem hierbij van input voorzien vanuit de sector landbouw en
landgebruik. Op dit moment werkt LNV, samen met Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl), aan de inhoudelijke opzet van de monitor. Daarbij is het doel om zoveel
mogelijk aan te sluiten bij bestaande databronnen en monitoringssystemen. Het uitwerken
van enkele nieuwe indicatoren is noodzakelijk, bijvoorbeeld om de voortgang op veenweidemaatregelen
te monitoren. In oktober 2020 zal samen met de KEV de eerste voortgangsmonitor verschijnen.
Ik verwacht dat deze rapportage een lerend en groeiend karakter heeft. Zo zal er bijvoorbeeld
eerst duidelijk moeten zijn welke maatregelen in veenweidegebieden worden uitgerold
voordat daar een emissiereductie kan worden berekend. Ook zal er niet op alle onderdelen
jaarlijks een geactualiseerd beeld worden geschetst. Voor bijvoorbeeld het onderdeel
bomen en bossen wordt aangesloten bij de nationale bosinventarisatie waar eens in
de 4 jaar een update voor beschikbaar komt.
Stand van zaken afspraken Klimaatakkoord
De agrarische sector bevindt zich in een periode waarin er een veelheid aan afspraken,
verplichtingen en maatregelen samenkomen op het boerenerf. We zullen vertrouwen in
elkaar moeten houden om gezamenlijk de stap naar een duurzame, toekomstbestendige
sector te kunnen maken. We staan gezamenlijk voor een enorme opgave en, zoals ook
in de appreciatie van het kabinet op de KEV 2019 is beschreven, is het nu vooral van
belang om aan de slag te gaan. Inmiddels zijn de bij het Klimaatakkoord betrokken
partijen begonnen met de uitwerking van de gemaakte afspraken.
De transitie naar kringlooplandbouw, die we gezamenlijk moeten volbrengen, zie ik
als een noodzakelijke veranderstrategie om te komen tot een duurzame landbouw die
daarmee ook de klimaat- en stikstofdoelen realiseert. Met de afspraken uit het Klimaatakkoord,
de aanvullende maatregelen die het kabinet reeds heeft ingezet en de borgingssystematiek
uit de Klimaatwet, verwacht het kabinet de klimaatambities – samen met de betrokken
partijen – waar te kunnen maken. Het is daarbij van belang om de balans in het oog
te houden tussen tijdig (bij)sturen op het doelbereik van 49% – en de sectoropgaven
– en het voeren van evenwichtig beleid op de langere termijn.
Hieronder ga ik in op de stand van zaken van de maatregelen uit het Klimaatakkoord
waar ik verantwoordelijk voor ben.
Veehouderij
– Op 4 september 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de plannen van mijzelf en vijf
dierlijke sectoren om de veehouderij verder te verduurzamen (Kamerstuk 28 973, nr. 218).
– Op 10 oktober 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het positieve besluit van de
Europese Commissie inzake de saneringsregeling voor de varkenshouderij7. De inschrijvingstermijn voor deze regeling is op 15 januari jl. gesloten. Het aantal
inschrijvingen (503) was boven verwachting.
Landgebruik
– Samen met andere overheden en stakeholders wordt een veenplan opgesteld dat inzicht
moet bieden in handelingsperspectieven/oplossingen voor de veenweideproblematiek.
De regionale veenweidestrategieën vormen de kern van het veenplan. Het veenplan is
gereed in het voorjaar van 2020.
– Het in 2019 gestarte onderzoek naar de effectiviteit van verschillende maatregelen
die in de veenweidegebieden genomen kunnen worden, wordt ondertussen uitgebreid, waarbij
ook een koppeling is gelegd met veenweide onderdelen van het Interbestuurlijk Programma
– Vitaal Platteland.
– In overleg met provincies stelt het kabinet een bossenstrategie op. Ik zal uw Kamer
hier binnenkort over informeren.
– De maatregelen op het gebied van bodem zullen voor een groot deel via het Nationaal
Programma Landbouwbodems gerealiseerd gaan worden. Dit programma is gericht op het
realiseren van de doelstellingen dat alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam worden
beheerd in 2030 én dat in 2030 jaarlijks 0,5 Mton koolstof wordt vastgelegd in landbouwbodems.
– In juli 2019 is een eerste gestandaardiseerde meetset voor het meten en volgen van
de bodemkwaliteit vastgesteld. Hiermee kan een nulmeting plaatsvinden.
– Op 11 september 2019 heeft vanuit het programma landbouwbodems de eerste Nationale
Bodemtop plaatsgevonden.
– Verder is er gestart met het bijscholen van erfbetreders in bredere bodemkennis. Eveneens
zijn de eerste stappen gezet om binnen het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer de
regionale kennisverspreiding en toepassing van duurzaam bodembeheer te versterken.
– Het onderzoeksprogramma Slimmer Landgebruik richt zich op het bepalen van effectiviteit
van maatregelen duurzaam bodembeheer op de koolstofvastlegging. Met lange termijn
onderzoeken én praktijkpilots wordt gewerkt aan een wetenschappelijk gevalideerd model
dat aansluit bij de landbouwpraktijk.
– Zoals al gemeld in de kabinetsappreciatie van de KEV, zal Nederland met de in het
Klimaatakkoord afgesproken maatregelen voor landgebruik naar verwachting kunnen voldoen
aan de broeikasgasprestatievereisten van de EU-klimaatverordening voor landgebruik
(Land Use Land Use Change and Forestry (LULUCF) Verordening) voor de periode 2021–2030.
Deze Verordening schrijft EU-lidstaten rapportages over – en minimumeisen voor – de
broeikasgasprestaties van landgebruik voor. Dit is een gevolg van de in Parijs gemaakte
klimaatafspraken. Om de broeikasgasprestatie van bossen te kunnen afmeten, moeten
EU-lidstaten een referentieniveau voor broeikasgasvastlegging door bossen opstellen
(Forest Reference Level) en indienen bij de Europese Commissie. Voor de eerste prestatieperiode
van de LULUCF Verordening is dit nu gebeurd. Daarmee is tijdig voldaan aan deze verplichting.
Voor de periode 2021–2025 is de verwachting dat Nederlandse bossen jaarlijks ruim
1,5 Mton CO2 zullen vastleggen8.
Glastuinbouw
– De stemming over het klimaatakkoord in de glastuinbouwsector is negatief beïnvloed
door de aanpassing van de Opslag Duurzame Energie (ODE) en de voortdurende onzekerheid
over CO2-levering van derden aan de glastuinbouw. Deze is nodig voor de gewasgroei. Hierdoor
heeft Glastuinbouw Nederland het klimaatakkoord nog niet ondertekend.
– Ik deel de zorgen van de glastuinbouwsector over de ODE en ben actief bezig om hiervoor
op korte termijn oplossingen te vinden.
– Het kabinet heeft naar aanleiding van de motie Essers9 een brief10 naar de Eerste Kamer gestuurd waarin wordt aangekondigd de consequenties van het
stijgende ODE-tarief voor de glastuinbouw te monitoren en daarbij aandacht te hebben
voor de betaalbaarheid en de bereikte verduurzaming. Het kabinet zal de Kamer hier
voor 1 april 2020 over informeren.
– Daarnaast neemt het kabinet in het voorjaar een beslissing over de verbreding van
SDE+. De Minister van EZK zal uw Kamer hierover informeren.
– Ook heeft de CO2-levering aan de glastuinbouw mijn aandacht. Ik ben met de Minister van EZK op zoek
naar een oplossing om te waarborgen dat CO2-levering aan de glastuinbouw mogelijk blijft en gestimuleerd wordt. Dit is een complex
vraagstuk waarover uw Kamer voor maart 2020 geïnformeerd wordt.
– LNV is met Glastuinbouw Nederland en andere partijen aan de slag met het transitieprogramma
Kas als Energiebron. Er zijn onder andere bijeenkomsten in het land gehouden waarmee
handelingsopties onder de aandacht zijn gebracht. De subsidiemodules energie-efficiëntie
glastuinbouw en marktintroductie van energie-innovatie glastuinbouw zijn in april
2019 opengesteld. Ook is er een grote impuls gegeven aan kennisontwikkeling via onderzoeks-
en proof of principleprojecten en zijn er demonstraties geweest van fossielvrije teelt
en is een fossielvrije demonstratiekas gerealiseerd.
– Het extra budget voor grotere capaciteit van het warmtenet van Trias 2 aardwarmte
project in Westland is toegekend.
– Begin dit jaar is er naar verwachting een rechtsoordeel beschikbaar waardoor duidelijk
wordt of de CO2, afgevangen door afvalcentrales, kan worden benut voor de glastuinbouw.
Voedsel
– Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en experts inventariseert LNV op
dit moment wat (wettelijke) belemmeringen zijn bij het voorkomen van voedselverspilling.
Binnenkort is deze inventarisatie gereed en bezien we op welke wijze deze belemmeringen
verholpen kunnen worden. Ik informeerde uw Kamer op 2 oktober 201911 over de stand van zaken van voedselverspilling in Nederland naar aanleiding van een
daling in het aantal kg verspild voedsel bij consumenten (in 2019 bijna 7 kilo minder
dan in 2016). Bewuster omgaan met eten doet recht aan de waarde van voedsel en de
mensen die het maken, onze boeren, telers en vissers. Bovendien is het voorkomen van
voedselverspilling een belangrijk thema binnen de kringlooplandbouw en levert het
een bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.
– Met een publiekscampagne worden consumenten met tips aangezet om minder voedsel te
verspillen. Ook is er in de klimaatbrede campagne «Iedereen doet WAT» aandacht voor
voedselverspilling en het eten van meer plantaardige eiwitten.
Wet- en regelgeving
– In het akkoord is afgesproken dat de rijksoverheid samen met de medeoverheden en in
overleg met de betrokken sectoren zal zorgen voor een waarborg die ingezet zou kunnen
worden om de klimaatresultaten te realiseren. In de eerste helft van 2020 zal ik bezien
hoe deze waarborg het beste vorm kan krijgen.
– Daarnaast wordt momenteel met relevante sectoren constructief gewerkt aan het voorstel
voor herziening van het pachtbeleid. Dit is naar verwachting de eerste helft van 2020
gereed voor consultatie.
– Per januari 2020 is er meer ruimte gerealiseerd voor de inzet van organische bodemverbeteraars
binnen de fosfaatgebruiksnormen.
Kennis en Innovatie
– Voor Landbouw en Landgebruik is er een Kennis en Innovatie Agenda (KIA) opgesteld.
Deze agenda wordt nu uitgewerkt in zes Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s
(MMIP’s). In elke MMIP staat één deelopgave van de sector Landbouw en Landgebruik
centraal. Een MMIP beschrijft de kennisvragen en innovatieopgaven die moeten worden
opgepakt om te komen tot praktijkimplementatie. Het MMIP is hiermee een belangrijk
kader voor toekomstig onderzoek, ontwikkeltrajecten, pilots en demonstraties en trajecten
gericht op praktijkimplementatie.
– In het kader van het Groenpact12 wordt gewerkt aan onderwijsvernieuwing en praktijkinnovatie mede in het licht van
de klimaatopgave. Zo is in 2019 in samenwerking met NWO-SIA gestart met het programma
Praktijkkennis voor Voedsel en Groen. Inmiddels zijn de eerste vier calls opengesteld
op de thema’s duurzame bodem, duurzame veehouderij, duurzame (glas)tuinbouw en duurzame
bedrijfsovername.
Overig
– Partijen van de sectortafel Landbouw en Landgebruik hebben het initiatief genomen
om te komen tot een Routekaart Nationale Biomassa, om het aanbod van biogrondstoffen
en het gebruik daarvan te vergroten. Naar verwachting zal deze Routekaart in het eerste
kwartaal van dit jaar worden opgeleverd. LNV faciliteert dit proces.
– In de ontwerp-NOVI (Nationale Omgevingsvisie) die deze zomer is gepubliceerd door
de Minister van BZK, wordt aandacht gegeven aan de ruimtelijke uitwerking van de energietransitie
en de relatie tussen de opgaven voor klimaat en andere nationale belangen. In de NOVI
wordt ten aanzien van zon-pv een voorkeursvolgorde geformuleerd voor zonnepanelen
op daken. Dit houdt in dat in een gebied eerst alle mogelijkheden voor plaatsing zonnepanelen
op daken worden benut, voordat plaatsing op natuur- of landbouwgrond aan de orde zal
zijn13. De aanpak beoogt om zonne-energie te stimuleren en daarbij tegelijkertijd zo min
mogelijk beslag te leggen op ruimte die beschikbaar is voor natuur en voor boerenbedrijven.
– Een cruciaal deel van de omslag naar kringlooplandbouw die bijdraagt aan de milieu
en klimaatdoelen, is duidelijkheid over het verdienvermogen van boeren. Op korte termijn
ontvangt u appreciatie van het rapport van de taskforce Verdienvermogen.
Ten slotte
Binnenkort zal ik de balans opmaken van de voortgang op de LNV-doelstellingen. Ik
verwacht de Kamer een brief te kunnen sturen over de voortgang van het realisatieplan
LNV-visie waar ook activiteiten uit het Klimaatakkoord een bijdrage aan leveren. Met
deze rapportage kan ik uw Kamer tevens een beeld geven van hoe de transitie in de
sector vorm krijgt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit