Brief regering : Factsheet en antwoorden op aanvullende vragen over CETA
31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek
Nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2019
Hierbij stuur ik u conform mijn toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg Raad
Buitenlandse Zaken / Handel d.d. 20 november 2019 een uitgebreid factsheet over CETA
en de beantwoording op de inbreng van de Kamer1.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Vragen en antwoorden
Vragen VVD:
Vraag 1
Kunt u toelichten wat in algemene zin de economische voordelen van CETA zijn voor
de Nederlandse economie? Op welke manier hebben deze voordelen sinds de voorlopige
inwerkingtreding van CETA gemanifesteerd?
Antwoord
Met CETA krijgen Nederlandse bedrijven nieuwe of betere toegang tot een markt van
35 miljoen mensen. CETA schrapt 99% van alle tarieven op import vanuit de EU.
Door CETA wordt de markt voor overheidsaanbestedingen van Canadese overheden geopend
voor Nederlandse bedrijven. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld baggeraars, bouwers en scheepsbouwers
meedingen naar contracten van Canadese overheden. CETA maakt het Canadese aanbestedingsproces
ook transparanter. Openstelling van de Canadese markt voor overheidsaanbestedingen
is van grote waarde gezien de omvang daarvan van rond de 30 miljard euro per jaar.
Het is te vroeg om de precieze effecten van CETA voor de Nederlandse economie vast
te stellen. Dit komt doordat er ook andere factoren invloed hebben op de handel met
Canada. Wel zijn een aantal maatregelen nu al merkbaar. Veel tarieven zijn verlaagd
naar nul procent met de voorlopige toepassing van CETA. Daarnaast is het Canadese
quotum voor kaas uit de EU verruimd. Op kaas die onder dit quotum wordt geïmporteerd
zit een tarief van minder dan één procent terwijl in Canada normaal een tarief van
245 procent op kaas geldt. Van de verruiming van het kaasquotum is sinds de voorlopige
toepassing al gebruik gemaakt: de export van Nederlandse kaas is met ruim 20 procent
gestegen.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe de economische voordelen van CETA voor Nederland zich verhouden
tot de economische voordelen van CETA voor andere Europese landen?
Antwoord
Dit is voornamelijk afhankelijk van de volumes van handel, de structuur van bedrijven
die handelen en de productmix van de handel tussen EU lidstaten en Canada. Nederland
is na het Verenigd Koninkrijk en Duitsland de grootste Europese handelspartner van
Canada. Door deze hogere volumes zal Nederland ook meer profiteren van CETA dan de
meeste andere EU landen.
Naast verlagen van tarieven kent CETA ook non-tarifaire bepalingen. Deze zijn vaak
heel specifiek toegedicht op goederen en/of goederencategorieën. De EU stelt documenten
beschikbaar waarin de effecten van CETA voor de verschillende lidstaten zijn samengevat.2
Vraag 3
Kunt u, in de vorm van een tabel, toelichten welke in Nederland in aanzienlijke hoeveelheid
geproduceerde goederen als gevolg van CETA zonder importtarief naar Canada geëxporteerd
kunnen worden?
Antwoord
Vanaf het moment van voorlopige toepassing heeft Canada invoerrechten op 98% van alle
producten afgeschaft. Dit betreft duizenden producten zoals verschillende chocoladeproducten
(invoerrechten van gemiddeld 10% naar 0%), gesneden bloemen voor boeketten (van 6%
naar 0%) en spruitjes (van 5.62 cent/ kg naar 0%). In de Market Access Database van
de Europese Commissie kunt u per tarieflijn zien wat de invoerrechten zijn die Canada
onder de WTO heeft vastgelegd en die onder CETA.
Invoerrechten voor slechts een klein deel van de producten worden in fases afgeschaft.
Ook is voor een deel van de landbouwproducten verruimde quota’s overeengekomen. Voor
fijne kaas is bijvoorbeeld het onderstaande quotum vastgesteld.
Jaar
Hoeveelheid (in ton)
1
2.667
2
5.333
3
8.000
4
10.667
5
13.333
6
16.000
(Bron: Europese Commissie)
Om in aanmerking te komen voor de nulrechten of verlaagde invoerrechten moeten ondernemers
aantonen dat de oorsprong van hun product «Europees» of «Canadees» is. Hiervoor moeten
ze voldoen aan de regels van oorsprong die zijn afgesproken onder CETA. Dit zijn regels
die de economische nationaliteit van een product bepalen. Zie ook het antwoord op
vraag 33.
Vraag 4
Kunt u toelichten en becijferen wat de potentiële (economische) voordelen van CETA
zijn voor de tuinbouwsector?
Vraag 5
Kunt u toelichten en becijferen wat de potentiële (economische) voordelen van CETA
zijn voor de akkerbouwsector?
Vraag 6
Kunt u toelichten en becijferen wat de potentiële (economische) voordelen van CETA
zijn voor de melkveehouderij?
Vraag 7
Kunt u toelichten en becijferen wat de potentiële (economische) voordelen van CETA
zijn voor de pluimveehouderij?
Antwoord vragen 4 t/m 7
Becijferen van de voordelen voor Nederland per sector is niet mogelijk omdat ook andere
factoren invloed hebben op de handel met Canada. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Voor alle sectoren geldt dat producten ingevoerd uit Canada moeten voldoen aan EU
standaarden zoals op het gebied van voedselveiligheid. Daarnaast behoudt de EU de
mogelijkheid om reeds bestaande instrumenten te gebruiken voor het beschermen van
Europese boeren. Zoals het systeem van toegangsprijzen voor seizoensgebonden groenten
en fruit.
Tuinbouw & akkerbouw: naast verlaging van Canadese tarieven zijn er een aantal non-tarifaire
voordelen. Nederland is bijvoorbeeld de grootste EU exporteur van zaden en bollen.
CETA bevat onder andere afspraken over intellectueel eigendom. Hierdoor genieten Nederlandse
innovaties op het gebied van zaadveredeling in Canada dezelfde bescherming als binnen
de EU.
Het grootste exportproduct uit kassen naar Canada zijn pepers zonder scherpe smaak
(waaronder paprika’s) met een totale exportwaarde van EUR 6,1 miljoen in 2018. Daarna
volgen komkommers (EUR 1,3 miljoen) en aubergines (EUR 0,6 miljoen). Daarbovenop exporteren
Nederlandse bedrijven ook voor EUR 19,9 miljoen aan broeikassen naar Canada.
De grootste exportproducten naar Canada in de categorie akkerbouw zijn groentezaad
en zaaigoed met een exportwaarde van EUR 37,4 miljoen, tulpenbollen (EUR 12,3 miljoen)
en andere bollen (EUR 10,6 miljoen).
Melkveehouderij: voordelen komen vooral op het gebied van de uitvoer van kaas naar
Canada. Canada verhoogt zijn tarief-vrije quota. Op kaas die onder dit quotum wordt
geïmporteerd zit een tarief van minder dan één procent terwijl in Canada normaal een
tarief van 245 procent op kaas geldt.
De export van verse melk naar Canada is beperkt, wel exporteren Nederlandse kaasmakers
veel kaas naar Canada. In 2018 ging het om een totale waarde van EUR 11,4 miljoen
waarvan voor EUR 7,1 miljoen Goudse kaas en EUR 0,6 miljoen Edammer kaas.
Pluimveehouderij: vanwege de gevoeligheid van deze producten zijn eieren en kippenvlees
uitgesloten van tariefverlagingen.
In 2018 was er geen handel van eieren voor consumptie, of voor kippenvlees tussen
Nederland en Canada. De invoer van broedeieren uit Canada bedroeg EUR 0,1 miljoen
waarvan ongeveer een kwart broedeieren van kalkoenen betrof.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van de provisies in CETA die er op gericht zijn om de Nederlandse
agrarische sector te beschermen tegen het openen van de markt, bijvoorbeeld door quota
of handhaving van tarieven?
Antwoord
In CETA zijn de nodige maatregelen genomen ter bescherming van gevoelige delen van
de agrarische sector. Een overzicht van de tarieven en quota is opgenomen in het tarievenschema
van de Europese Unie.3 Voorts is in CETA een hoofdstuk opgenomen over handelsdefensieve maatregelen. In
dit hoofdstuk herbevestigen Canada en de EU afspraken die in WTO-verband zijn gemaakt
over handelsdefensieve maatregelen. In geval van oneerlijke dumping, een plotse toename
van import die de EU-industrie schade toebrengt, of niet-marktconforme subsidieverlening
kan de EU beperkende maatregelen nemen zolang hierbij de WTO-regels worden gevolgd.
Vraag 9
Kunt u een overzicht geven van de non-tarifaire provisies in CETA die een voordeel
opleveren voor de Nederlandse agrarische sector, bijvoorbeeld door het beschermen
van geografische indicaties?
Antwoord
Voor een overzicht van de beschermde geografische indicaties verwijs ik u naar het
verdrag.4 De relevante geografische indicaties voor de Nederlandse agrarische sector zijn Gouda
Holland en Edam Holland.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van welke specifieke dienstensectoren als gevolg van CETA
gemakkelijker hun diensten kunnen aanbieden in Canada?
Antwoord
Voorop staat dat met het CETA-verdrag een hoog niveau van transparantie is bereikt
over welke sectoren of diensten in Canada voor EU-dienstverleners geliberaliseerd
zijn of aangeboden kunnen worden. Dit schept zekerheid voor EU-dienstverleners. Voorbeelden
van sectoren of diensten waarin de afspraken gunstig uitvallen zijn de maritieme sector,
de telecommunicatiesector, advocaten, accountants, architecten en ingenieurs. De volledige
lijst diensten en dienstensectoren die als gevolg van CETA gemakkelijker aangeboden
kunnen worden of toegankelijk zijn in Canada, kan uit de tekst van het CETA-verdrag
zelf afgeleid worden, vanaf p. 728 Externe link:http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/september/tradoc_152806.pdf (Annex I, Reservations for existing measures and liberalisation commitments).
Vraag 11
Op welke manier biedt CETA voordelen aan de export- en groeikansen van het Nederlandse
midden- en kleinbedrijf?
Antwoord
Het MKB kan net als grote bedrijven profiteren van afspraken in CETA, bijvoorbeeld
van de afschaffing van invoerrechten en van nieuwe markttoegang voor Europese dienstverleners.
Dit geldt ook voor afspraken over wederzijdse erkenning van conformiteitsbeoordelingen,
waardoor Europese ondernemers al in de EU kunnen laten testen of bepaalde producten
voldoen aan Canadese standaarden. Juist voor het MKB kan dit leiden tot kostenbesparingen
en vermindering van administratieve lasten.
Verder is onder het Gezamenlijk Comité van CETA een aanbeveling over het MKB aangenomen.5 Hierin spreken de EU en Canada onder andere af om bij de uitvoering van CETA in het
bijzonder aandacht te besteden aan de wensen van het MKB en om een MKB-contactpunt
in te stellen. Voor de EU kunnen ondernemers informatie over CETA onder andere vinden
in de Market Access Database van de Commissie.6
Vraag 12
Kunt u schetsen wat de democratische waarborgen zijn geweest bij de totstandkoming
van het onderhandelingsmandaat voor CETA, de daadwerkelijke onderhandeling en het
ratificatieproces?
Antwoord
Op 27 april 2009 heeft de Raad het besluit om de onderhandelingen over een handelsakkoord
met Canada te openen vastgesteld. De Raad heeft daarbij ook onderhandelingsrichtsnoeren
vastgesteld voor de Commissie, die namens de EU de onderhandelingen heeft gevoerd.
De Raad heeft ook een bijzonder comité aangewezen in overleg waarmee de Commissie
de onderhandelingen moest voeren en de Raad is op vaste momenten in verschillende
samenstellingen op de hoogte gehouden van het verloop van de onderhandelingen, waarbij
de lidstaten de gelegenheid kregen om hun belangen kenbaar te maken. Het Kabinet heeft
de voortgang van de onderhandelingen verschillende keren met de Kamer besproken in
de algemene overleggen voorafgaand aan de Raden Buitenlandse Zaken/Handel. Het Europees
Parlement is gedurende de onderhandelingen geconsulteerd en geïnformeerd tijdens bijeenkomsten
van de Commissie voor Internationale Handel (INTA). Gedurende de onderhandelingen
is het maatschappelijk middenveld door de Europese Commissie geraadpleegd, onder andere
via belanghebbendenbijeenkomsten in Brussel. Hierbij was een verscheidenheid aan organisaties
aanwezig, waaronder overheidsinstanties, academische instellingen, bedrijven en non-gouvernementele
organisaties. Het kabinet heeft ook vele consultaties met het maatschappelijk middenveld
gevoerd, waaronder met non-gouvernementele organisaties, bedrijven, vakbonden en werkgeversorganisaties.
Op 6 juli 2016 heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan voor de ondertekening,
voorlopige toepassing en sluiting door de Unie van CETA. Aangezien er sprake is van
een gemengd akkoord is het verdrag naast de EU en Canada ook ondertekend door alle
EU-lidstaten. De besluiten tot ondertekening en voorlopige toepassing zijn op 28 oktober
2016 vastgesteld. Nederland had als lid van de Raad ook een stem in de besluitvorming
hierover. De inzet van Nederland in de EU hiertoe is voorafgaande de betreffende Raad
met de Kamer besproken, onder meer in het Algemeen Overleg van 12 oktober 2016.
Het Europees Parlement is krachtens het Verdrag geïnformeerd over de ondertekening
en voorlopige toepassing door de EU. De voorlopige toepassing tussen de EU en Canada
van delen van CETA is op 21 september 2017 ingegaan, nadat het Europees Parlement
op 15 februari 2017 goedkeuring had gegeven aan het ontwerpbesluit tot sluiting.
Na ondertekening is CETA onderworpen aan de nationale goedkeuringsprocedure: het verdrag
is eerst ter advisering voorgelegd aan de Raad van State en is nu ter instemming aan
de Tweede Kamer voorgelegd. Bij instemming zal de Eerste Kamer het verdrag behandelen.
Instemming van beide Kamers is noodzakelijk om het verdrag te ratificeren.
Vraag 13
Welke invloed heeft CETA op de productiestandaarden die gesteld worden aan uit Canada
ingevoerde producten? Zal CETA leiden tot een verlaging van de productiestandaarden
die worden gehanteerd voor in Europe ingevoerde producten?
Antwoord
Alle naar de EU geëxporteerde producten moeten voor toelating op de EU-markt voldoen
aan Europese standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid
en etikettering. Het stellen van importeisen aan producten die gerelateerd zijn aan
de wijze waarop of omstandigheden waaronder deze producten geproduceerd zijn op het
grondgebied van derde landen is zeer beperkt mogelijk binnen het stelsel van WTO-verdragen,
zeker bij het ontbreken van internationale erkende standaarden met betrekking tot
productiemethoden. Ieder land produceert op eigen wijze, in grote mate bepaald door
lokale context. CETA verandert niets aan deze beginselen. De Europese standaarden
voor dierenwelzijn en gewasbeschermingsmiddelengebruik hebben tot doel mens, plant,
dier en milieu binnen de Europese Unie hetzelfde niveau van bescherming te bieden
en daarmee binnen de Europese Unie tot een gelijk speelveld te komen. In de voortgangsbrief
dierenwelzijn7 van 4 september 2019 is uiteengezet hoe het kabinet ook internationaal wil komen
tot een meer gelijk speelveld in relatie tot dierenwelzijnsstandaarden.
Vraag 14
Welke afspraken zijn er gemaakt ten aanzien van de inzet op waarborgen van duurzaamheid,
bijvoorbeeld op het gebied van het tegengaan van illegale houtkap of visserij? Zal
CETA leiden tot een toename van dergelijke activiteiten die schadelijk kunnen zijn
voor de leefomgeving in Canada of de EU?
Antwoord
In de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling bevestigen Canada en de EU
hun verbintenis aan multilaterale milieuverdragen en ILO-conventies. De Verdragspartijen
zeggen tevens toe bestaande milieuwetgeving te handhaven en erkennen dat het ongepast
is om bestaande beschermingsniveaus te verlagen. Ook verbinden de verdragspartijen
zich aan samenwerking ter bevordering van de duurzaamheidsdoelstellingen, onder meer
in internationale fora. Specifiek benadrukken zij het belang van bescherming en duurzaam
beheer van bossen en van duurzaam visserijbeheer en spreken onder andere af om handel
in duurzame bosproducten te promoten. In hoofdstuk 22, 23 en 24 staan de afspraken
over handel en duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk 22 is een inleidend hoofdstuk op de
hoofdstukken 23 en 24 die respectievelijk ingaan op arbeidsrechten en milieubescherming.
CETA heeft volgens de Sustainability Impact Assessment (SIA) een beperkt effect op verschillende milieu-indicatoren, bijvoorbeeld de uitstoot
van broeikasgassen. De daadwerkelijke effecten van CETA op het milieu zijn van een
groot aantal factoren afhankelijk, bijvoorbeeld in hoeverre bedrijven gebruik maken
van het handelsakkoord.
Vraag 15
Hoe verschilt het geschilbeslechtingssysteem «ICS» van CETA ten opzichte van de voorganger
«ISDS» als het aankomt op benoeming van rechters, misbruik van het geschilbeslechtingssysteem,
onafhankelijkheid van de geschilbeslechting en transparantie?
Antwoord
Het Investment Court System (ICS) komt tegemoet aan de zorgen ten aanzien van het
oude ISDS-mechanisme. Het ICS zorgt voor transparantere procedures waarin in principe
de processtukken en de uitspraak openbaar zijn; het sluit brievenbusmaatschappijen
uit van bescherming; en het garandeert onpartijdige en onafhankelijke rechtspraak.
Het grootste verschil is dat in het traditionele ISDS de arbiters ad-hoc door de partijen
bij het geschil worden benoemd, terwijl onder het ICS de verdragspartijen de rechters
voor een vaste periode benoemen die per zaak roteren. Ook stelt het ICS – anders dan
onder het oude ISDS – een duidelijke gedragscode voor de leden van het gerecht, waarmee
belangenverstrengeling wordt tegengegaan. Daarnaast biedt het ICS de mogelijkheid
van beroep wat er onder het oude ISDS niet was. Verder kan het gerecht op voorhand
een zaak afwijzen, indien een claim overduidelijk ongegrond blijkt. Forumshopping
is niet meer mogelijk onder het ICS; een lopende claim bij een nationale rechter dient
te worden ingetrokken indien een investeerder een beroep op het ICS onder CETA wil
doen. Dit voorkomt parallelle procedures.
Verder dient in het geval een investeerder financieel gesteund wordt door een derde
partij dit kenbaar te worden gemaakt.
Ook kunnen Verdragspartijen via bindende interpretaties meer duidelijkheid geven aan
de bepalingen van CETA zoals door verdragspartijen bedoeld is. Deze interpretatie
is bindend voor het gerecht. Daarnaast is in het verdrag vastgelegd dat de verliezende
partij de kosten van de procedure betaalt. Het CETA Gemengd Comité zal nadere regels
opstellen om de financiële last van een claim voor investeerders uit het MKB te verlichten.
Dergelijke regels bestonden niet onder het «oude ISDS».
Vraag 16
Kunt u aangeven in hoeverre ICS compatibel is met de Europese rechtsorde?
Antwoord
Het EU-Hof heeft op 30 april 2019 in Advies 1/17 geoordeeld dat het Investment Court
System in CETA verenigbaar is met het EU-recht. In zijn advies heeft het Hof geoordeeld
dat CETA geen inbreuk maakt op de autonomie van de rechtsorde van de Unie en de exclusieve
bevoegdheid van het EU-Hof om het EU-recht te interpreteren en toe te passen. Hierbij
is volgens het Hof van belang dat de bevoegdheid van de onder CETA op te richten gerechten
beperkt blijft tot uitleggen en toepassen van bepalingen in CETA. Evenmin maken de
afspraken over investeringsbescherming volgens het Hof inbreuk op het gelijkheidsbeginsel.
Het geschillenbeslechtingsmechanisme bevat verder voldoende waarborgen om de onafhankelijkheid
en onpartijdigheid van leden van het Investment Court te garanderen.
Vraag 17
Kunt u aangeven of het bestaan van ICS van invloed zal zijn op de regelgevende autonomie
en de beleidsvrijheid van Nederland en of hierin een verschil bestaat ten opzichte
van de reeds in het Nederlandse bestuursrecht gehanteerde algemene beginselen van
behoorlijk bestuur?
Antwoord
ICS doet geen afbreuk aan de regelgevende autonomie en de beleidsvrijheid van Nederland.
Dit heeft het EU-Hof in Advies 1/17 ook bevestigd. Het EU-Hof heeft er hierbij op
gewezen dat artikel 8.9, lid 1 van CETA uitdrukkelijk het recht van partijen bevestigd
om op hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking
van legitieme beleidsdoelstellingen, zoals bescherming van de volksgezondheid, de
veiligheid, het milieu of de openbare zeden, sociale of consumentenbescherming of
bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.
Daarnaast heeft het EU-Hof ook gewezen op het gezamenlijk uitleggingsinstrument, dat
verduidelijkt dat CETA «evenmin afbreuk zal doen aan de respectieve normen en regelgeving
van elke partij in verband met voedselveiligheid, productveiligheid, consumentenbescherming,
gezondheid, milieu of arbeidsbescherming» en dat «geïmporteerde goederen moeten blijven
voldoen aan binnenlandse voorschriften, waaronder de wet- en regelgeving, net zoals
dienstverleners en investeerders zich hieraan moeten blijven conformeren», alsook
dat CETA «geen afbreuk doet aan het vermogen van de Unie en haar lidstaten en Canada
om hun eigen wet- en regelgeving ter regulering van de economische activiteit in het
algemeen belang vast te stellen en ten uitvoer te leggen».
Wat betreft de algemene beginselen van behoorlijk bestuur verschilt het ICS onder
CETA niet van hetgeen gehanteerd wordt onder het Nederlands bestuursrecht. Ook onder
CETA heeft een investeerder het recht op een eerlijke en billijke behandeling door
de overheid, alsmede volledige bescherming en veiligheid van de onder de overeenkomst
vallende investeringen, in het bijzonder bescherming tegen rechtsweigering, schending
van het recht op een eerlijke procesgang, willekeur, discriminatie en druk, dwang
en intimidatie. Daarnaast biedt CETA waarborgen tegen onteigening en wordt een onafhankelijk
en onpartijdig mechanisme voor de beslechting van geschillen geboden, inclusief de
mogelijkheid van hoger beroep. Beginselen die ook onder het Nederlands bestuursrecht
gelden.
Vraag 18
Kunt u aangeven hoe vaak Nederland tot dusver voor een investeringstribunaal gedaagd
is op basis van de meer dan 90 bilaterale investeringsverdragen met een geschilbeslechtingssysteem
vergelijkbaar aan dat van CETA?
Antwoord
Er is onder de huidige bilaterale investeringsverdragen nog nooit een formele claim
tegen Nederland ingediend. De Nederlandse regering is door Uniper in kennis gesteld
van een mogelijke claim op basis van het Energiehandvest.
Vraag 19
Kunt u aangeven in hoeverre de verdragsbeginselen van CETA en de reikwijdte van de
investeringsbeschermingsclausule ICS een mogelijkheid vormen voor bedrijven die niet
in Canada gevestigd zijn om door middel van een beroep op CETA gebruik te kunnen maken
van de investeringsbeschermingsclausule?
Antwoord
Bedrijven worden onder CETA alleen als investeerder aangemerkt als deze op het grondgebied
van die verdragspartij substantiële bedrijfsactiviteiten verrichten of direct dan
wel indirect eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon
of een onderneming uit die verdragspartij die in die verdragspartij substantiële bedrijfsactiviteiten
verricht. Daarmee worden bedrijven die in Canada of de Europese Unie gevestigd zijn,
maar daar geen zakelijke activiteiten van betekenis hebben, zoals brievenbusmaatschappijen,
uitgesloten van de rechten onder het investeringshoofdstuk van CETA.
Vraag 20
Kunt u aangeven welke gevolgen CETA heeft voor Nederlandse consumenten qua prijspeil
van ingevoerde producten en de grootte van het aanbod aan goederen en diensten?
Antwoord
De prijzen van ingevoerde Canadese producten dalen naar verwachting. Ten eerste doordat
tarieven op deze goederen vervallen en ten tweede door efficiëntievoordelen van handel
onder CETA. Het aanbod van Canadese goederen en diensten in Nederland wordt naar verwachting
groter. Voor goederen komt dit bijvoorbeeld doordat het minder kostbaar wordt om producten
in te voeren in Nederland. Voor de dienstensector wordt ook veel regulering in Canada
gelijk getrokken met die in de EU. CETA regelt bijvoorbeeld erkenning van kwalificaties
van werknemers uit de EU en Canada.
Vragen CDA:
Vraag 21
Op welk percentage / welk deel van het verdrag is de ratificatiewet van toepassing?
Antwoord
De Nederlandse goedkeuringswet ziet op het gehele verdrag. Als Nederland het verdrag
ratificeert, dan wordt Nederland verdragsrechtelijk gezien partij bij het gehele verdrag
(en niet slechts onderdelen daarvan), en dus ligt het gehele verdrag nu ook ter goedkeuring
voor aan het parlement.
Vraag 22
Handelscijfers voor en na september 2017 (de voorlopige inwerkingtreding CETA):
– Cijfers EU – Canada
– Cijfers Nederland – Canada
– Cijfers rundvlees
– Cijfers kippen
Antwoord
Niveau
Uitvoer okt 16 – okt 17 (€ mln)
Invoer okt 16 – okt 17 (€ mln)
Saldo okt 16 – okt 17 (€ mln)
Uitvoer okt 17 – okt 18 (€ mln)
Invoer okt 17 – okt 18 (€ mln)
Saldo okt 17 – okt 18 (€ mln)
EU-CAN
37.259
31.256
6.003
40.583
30.561
10.021
NED-CAN
3.434
1.505
1.929
3.806
1.582
2.224
Bron: Eurostat, CBS
De cijfers voor de sectoren rundvlees en kippen zijn alleen van hele jaren beschikbaar
en niet van oktober tot oktober.
Sector
Uitvoer 2017
(€ mln)
Invoer 2017
(€ mln)
Saldo 2017
(€ mln)
Uitvoer 2018
(€ mln)
Invoer 2018
(€ mln)
Saldo 2018
(€ mln)
Rundvlees
0.9
0.3
0.6
1.9
2.4
– 0.5
Kippenvlees
0
0
0
0.1
0
0.1
Vraag 23
Een vergelijking tussen de grote (omvang) van de stallen van veehouders in Canada
en Nederland.
Antwoord
In de veehouderij bestaat een grote variatie aan productiesystemen, zowel in Nederland
als in Canada. De grootte, dan wel de omvang van een stal hangt af van het te houden
dier, het aantal dieren, de wijze van veehouderij, de wijze van voeding, lokale klimatologische
omstandigheden, gebruik van buitenruimte en gebruikte statistische aannames. Een directe
vergelijking is daarmee niet op een onderbouwde manier te maken.
Vraag 24
Wie zijn de 10 grootste handelspartners van Canada in de EU?
Antwoord
Rang
Land
1
Verenigd Koninkrijk
2
Duitsland
3
Nederland
4
België
5
Frankrijk
6
Italië
7
Spanje
8
Ierland
9
Polen
10
Zweden
Bron: Eurostat
Vraag 25
Opsomming van verdragsteksten uit CETA verdrag waar duurzaamheids-, welzijns-, sociale
afspraken staan?
Antwoord
In hoofdstukken 22, 23 en 24 staan verdragsteksten over handel en duurzame ontwikkeling.
Hoofdstuk 22 is een inleidend hoofdstuk op de hoofdstukken 23 en 24 die respectievelijk
ingaan op arbeidsrechten en milieubescherming. Tevens spreken de EU en Canada in deze
hoofdstukken af een Comité inzake handel en duurzame ontwikkeling op te richten, dat
zal toezien op de uitvoering van de verplichtingen in deze hoofdstukken.
Vraag 26
Op welke manier wordt de naleving van het verdrag georganiseerd in Canada, in de EU
en in Nederland?
Antwoord
Het CETA Gemengd Comité is het hoogste orgaan onder CETA en verantwoordelijk voor
alle kwesties inzake handel en investeringen tussen partijen en de uitvoering en toepassing
van het akkoord. Het Gemengd Comité houdt toezicht op de werkzaamheden van de gespecialiseerde
comités ingesteld onder CETA. Het Gemengd Comité komt minimaal eenmaal per jaar samen,
bestaat uit vertegenwoordigers van de EU en Canada en wordt afwisselend voorgezeten
door de Canadese Minister voor internationale handel en de EU-Commissaris verantwoordelijk
voor die portefeuille.
De gespecialiseerde comités komen in beginsel eveneens eenmaal per jaar bijeen. Het
medevoorzitterschap van deze comités wordt bekleed door vertegenwoordigers van Canada
en de EU. Elke partij zorgt ervoor dat, wanneer een gespecialiseerd comité bijeenkomt,
alle bevoegde autoriteiten voor elk punt op de agenda zijn vertegenwoordigd zoals
elke partij geschikt acht, en dat elke kwestie kan worden besproken op het juiste
niveau van deskundigheid.
Besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité vereisen consensus en worden niet
vastgesteld dan nadat de vereiste interne procedures voor het nemen van dergelijke
besluiten zijn genomen; dit betreft dus de interne procedures voor Canada en de EU.
Voor de EU betekent dit dat de Raad in het geval van besluiten met rechtsgevolgen
een EU-standpunt vaststelt op basis van een voorstel van de Commissie. Besluitvorming
doorkruist op geen enkele wijze de normale EU-besluitvormingsprocedures en vindt plaats
conform de procedure zoals vastgelegd in artikel 218, lid 9, VWEU.
Verdragspartijen zullen bij eventuele onenigheden over de interpretatie of toepassing
van CETA trachten middels goede samenwerking en consultaties tot een oplossing te
komen. Wanneer consultaties of bemiddeling niet leidt tot een minnelijke schikking
van een geschil biedt CETA een procedure voor geschillenbeslechting tussen de verdragspartijen
om eventuele onenigheden op te lossen. Hierbij kan een partij een kwestie voorleggen
aan een arbitragepanel bestaande uit drie arbiters. Geschillenbeslechting onder CETA
staat los van andere mogelijkheden die partijen hebben onder andere verdragen, waar
zij partij bij zijn, zoals de WTO en de ILO. Wel volgt uit artikel 29.3, lid 2, dat
een partij niet in verschillende internationale fora verhaal kan trachten te halen
voor de schending van een gelijkwaardige verplichting.
In geval van niet-naleving van de uitspraak van het arbitragetribunaal kunnen tijdelijke
maatregelen worden ingesteld, bijvoorbeeld (financiële) compensatie of het opschorten
van verplichtingen onder het akkoord (artikel 29.14).
Vraag 27
Hoe is een noodremprocedure in het verdrag ingericht? En hoe kan het verdrag tussentijds
worden aangepast?
Antwoord
Met betrekking tot een «noodrem» zijn in CETA, zoals gebruikelijk in handelsverdragen,
de nodige maatregelen genomen ter bescherming van gevoelige sectoren. Zo zijn voor
verschillende producten, zoals rund- en varkensvlees, beperkte quota’s opgenomen.
Wanneer een quotum volledig benut is, betalen ondernemers weer hogere invoerrechten
en is het minder aantrekkelijk om naar de EU te exporteren. Een overzicht van de tarieven
en quota is opgenomen in het tarievenschema van de Europese Unie.
Daarnaast is in CETA een hoofdstuk opgenomen over handelsdefensieve maatregelen. In
dit hoofdstuk herbevestigen Canada en de EU afspraken die in WTO-verband zijn gemaakt
over handelsdefensieve maatregelen. In geval van oneerlijke dumping, een plotse toename
van import die de EU-industrie schade toebrengt, of niet-marktconforme subsidieverlening
kan de EU beperkende maatregelen nemen zolang hierbij de WTO-regels worden gevolgd.
Wijzigingen van CETA zijn mogelijk conform de gebruikelijke interne verdragswijzigingsprocedures
van partijen. Voor de EU betekent dit dat de procedure, zoals neergelegd in artikel
218 VWEU, moet worden gevolgd. Voor Nederland betekent dit dat het parlement de wijziging
moet goedkeuren. In afwijking daarvan bepaalt artikel 30.2, lid 2, dat het CETA Gemengd
Comité kan besluiten om de protocollen en een aantal bijlagen bij het akkoord te wijzigen.
De in artikel 30.2, lid 2, opgenomen vereenvoudigde wijzigingsprocedure is niet van
toepassing bij wijziging van de bijlagen I, II en III en de bijlagen bij hoofdstuk
8 (investeringen), 9 (grensoverschrijdende handel in diensten), 10 (tijdelijke toelating
en tijdelijk verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden), en 13 (financiële
diensten), met uitzondering van bijlage 10-A (lijst van contactpunten van de lidstaten
van de Europese Unie). De hoofdtekst van CETA kan evenmin worden gewijzigd via deze
vereenvoudigde procedure.
De besluitvorming in het Gemengd Comité vindt met consensus plaats. Voorafgaand aan
de besluitvorming in het Gemengd Comité zal de Raad, op voorstel van de Commissie,
op grond van art. 218, lid 9, VWEU het namens de Unie in te nemen standpunt vaststellen
in het Gemengd Comité. Het Europees Parlement wordt hierover geïnformeerd. Het nationale
parlement wordt betrokken via de normale voorbereiding van de EU raden.
Voor wat betreft de nationale procedure kunnen de bijlagen worden beschouwd als zijnde
van uitvoerende aard ten opzichte van de hoofdtekst van het verdrag. Op grond van
artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen vraagt
de regering aan het parlement haar te machtigen dat wijzigingen van deze bijlagen,
voor zover zij niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen, niet ter goedkeuring
aan het parlement te hoeven worden voorgelegd.
Vraag 28
Hoe werkt het aanspannen van een claim? Op grond van welke klachten kan een claim
worden ingediend? Wie kan een claim indienen?
Antwoord
Een Canadese resp. investeerder uit de EU kan alleen een claim onder ICS indienen
als die investeerder schade heeft geleden aan zijn gevestigde investering door schending
van afspraken door de EU respectievelijk Canada op het terrein van investeringsbescherming
(Afdeling C en D van hoofdstuk 8 CETA). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vermeende
onredelijke of niet billijke of discriminatoire behandeling door een overheidsorgaan,
of een vermeende schending van de voorwaarden waaronder onteigend mag worden. Hierbij
kan geen beroep worden gedaan op de markttoegangsaspecten.
Het betreft hier alleen investeerders die op het grondgebied van die verdragspartij
substantiële bedrijfsactiviteiten verrichten of direct dan wel indirect eigendom zijn
van of onder zeggenschap staat van een natuurlijke persoon of een onderneming uit
die verdragspartij die in die verdragspartij substantiële bedrijfsactiviteiten verricht.
Er kan geen claim ingediend worden als de investering is verricht door middel van
een bedrieglijke onjuiste voorstelling, het achterhouden van informatie, omkoping
of gedragingen die misbruik van procedure opleveren.
Geschillen moeten, voor zover mogelijk, in der minne geschikt worden. Voordat een
verzoek bij het Gerecht wordt ingediend, vinden altijd eerst consultaties tussen partijen
bij het geschil plaats. Verzoeken om overleg van Canadese investeerders wegens een
vermeende schending van de EU of een EU-lidstaat worden aan de EU gericht.
Los van deze verplichte consultaties kunnen partijen bij het geschil daarnaast te
allen tijde een beroep op bemiddeling doen. Bemiddeling is vrijwillig. De bemiddelaar
wordt aangewezen met instemming van de partijen bij het geschil. Partijen kunnen ook
de secretaris-generaal van het International Centre for Settlement of Investment Disputes
(ICSID) verzoeken de bemiddelaar aan te wijzen (artikel 8.20).
Voor een geschil tussen een Canadese investeerder en de EU en/of een EU-lidstaat geldt
een specifieke procedure die de verweerder van EU zijde vaststelt. Indien in dat geval
consultaties tussen een Canadese investeerder en de EU niet binnen 90 dagen hebben
geleid tot een schikking, kan de investeerder de EU verzoeken te bepalen of de EU
of de EU-lidstaat aangemerkt moet worden als verweerder in het geschil. De EU stelt,
na de verweerder te hebben bepaald, de investeerder in kennis van het feit dat de
EU of een EU-lidstaat zal optreden als verweerder. De criteria om de verweerder vast
te stellen, zijn in lijn met Verordening 912/2014 van 23 juli 2014 tot vaststelling
van een kader voor het regelen van de financiële verantwoordelijkheid in verband met
scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten
die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie partij
is.
In artikel 8.22 worden de procedurele eisen voor het indienen van een verzoek bij
het Gerecht door een investeerder uiteengezet. Hierbij zijn regels gesteld om parallelle
procedures over hetzelfde geschil bij de nationale rechter en het Investeringsgerecht
te voorkomen (Lid 1, sub f en g). Ook wordt voorkomen dat een investeerder naar de
nationale rechter stapt nadat de procedure bij het Investeringsgerecht is afgerond.
Artikel 8.23 betreft het indienen van een verzoek bij het Gerecht en welke procedures
van toepassing zullen zijn. Een verzoek kan worden ingediend op grond van het ICSID-verdrag
en het regelement voor arbitrage; de ICSID-bepalingen betreffende aanvullende mogelijkheden;
de arbitrageregels van UNCITRAL (Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de
Verenigde Naties); of op grond van alle andere voorschriften waarover partijen bij
het geschil overeenstemming bereiken.
Artikel 8.26 verplicht partijen bij het geschil in het kader van transparantie tot
openbaarmaking van eventuele financiering door derde partijen.
Vraag 29
Hoe vaak is er tijdens de voorlopige inwerkingtreding van het CETA verdrag een rechtszaak
om wat voor reden dan ook geweest waarbij een beroep op het verdrag is gedaan?
Antwoord
Het Investment Court System valt niet onder voorlopige toepassing van het verdrag
en is dus nog niet van kracht. Er kan nog geen beroep worden gedaan op het geschillenbeslechtingsmechanisme
van het Investment Court System.
Vraag 30
Hoe vaak heeft Nederland met Canada een handelsconflict gehad sinds het bestaan van
de EU?
Antwoord
Nederland en Canada hebben een uitstekende handelsrelatie. Toch ontstaan ook met goede
handelspartners soms handelsfricties. De Europese Commissie treedt in de WTO op namens
de EU. Zo heeft de EU in het verleden zesmaal een WTO-zaak tegen Canada gevoerd. Het
komt echter vaker voor dat Canada of de EU zich bij een zaak voegt die één van de
partijen tegen een derde land is gestart, omdat Europese en Canadese ondernemers in
derde landen tegen dezelfde problemen aanlopen.8 Daarnaast worden markttoegangsproblemen veel vaker buiten geschillenbeslechting besproken
en geadresseerd. Een overzicht van markttoegangsproblemen die Europese ondernemers
ervaren in Canada en gemeld zijn bij de Commissie is te vinden in de Market Access
Database.9
Vraag 31
Hoe groot zijn de volgende sectoren in Nederland en in Canada?
– Melkveehouders
– Rundvlees
– Tuinbouw
– Machinerie
Antwoord
In internationaal vergelijkbare statistieken is de tuinbouwsector vaak niet afgebakend.
Ter illustratie zijn de cijfers van fruit, granen en groente productie gegeven. De
oppervlakte van Canada is ruim 240 keer zo groot als Nederland en Canada heeft bijna
twee keer zoveel inwoners. De cijfers zijn van 2017 behalve voor de sector machines
en transportmiddelen, die dateren van 2016.
Sector
NED
CAN
Fruit (tonnen)
649.435
874.770
Granen (tonnen)
1.393.510
56.310.743
Groenten (tonnen)
5.407.479
2.265.902
Melk (tonnen)
14.543.923
8.100.000
Rundvlees (tonnen)
440.639
880.039
Machines en transportmiddelen (Toegevoegde waarde, € mld.)
24.9
30.9
Bron: FAOSTAT, World Bank
Vraag 32
Op welke manier stelt het CETA verdrag eisen aan het productieproces?
Antwoord
Alle naar de EU geëxporteerde producten moeten voor toelating op de EU-markt voldoen
aan Europese standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid
en etikettering. Het stellen van importeisen aan producten die gerelateerd zijn aan
de wijze waarop of omstandigheden waaronder deze producten geproduceerd zijn op het
grondgebied van derde landen is zeer beperkt mogelijk binnen het stelsel van WTO-verdragen,
zeker bij het ontbreken van internationale erkende standaarden met betrekking tot
productiemethoden. Ieder land produceert op eigen wijze, in grote mate bepaald door
lokale context. CETA verandert niets aan deze beginselen. De Europese standaarden
voor dierenwelzijn en gewasbeschermingsmiddelengebruik hebben tot doel mens, plant,
dier en milieu binnen de Europese Unie hetzelfde niveau van bescherming te bieden
en daarmee binnen de Europese Unie tot een gelijk speelveld te komen. In de voortgangsbrief
dierenwelzijn10 van 4 september 2019 is uiteengezet hoe het kabinet ook internationaal wil komen
tot een meer gelijk speelveld in relatie tot dierenwelzijnsstandaarden.
Vraag 33
In hoeverre vereist het verdrag de vermelding van product origine en in hoeverre is
het toegestaan om een product als Canadees te exporteren naar de EU?
Antwoord
Om gebruik te kunnen maken van nulrechten of verlaagde invoerrechten onder CETA moeten
producten voldoen aan regels van oorsprong. Dit zijn regels die de «economische nationaliteit»
van een product bepalen. Producten moeten volledig zijn verkregen of een toereikende
productie hebben ondergaan in Canada of de EU. De oorsprongsregels verschillen per
product en zijn te vinden in de Market Access Database van de Commissie. Voor export
van Canada naar de EU kunnen ondernemers als bewijsstuk een zogenaamde oorsprongsverklaring
opstellen op een door de exporteur opgemaakte verkoopfactuur of op een ander handelsdocument.
Nadere informatie is te vinden op de website van de Douane.11 Regels over herkomstaanduiding in de vorm van etikettering staan los van CETA. Hier
geldt de relevante EU-wetgeving waar de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)
op handhaaft.
Vragen GroenLinks:
Vraag 34
Welke bezwaren heeft Canada naar voren gebracht als het gaat om sanitaire en fytosanitaire
standaarden en wat is de laatste stand van zaken hieromtrent?
Antwoord
Op de website van de Europese Commissie staan verslagen van vergaderingen en andere
documenten, ondermeer van het Joint Management Committee on Sanitary and Phytosanitary Measures (JMC-SPS). Hierbij worden ook de genomen besluiten opgenomen.12
Vragen SP:
Vraag 35
Een uitsplitsing van de sectoren en specifieke goederen en diensten die verantwoordelijk
zijn voor de toename van export uit Nederland/Europese Unie, alsmede voor de toegenomen
import.
Antwoord
Uitgaande van de toegenomen handel tussen Nederland en Canada in het afgelopen jaar
vindt u in onderstaand overzicht een indeling goederen naar sectoren volgens de SITC-classificatie.
Voor de indeling van diensten naar sectoren is gebruik gemaakt van de balance of payments manual 6 van het Internationaal Monetair Fonds.
Goederen
Sector
Uitvoer 2017 (€ mln)
Uitvoer 2018 (€ mln)
% verandering uitvoer
Invoer 2017 (€ mln)
Invoer 2018 (€ mln)
% verandering invoer
Totaal goederen
3380
3913
15,8%
1503
1704
13,4%
0 Voeding en levende dieren
108
119
10,5%
110
109
– 0,6%
1 Dranken en tabak
80
88
10,4%
4
.
.
2 Grondstoffen, niet eetbaar, behalve brandstoffen
93
98
5,2%
140
157
12%
3 Minerale brandstoffen, smeermiddelen en dergelijke producten
1213
1608
32,6%
247
288
16,5%
4 Dierlijke en plantaardige oliën en vetten
3
3
– 5,6%
3
2
– 47,5%
5 Chemische producten
657
622
– 5,3%
205
258
25,7%
6 Fabricaten hoofdzakelijk gerangschikt volgens grondstoffen
169
245
44,5%
97
169
73,9%
7 Machines en vervoermaterieel
757
840
10,9%
457
460
0,7%
8 Diverse gefabriceerde goederen
295
285
– 3,4%
239
257
7,2%
9 Niet afzonderlijk genoemde goederen
6
6
13,8%
0
.
.
Bron: CBS
Diensten
Sector
Uitvoer 2017 (€ mln)
Uitvoer 2018 (€ mln)
% verandering uitvoer
Invoer 2017 (€ mln)
Invoer 2018 (€ mln)
% verandering invoer
S Totaal Diensten
2.302
2.812
22%
981
1773
81%
SA Industriële diensten
0
.
.
10
.
.
SB Onderhoud en reparatie
2
.
.
11
.
.
SC Vervoersdiensten
472
512
8%
213
186
– 13%
SD Reisverkeer
87
89
2%
248
207
– 17%
SE Bouwdiensten
.
8
.
.
1
.
SF Verzekeringsdiensten
10
19
90%
38
44
16%
SG Financiële diensten
58
53
– 9%
34
26
– 24%
SH Gebruik intellectueel eigendom n.e.g.
792
.
.
15
.
.
SI Telecommunicatie, computerdiensten
339
484
43%
95
77
– 19%
SJ Andere zakelijke diensten
518
812
57%
297
1.163
292%1
SK Pers., cult. en recreatieve diensten
6
7
17%
14
19
36%
SL Overheidsdiensten n.e.g
.
.
.
.
.
81%
Bron: CBS
X Noot
1
Het CBS geeft aan geen informatie te kunnen geven over deze grote stijging vanwege
geheimhouding. Mogelijkerwijs kan informatie over deze stijging leiden naar de activiteiten
van één enkel bedrijf.
Vragen Partij voor de Dieren:
Vraag 36
Een analyse over hoe het Canadese equivalent van de NVWA functioneert op het gebied
van controle en handhaving van dierenwelzijn.
Antwoord
Nederland maakt geen zelfstandige analyses van het functioneren van de internationale
equivalenten van de NVWA. De Europese Commissie heeft de afgelopen 10 jaar verschillende
audits uitgevoerd van de Canadian Food Inspection Agency (CFIA). De resultaten daarvan
zijn terug te vinden in de verschillende auditrapporten die de Commissie publiceert
op haar website.13
Vraag 37
Een overzicht van het functioneren van het track&trace-systeem van Canadese landbouwdieren.
Antwoord
Hiervoor verwijs ik u naar het betreffende overzicht op de website van de Canadian
Food Inspection Agency.14 Deze website bevat een gedetailleerd overzicht van het functioneren van federale
en regionale voorschriften en de uitvoering daarvan.
Vraag 38
Een feitenrelaas over in welk orgaan en wanneer Canada heeft gepleit voor de verhoging
van de EU-MRL van 0,03 naar 0,3 mg/kg clothianidin.
Antwoord
Het verzoek tot verhoging van deze specifieke MRL is niet door Canada of een Canadees
bedrijf gedaan.
In het algemeen valt te stellen dat het contact met Canada door de Europese Commissie
over de handelsrelatie voornamelijk plaatsvindt in de comités onder CETA. Verslagen
en besluiten zijn terug te vinden op de website van de Europese Commissie. Het CETA-comité
heeft juridisch noch praktisch de mogelijkheid om besluiten te nemen over verhoging
van maximale residu limieten (MRL’s). In het CETA SPS-Comité is in 2019 tussen de
EU en Canada wel gesproken over MRL’s voor het op de markt brengen van agrarische
producten in de EU.
Onder Verordening 396/2005 kan ieder derde land of belanghebbende een MRL («importtolerantie»)
aanvragen voor residuen van pesticiden in geïmporteerde landbouwproducten. Dit geldt
ook als die middelen in de Unie voor het betreffende gebruik of in het geheel niet
zijn toegelaten. Het verzoek tot verhoging van deze specifieke MRL is niet door Canada
of een Canadees bedrijf gedaan, maar door Bayer, de producent van clothianidine.
De aangevraagde importtolerantie wordt toegekend als uit onderzoek blijkt dat dit
veilig is voor de consument; Verordening 396/2005 biedt geen basis om overwegingen
over het milieu in derde landen in de beoordeling te betrekken. Zoals dat in de procedures
voor MRL-vaststellingen onder Verordening 396/2005 voorgeschreven is, is dat verzoek
en de door Bayer aangeleverde informatie behandeld door een van de lidstaten, waarna
het evaluatierapport naar de European Food Safety Authority (EFSA) is toegestuurd
voor een peer review. De beoordeling door EFSA vormt vervolgens de basis waarop de
Europese Commissie een voorstel voor het al dan niet toekennen van een nieuwe MRL
baseert, waarover vervolgens besluitvorming plaatsvindt volgens de gewone wetgevingsprocedure.15
De rapporterende lidstaat (Duitsland) en vervolgens EFSA in haar peer review zijn
tot de conclusie gekomen dat de aangevraagde MRL gezondheidskundig verantwoord is.
De Nederlandse deskundigen kunnen zich vinden in deze conclusies van EFSA. Het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – in Nederland verantwoordelijk voor het
vaststellen van MRL’s – heeft dan ook ingestemd met het voorstel. Vervolgens is de
Raad unaniem akkoord gegaan. VWS heeft bij mij aangegeven dat het over deze aanvraag
in geen enkele fase van de besluitvorming contact heeft gehad met belanghebbenden,
noch met Bayer, noch met de Canadese overheid of met Canadese bedrijven. Of andere
lidstaten of instellingen van de Europese Unie in afzonderlijke formele, dan wel informele
contacten in verband met, of naar aanleiding van het verzoek tot verhoging hebben
aangegeven positief te staan tegenover een dergelijke verhoging, is niet na te gaan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is hier eerder op ingegaan in
haar beantwoording van vragen van het lid Lodders (VVD).16 Tot op heden is de betreffende MRL voor clothianidine in aardappel overigens niet
vastgesteld, zoals te zien is in het comitologieregister van de Europese Commissie.17 Nadat het Europees Parlement zich tegen het voorstel had uitgesproken, is een aangepast
voorstel, nu zonder de importtolerantie voor clothianidine, in behandeling genomen,
zie Externe link:https://ec.europa.eu/transparency/regcomitology/index.cfm?do=search.doc…;
version=3&page=1. De Europese Commissie beraadt zich nu over de ontstane situatie m.b.t. clothianidine.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking