Brief regering : Verslag van de Milieuraad van 19 december 2019
21 501-08 Milieuraad
Nr. 796
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MILIEU EN WONEN EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2020
Met deze brief informeren wij u over de Milieuraad die op 19 december 2019 onder Fins
voorzitterschap bijeenkwam in Brussel. De Raad nam conclusies aan over het post-2020
biodiversiteitsraamwerk en wisselde van gedachten over het toekomstig milieu- en klimaatbeleid.
Onder het agendapunt «diversen» werd onder meer gesproken over PFAS, ontbossing, luchtkwaliteit,
beheer van grote carnivoren, Kaderrichtlijn Water, Verdrag van Aarhus en vond er een
terugkoppeling plaats over recentelijk plaatsgevonden internationale bijeenkomsten.
Naar aanleiding van uw eerdere verzoek is ook een korte samenvatting van relevante
afgeronde wetgeving in het IenW-domein (het resultaat van de zgn. «trilogen») in deze
brief opgenomen. Als bijlage bij deze brief bevindt zich tevens de kwartaalrapportage
over lopende en/of afgeronde onderhandelingen over transport- en milieudossiers in
EU-verband1.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
I. Verslag Raad
Toekomstig EU milieu- en klimaatbeleid
Tijdens de Raad vond een gedachtewisseling plaats over het toekomstig milieu- en klimaatbeleid.
Vicevoorzitter Frans Timmermans en Commissaris Sinkevičius maakten gebruik van de
gelegenheid om voorafgaand aan de discussie de Green Deal te presenteren, die de Commissie
op 11 december jl. heeft uitgebracht. Met de Green Deal zet de Commissie in op een
groeistrategie die de EU moet transformeren in een klimaatneutrale en circulaire unie,
waarmee Europa concurrerend blijft. De mededeling is opgezet als een routekaart waarin
de belangrijkste beleidsvoorstellen en maatregelen om dit doel te realiseren, worden
aangekondigd.
Tijdens de gedachtewisseling verwelkomden de lidstaten de Green Deal in algemene zin
en onderschreven het belang van consistentie en mainstreaming. Hierbij wordt met name
waarde gehecht aan de integrale aanpak, waarbij alle sectoren een rol hebben om een
ambitieuze en effectieve aanpak op zowel klimaat als duurzaamheid te realiseren. De
vraag nu is hoe deze ambitieuze klimaatdoelstellingen kunnen worden bereikt, en hoe
alle landen hierin meegenomen kunnen worden. De impact assessment van de Commissie
voor een ambitieuzer 2030-doel speelt hier een cruciale rol. Een diverse groep aan
lidstaten constateerde dat er aandacht geschonken moet worden aan de effecten van
maatregelen op de individuele lidstaat, en niet enkel op de EU als geheel.
Ook werd door veel lidstaten het belang van een sociale en rechtvaardige transitie
benadrukt en het belang van adequate financiering voor de lidstaten waar de transitie
de grootste gevolgen voor economie en werkgelegenheid zal hebben. Hierbij wordt verwezen
naar het mechanisme voor een rechtvaardige transitie als onderdeel van de Green Deal.
Nederland heeft de prioriteiten van de Green Deal op het gebied van klimaat en milieu
benoemd, waaronder het belang van het tijdig ophogen van het EU 2030-broeikasgasreductiedoel
naar 55%, emissievrije mobiliteit en het streven om vervuiling tot nul terug te brengen
voor een gifvrij milieu en circulaire economie.
Biodiversiteit
De Raad heeft in zijn conclusies over biodiversiteit de noodzaak bevestigd voor actie
om de zorgwekkende status van de biodiversiteit en het verlies daarvan tegen te gaan.
De lidstaten zijn het eens over de noodzaak van dringende wereldwijde maatregelen op alle niveaus om het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen. De conclusies
vormen een startpunt voor de Europese inzet voor het post-2020 mondiale biodiversiteitsraamwerk
voor de periode 2020–2030 maar gelden ook als input voor de Europese biodiversiteitsstrategie
die de Commissie zal vaststellen. De Conferentie van Partijen (COP 15) van het Convention on Biological Diversity (CBD) eind 2020 wordt gezien als sleutelmoment voor hernieuwde mondiale verbintenissen
voor actie ter bescherming van de biodiversiteit. De Raad doet een oproep voor ambitieus,
realistisch en meetbare doelen en een robuust monitoringmechanisme om implementatie
en verantwoording te waarborgen. De noodzaak voor mainstreaming wordt breed benadrukt, met de expliciete verwijzing naar het belang van sectorale
doelstellingen.
Tot slot bevatten de conclusies een oproep om biodiversiteit volledig, effectief en
coherent te integreren in het ontwerp en de uitvoering van het meerjarig financieel kader van de EU voor 2021–2027 en in het toekomstige beleid, waaronder het gemeenschappelijk visserijbeleid, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het actieplan voor de circulaire economie.
Diversen
Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS)
Nederland heeft tijdens de Raad de toenemende problemen rond PFAS in het milieu nogmaals
toegelicht en, conform het verzoek van het lid Ziengs zoals dat is gedaan in het ordedebat
van 10 december jongstleden2, aandacht gevraagd voor de noodzaak het probleem bij de bron aan te pakken. Voor
deze aanpak heeft Nederland het initiatief genomen om een restrictievoorstel voor
te bereiden om alle niet-essentiële toepassingen van PFAS te verbieden.
Het initiatief werd door een groot aantal lidstaten positief onthaald en Nederland
zal dan ook de komende tijd met de aangeboden hulp van andere lidstaten verder werken
aan het onderbouwen van een restrictievoorstel. Daarnaast is door een groot aantal
lidstaten aangedrongen op actie van de zijde van de Commissie op het gebied van PFAS.
Tot slot riep Nederland andere lidstaten op om ook op korte termijn al nationaal actie
te ondernemen om emissies van PFAS terug te dringen.
Ontbossing
Duitsland verwees naar de conclusies van de Raad over ontbossing die op 16 december
jl. zijn aangenomen in de Landbouwraad. Het vroeg aandacht voor de bescherming van
primaire (oer)bossen en wees erop dat bij de toename van productiviteit van bestaande
landbouw de ecologische doelen in acht genomen dienen te worden. Een aantal lidstaten
onderstreepte de noodzaak om ontbossing tegen te gaan en noemde verschillende aandachtspunten
voor het verdere werk van de Commissie onder andere via het EU actieplan voor wetshandhaving,
governance en handel in de bosbouw (FLEGT). Nederland benadrukte de noodzaak om meer
te doen om producten die bijdragen aan ontbossing uit de interne markt te houden.
Luchtkwaliteitrichtlijnen (fitness check)
De Commissie presenteerde haar recent gepubliceerde fitness check over luchtkwaliteit.
De fitness check toont aan dat de luchtkwaliteitsrichtlijnen er gedeeltelijk in geslaagd
zijn om de standaarden voor luchtkwaliteitseisen en daarmee het algehele luchtkwaliteitsniveau
te verbeteren. De luchtkwaliteitsrichtlijnen hebben een belangrijke bijdrage geleverd
aan het verbeteren van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van vergelijkbare luchtkwaliteitsdata
binnen de EU. Lidstaten ondernemen echter nog onvoldoende actie om nieuwe effectieve
monitorings- en meetinstrumenten te implementeren. Een groep lidstaten met onder meer
Nederland, gaf aan verheugd te zijn met de ambities van de Commissie om het luchtkwaliteitsniveau
meer in lijn te brengen met de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Fitness check Kaderrichtlijn Water
De Commissie presenteerde de resultaten van de fitness check voor waterregelgeving
die op 12 december 2019 werd gepubliceerd. In haar conclusies stelt de Commissie dat
de waterwetgeving in grote lijnen geschikt is voor de doelen waarvoor zij zijn vastgesteld,
maar dat de implementatie beter moet. Een andere belangrijke uitkomst is dat de huidige
Kaderrichtlijn Water volgens de Commissie voldoende ruimte biedt om onderwerpen als
klimaatverandering en chemische vervuiling mee te kunnen nemen. Hierdoor is het aannemelijk
dat de Commissie de huidige Richtlijn niet zal aanpassen.
EU-implementatie van het Verdrag van Aarhus
De Commissie heeft een toelichting gegeven over de voortgang, beschreven in het gepubliceerde
rapport3, van de eerste bevindingen van het Aarhusnalevingscomité in de zaak over toegang
tot de rechter betreffende besluiten over milieuaangelegenheden afkomstig van Europese
instellingen. De definitieve bevindingen van het nalevingscomité zullen in 2021 worden
verwacht.
Beheer van grote carnivoren
Slovenië heeft een toelichting gegeven hoe grote carnivoren (specifiek de wolf en
de beer) tot overlast leiden in hun land en verzochten de Commissie om binnen de bestaande
wet- en regelgeving op zoek te gaan naar Europees brede handelingsperspectieven voor
lidstaten om de overlast te kunnen beperken. Slovenië kreeg bijval van een aantal
lidstaten die ook specifiek verzochten om de huidige Habitatrichtlijnen tegen het
licht te houden.
Terugkoppeling recente internationale bijeenkomsten
Het Finse Voorzitterschap en de Commissie stonden kort stil bij de belangrijkste uitkomsten
van de volgende internationale bijeenkomsten die recentelijk plaatsvonden:
○ COP3 Minamata Conventie over Kwik, Genève 25-29 november 2019
○ COP21 Barcelona Conventie, Napels 2-5 december 2019
○ COP25 UNFCCC, Madrid 2-13 december 2019
○ Clean Air Forum, Bratislava 28-29 november 2019
Kalender en prioriteiten inkomend Voorzitterschap Kroatië
Op 1 januari 2020 nam Kroatie het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
over van Finland. De Kroatische delegatie hield een presentatie over de prioriteiten
voor zijn Voorzitterschap wat gestoeld zal zijn op vier uitgangspunten:
– A Europe that develops
– A Europe that connects
– A Europe that protects
– An influential Europe
Met betrekking tot het milieudomein is het Kroatisch Voorzitterschap voornemens extra
focus aan te brengen bij de verdere uitwerking van de Green Deal, de Europese transitie
richting een klimaatneutrale Unie in 2050, het behoud van biodiversiteit en de bescherming
van het mariene milieu tegen verdere vervuiling.
II. Terugkoppeling trilogen
Mobiliteitspakket 1
De Raad, het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie (EC) bereikten eind
december 2019 na de 4e triloog, weliswaar met slechts een kleine meerderheid, een akkoord over een groot
aantal onderdelen van het eerste mobiliteitspakket. Deze omvatten detachering werknemers
wegvervoer, rij- en rusttijden (incl. tachograaf) en de toegang tot het beroep en
de markt van het goederenvervoer over de weg.
Nederland kon instemmen met dit akkoord, dat grotendeels in lijn is met de oorspronkelijke
Nederlandse inzet. Bijgaand op hoofdlijnen hetgeen wat werd overeengekomen;
Detachering werknemers wegvervoer
Uitzonderingen categorieën wegvervoer:
De Detacheringsrichtlijn wordt niet van toepassing verklaard op transitvervoer en
op bilateraal vervoer. Ook zijn bij het bilateraal vervoer op de heen en/of terugweg
van het vervoer een aantal extra ritten mogelijk zonder toepassing van de Detacheringsrichtlijn.
In het voorstel van de Raad was dit alleen mogelijk wanneer het voertuig beschikte
over de slimme tachograaf. In het akkoord is deze koppeling niet opgenomen: tot de
slimme tachograaf verplicht is, is handmatige invoer van de chauffeur van gegevens
toegestaan. De Detacheringsrichtlijn blijft volledig van toepassing op cabotage en
op cross trade vervoer.
Rij- en rusttijden (incl. tachograaf)
Verbod 45u rust in de cabine:
Het verbod op het doorbrengen van de 45u rust in de cabine van de vrachtwagen is overeind
gebleven. Daarbij werd er geen verband gelegd met de verplichting voor lidstaten om
beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens aan te leggen.
Regime wekelijkse rust:
De wekelijkse rust blijft volgens een twee wekelijks regime zoals ook thans het geval
is. Hierop is een uitzondering vastgelegd waarbij chauffeurs die internationaal rijden
een derogatie kunnen krijgen voor een vier wekelijks regime. Voor Nederland, aanvankelijk
uitgaande van vier weken, was dit een compromis, echter acceptabel met het oog op
het totale akkoord.
Slimme tachograaf:
De slimme tachograaf 2.0 wordt vanaf medio 2025 verplicht op alle vrachtwagens. Internationaal
opererende voertuigen tussen 2,5 en 3,5 ton krijgen langer de tijd in dit verband,
tot medio 2026.
Toegang tot het beroep en de markt
Ondergrens vergunningplicht:
De vergunningplicht wordt verlaagd van 3.500kg totaalgewicht naar 2.500kg totaalgewicht.
Dit heeft voor Nederland geen consequenties, daar in Nederland de vergunningplicht
al ligt bij 500kg laadvermogen (ongeveer 1.700kg totaalgewicht).
Cabotage:
Voor cabotage blijft de huidige regeling in stand, dat wil zeggen maximaal drie ritten
in zeven dagen. Daarbij is een «cooling off» periode overeengekomen van vier dagen
i.p.v. vijf dagen als overeengekomen in het akkoord van de Raad. TLN had graag een
nog kortere cooling off periode gezien, maar dit bleek in het kader van de onderhandelingen
niet haalbaar.
Terugkeer vrachtwagen:
De vrachtwagen, gebruikt voor internationaal transport, dient eens in de 8 weken verplicht
terug te keren naar het land van vestiging. Dit onderdeel was voor het EP zeer belangrijk:
inzet van het EP hierbij was een verplichting eens in de 4 weken.
Deze «return home vehicle» is een zeer gevoelig onderdeel van het akkoord. Ook de
EC heeft al aangekondigd kritisch te zullen gaan kijken naar de gevolgen van deze
verplichting. Gecombineerd vervoer:
Lidstaten krijgen de mogelijkheid om cabotageregels ook toe te passen op gecombineerd
transport en mogen deze regels ook verder aanscherpen.
Voor het verdere wetgevende proces zijn thans het EP en verder de Raad aan zet. Op
21 januari zal er naar verwachting een stemming plaatsvinden in het EP. Het is op
dit moment nog onzeker of het EP voor het akkoord zal stemmen.
eFTI – Verordening electronic freight transport information
De Raad, het EP en de EC bereikten onlangs een akkoord over het voorstel voor de eFTI-verordening
– electronic freight transport information. Hiermee wordt beoogd papierloos transport over vrachtinformatie voor de transportmodaliteiten
weg, spoor, lucht en binnenvaart te realiseren. Daarbij wordt aangetekend dat zeescheepvaart
wettelijk wordt geregeld door de EU Verordening Europees maritiem éénloketsysteem
(EMSWe) van 20 juni 2019.
Nederland kon instemmen met het akkoord. Om formeel van kracht te kunnen worden zal
de eFTI verordening nog in stemming worden gebracht in zowel het Europees Parlement
als de Raad. Naar verwachting zal de eFTI verordening uiterlijk juni 2020 van kracht
worden. De eFTI Verordening sluit ook naadloos aan bij de Nederlandse wens om de transportsector
te digitaliseren4.
Verordening waterhergebruik
In december is een akkoord bereikt in de triloog over deze verordening, die minimumkwaliteitsvereisten
stelt voor het hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater voor irrigatiedoeleinden.
De in juni 2019 bereikte algemene oriëntatie van de Raad was een compromis met een
delicate balans tussen de praktiserende en niet-praktiserende lidstaten en tussen
het stimuleren van waterhergebruik en het beschermen van voedselveiligheid en gezondheid.
Tijdens de triloog is deze balans ondanks enkele wijzigingen overeind gebleven. Voor
Nederland was het belangrijkste punt dat de verordening uitvoerbaar en handhaafbaar
is en er geen belemmeringen voor innovatieve ontwikkelingen worden opgeworpen. We
zijn dan ook tevreden dat er een uitzonderingsmogelijkheid voor onderzoekspilots op
voordracht van Nederland in de verordening is opgenomen.
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen -
Medeindiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.