Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Kuiken, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 17 december 2019, over de aanpak van bedreiging en stalking
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 563
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2020
Op 17 december 2019 heeft het lid Kuiken (PvdA) tijdens de Regeling van werkzaamheden
verzocht om een reactie op de uitspraak van de rechtbank in de zaak tegen Bekir E.
wegens het overlijden van Hümeyra Ergincanli (Handelingen II 2019/20, nr. 37, Regeling
van werkzaamheden). Hierbij is ook verzocht om expliciet in te gaan op de straf die
hem is opgelegd.
Tevens heeft het lid Kuiken een debat aangevraagd naar aanleiding van het rapport
van de Inspectie van Justitie en Veiligheid over de aanpak van de stalking door Bekir
E. Dit debat staat gepland voor 30 januari aanstaande. Ik maak daarom ook van deze
gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van de maatregelen
die zijn aangekondigd in mijn beleidsreactie op dit Inspectierapport.1
Reactie uitspraak veroordeling Bekir E.
Op 13 december jl. heeft de rechter Bekir E. veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf
en tbs met dwangverpleging. Het OM heeft op 17 december jl. aangegeven tegen deze
uitspraak in hoger beroep te gaan. Gelet op mijn functie past het niet om een oordeel
te geven over een rechtelijke uitspraak.
Na de uitspraak in de zaak tegen Bekir E. heeft de rechtbank Rotterdam gevraagd te
kijken naar de onderlinge verhouding van de strafmaxima bij doodslag en moord. De
voorzitter van het College van procureurs-generaal, de heer Van der Burg, heeft zich
onlangs ook over dit onderwerp geuit. In een interview in Trouw pleitte hij voor een
verhoging van het strafmaximum voor doodslag. Ik ben het met de heer Van der Burg
eens dat het zogenoemde «strafgat» tussen doodslag en moord thans groot is. Omdat
een moord en een doodslag veel gelijkenis kunnen vertonen, is dit niet goed uit te
leggen. Het pleidooi van de heer van der Burg sluit goed aan bij de eerdere aankondiging
van mij en de Minister voor Rechtsbescherming aan uw Kamer om het strafmaximum voor
doodslag te verhogen.2 Ik streef er naar om het wetsvoorstel dat hierin zal voorzien in juni in consultatie
te brengen.
Stand van zaken uitvoering maatregelen
Door politie, OM, Reclassering, Veilig Thuis, Raad voor de Rechtspraak en Slachtofferhulp
Nederland (SHN) wordt gewerkt aan een verbetering van de aanpak van stalking. Een
deel van de maatregelen was al gerealiseerd op het moment dat de beleidsreactie aan
uw Kamer werd verstuurd.3 Sindsdien zijn de volgende maatregelen ingevoerd:
– Snelle en goede veiligheidsbeoordeling: de politie vult bij een aangifte of melding van (ex-partner)stalking het risico-instrument
SASH (Screening Assessment for Stalking and Harassment) in. Op het gebruik van de
SASH wordt gestuurd. Indien uit de SASH blijkt dat er sprake is van een situatie met
een hoog risico, neemt de politie direct contact op met het OM (bij vermoedens van
strafbare feiten) en Veilig Thuis om veiligheidsmaatregelen te treffen voor het slachtoffer.
Alle medewerkers die de SASH invullen, zijn hier in 2019 op getraind.
– Werkinstructie politie: de werkinstructie stalking is in alle eenheden geïmplementeerd. Belangrijk onderdeel
hiervan is dat bij stalkingszaken altijd een casusregisseur, voor de regie binnen
de politie, wordt aangewezen. Deze casusregisseur is onder meer aanspreekpunt voor
collega’s en andere ketenpartners en zorgt voor goede informatievoorziening en overdracht.
– Vaker inzetten van een enkelband: de Reclassering overweegt bij situaties met een hoog risico van ex-partnerstalking
altijd de inzet van een enkelband en motiveert de keuze voor het al dan niet toepassen
van elektronische controlemiddelen in haar advisering. Het implementatieproces is
gaande.
– Snelle reactie op overtreding voorwaarden: als het OM een vordering tenuitvoerlegging indient, wordt de zaak met voorrang bij
de rechtbank aangebracht. De zaak wordt binnen uiterlijk 30 dagen door de rechtbank
behandeld.4 In spoedeisende gevallen kan vooruitlopend op de beslissing een voorlopige tenuitvoerlegging worden gevorderd door het OM.5
Het OM en de Rechtspraak onderzoeken op dit moment of, en zo ja, welke verbeteringen
in doorlooptijden van de tenuitvoerlegging mogelijk en nodig zijn.
– SHN heeft een escalatiemogelijkheid: bij politie, Reclassering en OM zijn contactpersonen aangewezen waar SHN terecht
kan bij ernstige zorgen over de veiligheid van slachtoffers.
Hiermee zijn belangrijke stappen gezet om slachtoffers beter te beschermen. Vanaf
het moment dat er aangifte of een melding wordt gedaan door een slachtoffer, wordt
goed gekeken naar het risico dat diegene loopt. Daar wordt vervolgens ook naar gehandeld.
Tot slot
De betrokken partijen hebben mij verzekerd dat de overige maatregelen die in de beleidsreactie
van 9 oktober jl. zijn opgenomen,6 dit jaar worden uitgevoerd. Voor de implementatie van een aantal maatregelen, zal
de komende periode nog veel werk verzet moeten worden. Daar hebben alle betrokken
partijen zich ook aan gecommitteerd. Ik monitor de inbedding van de gemaakte afspraken.
Uw Kamer wordt in de voortgangsrapportages van het programma «Geweld hoort nergens
thuis» geïnformeerd over de voortgang.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid