Brief regering : Kabinetsappreciatie inzake het verslag van de Europese Commissie over de toepassing en tenuitvoerlegging van de Richtlijn 2014//67/EU inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het informatiesysteem interne markt (“de IMI-verordening”)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2839 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
Op 25 september 2019 publiceerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) haar
                  verslag waarin zij de toepassing van Richtlijn 2014//67/EU (hierna: de handhavingsrichtlijn)
                  evalueert. Met grote waardering heb ik deze evaluatie gelezen en de bevindingen tot
                  mij genomen. Het verslag geeft een overzicht van de omzetting van deze richtlijn in
                  de nationale wetgeving in de verschillende lidstaten. Hierbij bied ik u de kabinetsappreciatie
                  van het verslag van de Commissie aan.
               
De handhavingsrichtlijn
De handhavingsrichtlijn geeft lidstaten instrumenten in handen om de detacheringsrichtlijn
                  (richtlijn 96/71 EG) beter te handhaven. De handhavingsrichtlijn heeft tot doel de
                  sociale bescherming van gedetacheerde werknemers te verbeteren en oneerlijke concurrentie
                  te bestrijden. Nederland heeft een actieve rol gespeeld tijdens de totstandkoming
                  van deze richtlijn en hecht veel belang aan een stevige bescherming voor gedetacheerde
                  werknemers, vanuit het uitgangspunt van gelijk loon voor gelijke arbeid op dezelfde
                  werkplek.
               
De handhavingsrichtlijn is door alle lidstaten omgezet in nationaal recht. In Nederland
                  is de handhavingsrichtlijn omgezet in de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers
                  in de Europese Unie (WagwEU). De WagwEU is op 18 juni 2016 in werking getreden, met
                  uitzondering van de meldingsplicht.
               
Het Verslag
De Commissie heeft op basis van artikel 24 van de handhavingsrichtlijn de implementatie
                  van deze richtlijn geëvalueerd. In het verslag is in het bijzonder aandacht geschonken
                  aan de verschillende onderdelen van de handhavingsrichtlijn, zoals het bepalen of
                  daadwerkelijk sprake is van detachering en het voorkomen van misbruik en omzeiling
                  van arbeidsvoorwaarden en wetgeving, wederzijdse bijstand, administratieve eisen en
                  controlemaatregelen, aansprakelijkheid in het geval van onderaanneming, grensoverschrijdende
                  handhaving van financiële administratieve sancties en/of boeten en toereikendheid
                  van beschikbare gegevens en het gebruik van bilaterale overeenkomsten of regelingen
                  in verband met het informatiesysteem interne markt (IMI). Ook is ingegaan op de vraag
                  in hoeverre, voor zover de beschikbare gegevens dit toestaan, de maatregelen van de
                  lidstaten effectief zijn geweest en of wijzigingen van de richtlijn nodig zijn.
               
In deze kabinetsappreciatie wordt ingegaan op een aantal maatregelen genoemd in het
                  verslag van de Commissie.
               
Het verslag gaat in op de elementen die artikel 4 van de richtlijn geeft om te bepalen
                  of sprake is van daadwerkelijke detachering. Het geeft de lidstaten instrumenten om
                  a) vast te stellen of er door de dienstverrichter substantiële activiteiten worden
                  verricht in de lidstaat van vestiging en er geen postbusonderneming is en b) vast
                  te stellen dat de gedetacheerde werknemer tijdelijk in Nederland arbeid verricht1. Om vast te stellen of er sprake is van substantiële activiteiten, geeft de Commissie
                  in haar verslag aan dat de meeste lidstaten in een lijst van elementen voorzien die
                  identiek is aan de handhavingsrichtlijn. Tevens zijn er lidstaten die nog andere elementen
                  hebben ingevoerd of gehandhaafd.
               
Tevens gaat het verslag in op het op toegankelijke en op transparante wijze beschikbaar
                  zijn voor dienstverrichters van de harde kern van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden
                  die zijn vastgelegd in wettelijke bepalingen of in algemeen verbindend verklaarde
                  cao’s. Alle lidstaten hebben een nationale website opgericht. Deze websites voldoen
                  grotendeels aan de in de richtlijn genoemde voorwaarden, waaronder de taaleisen. Zo
                  zijn de meeste websites niet alleen beschikbaar in de officiële taal/talen van de
                  lidstaat van ontvangst, maar ook in het Engels en ook vaak in andere relevante talen.
                  Het Comité van deskundigen inzake de detachering van werknemers2 voert momenteel een project uit waarbij de Commissie, de lidstaten en de Europese
                  sociale partners de website beoordelen en hun mening en conclusies geven, met vermelding
                  van beste praktijken, en aanbevelingen doen voor verbeteringen.
               
Om de positie van gedetacheerde werknemers te verbeteren is een goede administratieve
                     samenwerking tussen de lidstaten essentieel en noodzakelijk om de sociale bescherming
                     van gedetacheerde werknemers te verbeteren en oneerlijke concurrentie te bestrijden.
                     De artikelen 6 en 7 van de richtlijn zien op informatie-uitwisseling in het kader
                     van de administratieve samenwerking tussen lidstaten en bepalen dat de wederzijdse
                     bijstand onverwijld moet worden verleend om de uitvoering, toepassing en handhaving
                     van de handhavingsrichtlijn te vergemakkelijken. Uit het verslag blijkt dat de meeste
                     lidstaten dit artikel uitdrukkelijk hebben omgezet of al wetgeving hebben die hierop
                     ziet. Een aantal lidstaten voldoet in de bestuurlijke praktijk aan alle of sommige
                     aspecten van de artikelen 6 en 7 en hebben ter zake geen wetgeving3. De Commissie geeft aan dat de administratieve samenwerking in verband met detachering
                     vooral ziet op toezenden en beantwoorden van met redenen omklede informatieverzoeken
                     van de bevoegde instanties via het IMI-systeem en dat de mate van samenwerking sinds
                     2017 gestaag is toegenomen.
                  
Daarnaast gaat het verslag in op de mogelijkheden die de lidstaten, in artikel 9 van
                     de handhavingsrichtlijn, worden geboden voor het opleggen van administratieve eisen
                     en controlemaatregelen om te zorgen voor betere naleving en doeltreffend toezicht
                     op de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, waaronder
                     de eis dat bepaalde documenten in verband met de arbeidsovereenkomst op de werkplek
                     bewaard worden of ter beschikking gesteld. Net als de meeste andere EU-lidstaten is
                     de buitenlandse dienstverrichter in Nederland verplicht om bepaalde documenten zoals
                     loonstrookjes en arbeidstijdenoverzichten aanwezig te hebben op de werkplek (of direct
                     digitaal beschikbaar te hebben). In Nederland is deze verplichting vastgelegd in artikel
                     9 WagwEU.
                  
De lidstaten wordt daarnaast de mogelijkheid gegeven om, van een dienstverrichter
                     die in een andere lidstaat gevestigd is, een «eenvoudige verklaring» te eisen (de
                     meldingsplicht) ten behoeve van het uitvoeren van daadwerkelijke controles op de werkplek
                     noodzakelijke gegevens. Het verslag vermeldt dat de kennisgeving de noodzakelijke
                     informatie verschaft om op basis van een risicobeoordeling gerichte controles uit
                     te kunnen voeren in de sectoren/ regio’s /ondernemingen waar zich de meest problemen
                     voordoen.
                  
De Commissie constateert dat de lidstaten de concrete eisen ten aanzien van administratieve
                     maatregelen, die gesteld worden aan dienstverrichters, zeer divers geïmplementeerd
                     hebben; met name ten aanzien van kennisgeving (meldingsplicht), documentatie en vertaling.
                  
Teneinde fraude en misbruik aan te pakken, voorziet artikel 12 van de handhavingsrichtlijn
                  in de mogelijkheid voor lidstaten om ervoor te zorgen dat in onderaannemingsketens
                  de aannemer van wie de werkgever een directe onderaannemer is, door de gedetacheerde
                  werknemers naast of in plaats van de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld. Nederland
                  heeft deze bepaling omgezet in een regel die geldt in alle sectoren van de economie.4 De Commissie geeft in haar verslag aan dat in veel lidstaten de aansprakelijkheidsregels
                  nog niet vaak zijn toegepast. Verscheidene lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan
                  dat de invoering van deze regels de doeltreffende bescherming van de rechten van werknemers
                  in onderaannemingsketens heeft versterkt.
               
De artikelen 13 tot en met 19 van de richtlijn zien op de grensoverschrijdende handhaving
                  van financiële administratieve sancties en/of boeten. Zij bepalen met name dat de
                  beslissing van de bevoegde instantie van een lidstaat tot het opleggen van een sanctie
                  aan een dienstverrichter, te zijner kennis moet worden gebracht en de sanctie moet
                  worden ingevorderd door de bevoegde instantie van de lidstaat waar de dienstverrichter
                  op dat moment is gevestigd. Volgens het verslag hebben de meeste landen de artikelen
                  13 tot en met 19 uitdrukkelijk omgezet. Uit het verslag blijkt dat Nederland al diverse
                  malen gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid om door handhavende instanties opgelegde
                  boetes in het buitenland terug te vorderen.
               
Bevindingen van de Europese Commissie
De Commissie concludeert dat, doordat de handhavingsrichtlijn door alle lidstaten
                  is omgezet, de rechten van gedetacheerde werknemers nu beter worden gehandhaafd.
               
Door het invoeren van administratieve eisen en controlemaatregelen zijn de lidstaten
                  nu beter in staat om toezicht te houden op de naleving van de regels en de rechten
                  van werknemers te garanderen.
               
Met de mogelijkheden die de handhavingsrichtlijn biedt, hebben de lidstaten meer instrumenten
                  gekregen om overtredingen aan te pakken en om toezicht te houden op de regels en de
                  rechten van werknemers. Om de handhaving van de detacheringsrichtlijn verder te verbeteren
                  geeft de Commissie aan dat het maatregelen zal nemen die de grensoverschrijdende administratieve
                  samenwerking bevorderen en vergemakkelijken, met name via de onlangs opgerichte Europese
                  Arbeidsautoriteit.
               
De Commissie zal, samen met de Europese Arbeidsautoriteit, zodra dit orgaan operationeel
                  wordt, ook andere betrokken actoren blijven ondersteunen. De Commissie zal in het
                  bijzonder de samenwerking bevorderen tussen de instanties die met de administratieve
                  samenwerking en wederzijdse bijstand belast zijn, teneinde de synergie tussen alle
                  informatie- en ondersteuningsdiensten te verbeteren, de naleving en administratieve
                  eisen te vergemakkelijken en procedures voor de grensoverschrijdende handhaving van
                  sancties en boeten te ondersteunen.
               
Mede gelet op de beperkte tijd dat de richtlijn van kracht is en gelet ook op het
                  feit dat niet is gewezen op andere problemen die een wijziging van de richtlijn zouden
                  vereisen, vindt de Commissie het in dit stadium niet noodzakelijk is om wijzigingen
                  van de richtlijn voor te stellen.
               
Kabinetsappreciatie van het verslag
Het verslag geeft een goed overzicht van de omzetting van de handhavingsrichlijn in
                  de nationale wetgeving van de verschillende lidstaten.
               
De Commissie concludeert dat de rechten van gedetacheerde werknemers nu beter kunnen
                  worden gehandhaafd doordat de handhavingsrichtlijn door alle lidstaten is omgezet.
                  Ik ben het met de Commissie eens dat door het invoeren van administratieve eisen en
                  controlemaatregelen de lidstaten nu beter in staat zijn om toezicht te houden op de
                  naleving van de regels en de rechten van werknemers te garanderen. In Nederland is
                  de handhavingsrichtlijn geïmplementeerd in WagwEU die op 18 juni 2016 in werking is
                  getreden. Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen of de handhavingsrichtlijn voldoende
                  effect heeft voor de Nederlandse praktijk, daarvoor is de richtlijn nog te kort in
                  werking in alle lidstaten.
               
Gelet op het bovenstaande, ben ik het met de Commissie eens dat het in dit stadium
                  niet noodzakelijk is om wijzigingen van de richtlijn voor te stellen. Wel kunnen de
                  toepassing van de richtlijn en de grensoverschrijdende samenwerking binnen de EU nog
                  worden verbeterd. Ondernemers lopen nu aan tegen uiteenlopende toepassing van dezelfde
                  EU-regels in verschillende lidstaten.
               
Zoals ik aangaf in mijn brief over de toekomstige ontwikkeling van de sociale dimensie
                  van de Europese Unie5, pleit ik bij de Europese Commissie voor een voortvarende en effectieve inzet van
                  de Europese Arbeidsautoriteit, zodat er op het terrein van effectieve grensoverschrijdende
                  handhaving en samenwerking binnen de EU verdere stappen gezet kunnen worden. Ik verwelkom
                  het voornemen van de Europese Commissie om autoriteiten hierin te ondersteunen en
                  zo bij te dragen aan een betere naleving. Dit zal bijdragen aan meer synergie en eenduidigheid
                  in dit kader. Ook zal ik de Commissie oproepen toe te zien op de implementatie van
                  recent tot stand gekomen regelgeving, zoals de herziene detacheringsrichtlijn, en
                  waar nodig te komen met vervolgstappen voor het verder tegengaan van oneerlijke concurrentie
                  en voor de adequate bescherming van werknemers.
               
Tot slot, kan ik uw Kamer meedelen dat Nederland, net als de meeste andere lidstaten,
                  uitvoering zal gaan geven aan de eis van een eenvoudige verklaring door dienstverrichters
                  te verplichten melding te maken van de detachering naar Nederland. Ik ben voornemens
                  om het meldloket per 1 maart 2020 in werking te laten treden. Dienstverrichters uit
                  de EU, de EER en Zwitserland worden verplicht voorafgaand aan de grensoverschrijdende
                  dienst in Nederland een melding te doen in het online meldloket. Tevens ben ik voornemens
                  om het meldloket per 1 februari 2020 open te stellen zodat de diensten die op of na
                  1 maart 2020 starten alvast kunnen worden gemeld. De Inspectie SZW, de SVB, de Belastingdienst
                  en de IND hebben toegang tot de gegevens uit het meldloket. Daarnaast zal de nieuwe
                  website medio januari 2020 de lucht in gaan waar informatie op te vinden is over detachering
                  en de meldingsplicht.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  W. Koolmees
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid