Brief regering : Vervoerplan NS 2020 en beheerplan ProRail 2020-2021
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 884 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
Met deze brief stuur ik u ter informatie het vervoerplan 2020 van NS en het beheerplan
2020–2021 van ProRail1. Tevens stuur ik u het aangekondigde onderzoek naar de berekening en scores op de
prestatie-indicator zitplaatskans in de spits HSL en de quickscan naar mogelijke reistijdverkorting
van en naar Noord-Nederland2. De genoemde plannen en onderzoeken licht ik hieronder nader toe. Ik heb met de aan
instemming onderworpen onderdelen3 van het vervoer- en beheerplan ingestemd.
Vervoerplan NS
Conform de systematiek in de vervoerconcessie geeft het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat, als concessieverlener, elk jaar een aantal beleidsprioriteiten mee
aan NS als concessiehouder. Deze prioriteiten moeten vanzelfsprekend bijdragen aan
een nog aantrekkelijker aanbod aan de reiziger. NS geeft in het vervoerplan invulling
aan deze prioriteiten. Voor 2020 zijn de prioriteiten: een verdere kwaliteitsverbetering,
internationaal spoorvervoer en het verder versterken van de regionale samenwerking.
Verdere kwaliteitsverbetering in 2020
NS spant zich ook in 2020 in voor het verbeteren van de kwaliteit van het spoorvervoer.
Zo verwacht NS op basis van de huidige planning 40 Sprinters Nieuwe Generatie (SNG)
in gebruik te nemen en wordt getest met de Intercity Nieuwe Generatie (ICNG), die
gedurende dienstregeling 2021 gefaseerd instroomt. Ook wil NS meer intercity’s tussen
Utrecht en Amersfoort rijden en in de spitsrichting extra sprinters tussen Harderwijk
en Amersfoort. Tevens verkort NS de reistijd tussen het noorden en de Randstad4, gaan er meer nachttreinen tussen Haarlem en Amsterdam rijden en wil NS tijdens de
zomermaanden en evenementen meer sprinters tussen Haarlem en Zandvoort rijden. NS
verbetert ook de reisinformatie, bijvoorbeeld door vaker proactief meldingen te geven
over wijzigingen aan geplande reizen en door nieuwe XL-schermen met reisinformatie
in gebruik te nemen op Den Haag Centraal, Leiden Centraal, Rotterdam Centraal en Utrecht
Centraal. Tot slot spant NS zich ook in voor duurzaamheid, onder meer door te streven
naar minimaal 2% verdere verbetering van de energie-efficiëntie in 2020 en door te
onderzoeken hoe circulariteit binnen aanbestedingen beter meetbaar gemaakt kan worden.
Tevens wordt circulariteit in relevante aanbestedingen waar mogelijk bij de gunningscriteria
opgenomen.
Internationaal spoorvervoer
In diverse brieven aan uw Kamer is toegelicht dat IenW de trein als duurzaam alternatief
voor de internationale reis in Europa wil stimuleren5, onder andere door verbeteringen op het gebied van reistijd, frequentie en comfort
te onderzoeken. In 2020 realiseert NS ook een aantal van deze verbeteringen. Zo is
het plan dat de directe Eurostar-verbinding van Amsterdam naar Londen gaat rijden6 en wordt op zaterdagen een extra Thalys van Parijs naar Amsterdam gereden. Ook werkt
NS met ProRail, Deutsche Bahn en IenW aan het uitvoeren van de resultaten van de quickscan
naar het versnellen van de IC Berlijn. NS zet tevens in op betere reis- en boekingsinformatie
en streeft ernaar dat meer treinbestemmingen in Europa via NS geboekt kunnen worden.
Ook wordt in samenwerking met KLM en Thalys een air-rail voorstel geleverd door stoelen
in Thalys-treinen voor KLM-reizigers te alloceren. Tot slot is uw Kamer recent geïnformeerd
dat NS, in samenwerking met ÖBB en IenW, vanaf dienstregeling 2021 tot uiterlijk eind
2024 als proef de bestaande nachttreinverbinding Wenen/Innsbruck–München–Düsseldorf
gaat doorrijden naar Amsterdam en vice versa.7
Verder versterken van de regionale samenwerking
NS heeft in 2019 stappen gezet om de regionale samenwerking te versterken. Veel mobiliteitsuitdagingen
spelen op regionale schaal en vanuit het deur-tot-deurperspectief werkt NS daarom
samen met regionale overheden, vervoerders, bedrijven, onderwijsinstellingen en consumentenvertegenwoordigers
in de verschillende regio’s. In 2020 gaat NS door op de ingeslagen weg en wordt de
samenwerking met deze partijen verder geïntensiveerd. NS gaat hiertoe aan de hand
van regionale ontwikkelagenda’s in de verschillende landsdelen in gesprek over mogelijke
aanpassingen en optimalisaties van de NS-dienstregeling. Dit moet leiden tot besluitvorming
over bijvoorbeeld reistijdverkortingen, aanvullende treindiensten of betere overstapmogelijkheden
in de verschillende regio’s. In deze regionale ontwikkelagenda’s is tevens aandacht
voor optimale aansluitingen op bus-, tram- of metrovervoer en betere multimodale reisinformatie
of ketenvoorzieningen.
Beheerplan ProRail
Ook ProRail krijgt elk jaar een aantal beleidsprioriteiten van de concessieverlener.
Deze worden door ProRail in het beheerplan uitgewerkt. De prioriteiten zijn ditmaal:
inspelen op toekomstige ontwikkelingen op het spoor, goederenvervoer en verduurzaming.
Vooruitlopend op de situatie van ProRail als zbo, waarin ProRail gaat werken met een
meerjarenplan, heb ik toestemming verleend voor een beheerplan voor 2 jaar (2020 en
2021) in plaats van voor 1 jaar.8 De prioriteiten gelden ook voor 2 jaar.
Inspelen op toekomstige ontwikkelingen op het spoor
Afhankelijk van de economische groei wordt tot 2040 een forse groei van het aantal
reizigers- en tonkilometers per spoor verwacht. Om te anticiperen op deze groei kijkt
ProRail op meerdere vlakken ver vooruit, onder meer door invulling te geven aan het
Toekomstbeeld OV, het middellange termijn logistiek model (MLT), het programma Toekomstig
werken aan het spoor (TWAS) en door als onafhankelijke capaciteitsverdeler in overleg
te treden over de mogelijkheden om het spoor optimaal te benutten. Deze invulling
licht ik hieronder toe.
In het Toekomstbeeld OV werkt ProRail samen met vervoerders, decentrale overheden
en IenW aan de landelijke uitwerking van het spoor richting 2040, die in het najaar
van 2020 wordt opgeleverd. Met het MLT wordt samen met vervoerders twee tot zeven
jaar vooruitgekeken naar de logistieke ontwikkeling. Daarbij is aandacht voor gewenste
frequentieverhogingen en de inzet van nieuw en langer materieel, zodat duidelijk wordt
welke aanpassingen aan het spoor en stations hiervoor noodzakelijk zijn. Via TWAS
wordt bij werkzaamheden op een steeds drukker wordend spoor gezocht naar een goede
balans tussen beschikbaarheid, betaalbaarheid en betrouwbaarheid. Door verder vooruit
te kijken wordt de planning betrouwbaarder en stabieler. Ook vraagt het intensievere
gebruik van de infrastructuur en de ouder wordende onderdelen daarvan om een andere
manier van infrastructuurbeheer: waar nu wordt uitgegaan van één-op-één vervanging
van componenten, wordt in de toekomst de toekomstige vervoersvraag meegenomen. Tot
slot vraagt het steeds intensievere treinverkeer om scherpere keuzes in het accommoderen
van verschillende vervoersvormen. Deze ontwikkelingen vragen conform de evaluatie
van het Besluit capaciteitsverdeling9 een grotere regierol van ProRail bij de verdeling van de capaciteit op het spoor.
Goederenvervoer
ProRail zet zich met de sector actief in om het Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer
te implementeren10. De ambitie van dit maatregelenpakket is een groei van het spoorgoederenvervoer van
42 miljoen ton (2016) naar 54 tot 61 miljoen ton in 2030. De tijdelijke subsidieregeling
voor de verlaging van de gebruiksvergoeding voor het spoorgoederenvervoer is deze
zomer tot stand gekomen. ProRail geeft hier uitvoering aan.11 Tegenover deze kostenverlaging voor de sector verwachten we van de vervoerders een
actieve bijdrage in het verminderen van omgevingseffecten (geluid, trillingen en externe
veiligheid). Tijdens de spoorgoederentafel van 11 september jl. heeft ProRail gemeld
absolute prioriteit te geven aan het oplossen van knelpunten op infrastructuur op
de Havenspoorlijn en emplacement Waalhaven. Begin volgend jaar zal ik u in de voortgangsbrief
spoorgoederenvervoer en Betuweroute nader informeren. Onlangs heb ik u de rapportage
van ProRail gestuurd over het in 2030 voldoen aan de TEN-T-vereisten voor het spoorwegnet
voor zover dat door goederentreinen wordt gebruikt.12 De belangrijkste TEN-T-vereiste, de mogelijkheid om te kunnen rijden met treinen
van 740 meter lengte, is in het Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer een belangrijke
maatregel om de groei en positie van het spoorgoederenvervoer te verbeteren. ProRail
heeft stappen gezet om in 2020 een aantal treinen van 740 meter te kunnen laten rijden.
Verduurzaming
IenW en ProRail hebben het doel om het vervoer per spoor één van de meest duurzame
vormen van gemotoriseerd vervoer te laten blijven en het gebruik te laten toenemen.
Zo zet ProRail zich in om meer internationale treinen mogelijk te maken, om daarmee
een klimaatvriendelijk alternatief voor Europese vluchten te bieden. In dat kader
verricht ProRail in samenwerking met andere spelers uit de spoorsector onderzoek naar
de knelpunten bij grensoverschrijdende verbindingen, die erop gericht zijn om de internationale
treinreis te verbeteren.
ProRail zet zich voortvarend in om het spoor verder te verduurzamen. Hierbij springen
een aantal activiteiten in het oog. Zo wordt in samenwerking met IenW de inzet op
het opwekken van duurzame energie geïntensiveerd. In 2020 wordt naar verwachting al
2 gigawattuur aan energie duurzaam opgewekt; een verdubbeling ten opzichte van 2018.
ProRail gaat een Programma Zonnepanelen realiseren waarmee de hoeveelheid duurzaam
opgewekte energie de komende jaren stijgt naar 20 gigawattuur per jaar. Uitgangspunt
is de panelen overal waar mogelijk te realiseren met een gemiddelde terugverdientijd
van 15 jaar. Dit programma kan daarmee kostenneutraal (binnen looptijd Infrastructuurfonds)
worden uitgevoerd. Hiermee geef ik tevens invulling aan de motie Schonis/Van der Graaf.13 Ook blijft ProRail inzetten op energie-efficiëntie. ProRail heeft een goede bijdrage
geleverd aan de 3,4% energie-efficiëntie die in 2018 in het kader van de Meerjarenafspraken
(MJA3) met de partners in de spoorsector (NS en Arriva) is gerealiseerd.14 Tot slot wordt ook op het gebied van circulariteit goede voortgang gemaakt. Met marktpartijen
wordt in een proeftuin onderzocht hoe nieuwe typen «duurzame» dwarsliggers presteren
op het gebied van CO2-uitstoot, geluid en trillingen. Daarnaast is hergebruik en recycling
van ballast, spoorstaven, wissels en dwarsliggers een speerpunt.
Overige onderzoeken
Onderzoek berekeningsmethode zitplaatskans in de spits HSL
Vorig jaar is een extern onderzoek aangekondigd naar de berekening en scores op de
prestatie-indicator zitplaatskans in de spits HSL.15 Dit naar aanleiding van een fout die NS had gemaakt bij het vaststellen van de gerapporteerde
scores in 2017 en de eerste helft van 2018. Het onderzoek moest nagaan in hoeverre
de door NS gecorrigeerde scores over 2017 en 2018 correct zijn. Vanwege de gelijke
berekeningsmethode is ook de prestatie-indicator zitplaatskans in de spits HRN in
het onderzoek betrokken. Het onderzoek is inmiddels afgerond en als bijlage bij deze
brief gevoegd. Ik ga hieronder in op de belangrijkste resultaten.
Het rapport maakt inzichtelijk dat het berekeningsproces op de genoemde prestatie-indicatoren
in de kern goed functioneert. Om dat te bereiken zijn in de afgelopen jaren diverse
verbeteringen doorgevoerd die de kans op fouten hebben verminderd. Het onderzoek bevestigt
dat de genoemde fout door NS is hersteld en dat de gerapporteerde scores tot en met
2018 accuraat zijn. Dit heeft overigens geen gevolgen voor het oordeel dat NS op deze
prestatie-indicatoren in 2017 en 2018 aan de bodemwaarden heeft voldaan. Het rapport
maakt ook inzichtelijk dat, hoewel reeds sterk verbeterd, verdere verbetering van
het berekeningsproces en de controles daarop benodigd zijn om te borgen dat de kans
op fouten in de toekomst geminimaliseerd is. Zo laat een nieuwe, maar slechts zeer
beperkte afwijking16 (0,04%-punt op de score van de HSL; verwaarloosbaar effect op de score van het HRN)
dit jaar zien dat blijvende scherpte op correcte registraties vereist is. Deze afwijking
is inmiddels door NS hersteld. Daarnaast laat het rapport zien dat het nodig is om
validaties uit te blijven voeren op doorgevoerde wijzigingen in de meetpraktijk.
In het rapport worden aanbevelingen gedaan gericht op het aanscherpen, toevoegen of
vervangen van specifieke processtappen in het berekeningsproces. Het gaat bijvoorbeeld
om het uitvoeren van de genoemde validaties, het verder automatiseren van de kwaliteitscontrole
en het toevoegen van specifieke controles daarop. Ik vind het van belang dat scores
op prestatie-indicatoren een zo goed mogelijke benadering van de werkelijkheid zijn.
Alleen zo kan gestuurd worden op prestaties die de reiziger mag verwachten. Ik heb
NS daarom opdracht gegeven alle aanbevelingen uit te voeren. NS heeft mij bevestigd
dit te doen. Ik verwacht uw Kamer komend voorjaar, gelijktijdig met de jaarverantwoording
van NS over 2019, over de voortgang en resultaten hiervan te informeren.
Quickscan reistijdverkorting Noord-Nederland
ProRail en NS hebben op verzoek van het Rijk en de decentrale overheden onderzoek
gedaan naar de mogelijkheden tot reistijdverkorting via het bestaande spoor van en
naar Noord-Nederland. De resultaten van deze quick scan zijn opgenomen in de bijlage.
Op basis van de eerste inzichten van deze quick scan zijn in het BO MIRT van najaar
2019 vervolgafspraken gemaakt. Uw Kamer is hier met de MIRT-brief van 21 november
jl. over geïnformeerd.17
Tot slot
Het gebruik van het spoor groeit. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Besluitvorming
over eventuele extra infrastructurele investeringen verloopt zoals gebruikelijk via
het MIRT en staat los van de wijze waarop NS en ProRail invulling geven aan de prestatieafspraken
die de reiziger ook in 2020 weer van hen mag verwachten. Zoals ik heb aangegeven in
de MIRT-brief van 21 november jl.18 wordt samen met ProRail een plan opgesteld om aanvullende maatregelen richting 2030
te treffen om het groeiend treingebruik op te vangen. Ik informeer uw Kamer hier in
het voorjaar van 2020 over.
Ook het komende jaar houd ik NS en ProRail aan de afspraken uit de concessie. In dat
verband verwacht ik dat zij zich maximaal in zullen spannen om de genoemde plannen
en ambities waar te maken. Zoals gebruikelijk informeer ik uw Kamer via de (half)jaarverantwoordingen
over de voortgang hiervan. Het eerstvolgende moment betreft het voorjaar van 2020,
als ik uw Kamer de jaarverantwoordingen van NS en ProRail over 2019 toestuur.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.