Brief regering : Vuurwerk tijdens de jaarwisseling
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 592
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MILIEU EN WONEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Tijdens het AO Jaarwisseling van 9 oktober jl. (Kamerstuk 28 684, nr. 579) heb ik aangegeven dat ik bereid ben om te onderzoeken of een verdergaande beperking
in het aanbod van consumentenvuurwerk zinvol zou kunnen zijn. Deze brief is het resultaat
van die toezegging. Daarnaast ga ik in op moties uit het VAO van 21 november jl. (Handelingen
II 2019/20, nr. 27).
Bij een eventuele verdergaande beperking van het consumentenvuurwerk vind ik het belangrijk
dat het nieuwe onderscheid aantoonbaar en onderbouwd is en daarmee een positief verschil
maakt voor de veiligheid van afstekers, omstanders, politie en hulpverleners. Een
eventueel verdere inperking dient ook handhaafbaar te zijn. Vandaar dat eerder is
voorgesteld om aan te sluiten bij het bestaande onderscheid in F2-F3 categorie, en
om het F3 categorie zware vuurwerk voor consumenten te verbieden voor de jaarwisseling
2020/2021. De F3 categorie bevat immers een zwaardere lading en kan, als het mis gaat,
leiden tot groter letsel.
In deze brief ga ik in op aangenomen moties en op mijn toezegging en belicht ik milieuoverwegingen
ten aanzien van vuurwerk die in uw Kamer aan de orde zijn gekomen. Zaken als illegaal
vuurwerk en handhaving van huidige normen zijn eveneens van belang wanneer we spreken
over vuurwerk tijdens de jaarwisseling, maar vallen buiten de reikwijdte van deze
brief.
Aanpassingen naar aanleiding van aangenomen moties
Naar aanleiding van het VAO van 21 november jl. zijn er twee moties aangenomen: motie
van het lid Van Dam c.s., met het verzoek de regelgeving zodanig aan te passen dat
single-shotvuurwerk en zware vuurpijlen verboden worden voor consumenten (Kamerstuk
28 684, nr. 583), en motie van het lid Bisschop c.s., met het verzoek, op basis van in de motie genoemde
analyse van Veiligheid NL, aan te sturen op het verder aan banden leggen van de verkoop
van vuurpijlen en zwaar (knal)vuurwerk en wijziging van regelgeving zo snel mogelijk
door te voeren (Kamerstuk 28 684, nr. 585).
Ik heb tijdens het VAO aangegeven dat ik bereid ben om langs de lijnen van veiligheidswinst
onderbouwd en handhaafbaarheid, te zoeken naar een zinvol onderscheid om het aanbod
verder te beperken. Met inachtneming van die randvoorwaarde, heb ik genoemde moties
overgelaten aan het oordeel van de Kamer.
Naast veiligheid en handhaafbaarheid, kunnen ook praktische overwegingen een rol spelen
bij de effectiviteit. Zo kan het verbieden van het ene product juist leiden tot een
toename in een ander, vergelijkbaar product met vergelijkbare onwenselijke gevolgen,
ook wel waterbedeffect genoemd.
Hieronder ga ik in op de drie types vuurwerk die in de aangenomen moties zijn aangehaald,
te weten single shots, (zware) vuurpijlen en zwaar (knal)vuurwerk en daarnaast sta
ik met het oog op de eerdere toezegging ook stil bij de types cakeboxen en sierpotten/fonteinen.
Single shots
De motie van de leden Van Dam c.s. verzoekt om single-shotvuurwerk te verbieden voor
consumenten, met als overweging o.a. dat de vuurwerkbranche aangeeft aan dat single
shots vooral in Nederland en in mindere mate in omliggende landen te koop worden aangeboden.
Single shots1 is het meest verkochte product volgens de branche2. Single shots zijn klein, produceren een harde knal en een lichtkogel en kunnen worden
gegooid naar omstanders. Single shots kunnen daarmee relatief eenvoudig leiden tot
overlast richting politie, hulpverleners en burgers. Volgens de categorisering zijn
single shots siervuurwerk.
Letselcijfers single shots
Tijdens de jaarwisseling 2018–2019 waren single shots de oorzaak van 8% van de spoedeisende
hulp (SEH)-behandelingen, het jaar daarvoor van 6%. Single shots leiden relatief vaak
tot letsel bij omstanders. In meer dan de helft van de ongevallen met single shots
kan geconstateerd worden dat gedrag de oorzaak was (vasthouden, stunten, onvoldoende
afstand)3.
Eerder heb ik aangekondigd het zware vuurwerk, namelijk wat tot nu toe is toegestaan
in Nederland in de F3 categorie, als consumentenvuurwerk te verbieden. Daartoe wordt
een wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract) voorbereid
om vuurwerk in de F3 categorie, waaronder zware single shots in F3 categorie4 te verbieden voor particulieren.
Conform de door de Kamer aangenomen motie Van Dam c.s. zal de genoemde wijziging van
de regelgeving betrekking hebben op alle single shots. Hieronder vallen dus ook lichtere
single shots in de F2 categorie5.
Dat biedt helderheid en is handhaafbaar, omdat dit product in zijn geheel wordt verboden.
Uit de cijfers blijkt dat bij de helft van de ongevallen met single shots, gedrag
de oorzaak was en het relatief vaak resulteerde in letsel bij omstanders. Daarnaast
draagt een dergelijk verbod naar verwachting bij aan de veiligheid van politie en
hulpverleners.
Deze maatregel maakt deel uit van de wijziging die reeds in voorbereiding is om de
zware F3 categorie te verbieden. Internetconsultatie voor deze wijzigingen zal binnenkort
in gang gezet worden. Parallel onderzoek ik hoe een waterbedeffect bij een verbod
op single shots kan worden voorkomen. Ik streef daarbij naar inwerkingtreding per
jaarwisseling 2020–2021.
Zware vuurpijlen
De moties Van Dam c.s. en Bisschop c.s. verwoorden respectievelijk de wens om zware
vuurpijlen te verbieden en de verkoop van vuurpijlen aan banden te leggen. Zoals reeds
eerder aan uw Kamer gemeld, blijkt uit de cijfers dat vooral vuurpijlen, en in iets
mindere mate single shots, relatief vaak tot letsel leidden bij omstanders.6 Een lanceerstandaard kan bijdragen aan de veiligheid, maar wordt nog niet in alle
gevallen gebruikt.
Binnen de wetgeving bestaat geen onderscheid tussen zware en lichte vuurpijlen. Een
denkbaar criterium is de toegestane hoeveelheid kruit. Daar zitten al restricties
op. In Nederland is maximaal 40 gram kruit toegestaan in vuurpijlen, terwijl binnen
de EU een maximum van 80 gram geldt. Ook lichtere vuurpijlen (babypijltjes) zijn in
Nederland al verboden in verband met letselschade, onjuist gebruik en omdat ze niet
koersvast zijn door het lichte gewicht. Een handhaafbaar nader onderscheid in vuurpijlen
binnen de categorie F2, is op grond van de huidige informatie niet eenvoudig aan te
geven. Een optie is om de lading van vuurpijlen te verlagen tot het niveau dat in
Duitsland is toegestaan (20 gram). Ik hecht er aan om eerst in beeld te brengen of
een dergelijke grens significant bijdraagt aan de veiligheid en voldoende handhaafbaar
is.
Om recht te doen aan genoemde moties zet ik daarom extern onderzoek uit. Oogmerk is
om te onderzoeken of een nader onderscheid in zware en lichte vuurpijlen te maken
is, met inachtneming van hetgeen in buurlanden gebruikelijk is en wat de consequenties
daarvan zouden zijn op de veiligheid van afstekers, omstanders, politie en hulpverleners
en op de handhaafbaarheid. Ik informeer uw Kamer eerste helft van 2020 over de resultaten.
Zwaar knalvuurwerk
De motie van de leden Bisschop c.s. verzoekt, op basis van in de motie genoemde analyse
van Veiligheid NL, aan te sturen op het verder aan banden leggen van de verkoop van
zwaar (knal)vuurwerk en wijziging van regelgeving zo snel mogelijk door te voeren.
Het zware type knalvuurwerk (knalstrengen met maximaal 1.000 gram buskruit, zoals
Chinese Ratelbanden) dat nu nog als consumentenvuurwerk wordt beschouwd, wordt met
de eerder genoemde wijziging van de regelgeving in Nederland verboden per jaarwisseling
2020/2021.
Gelet op het ontbreken van nadere inzichten in de toegevoegde waarde van verdergaande
afbakening, zal ik in het eerdergenoemde onderzoek ook laten verkennen of er, binnen
de F2 categorie, een nader objectief onderscheid te maken is in zwaar/licht knalvuurwerk,
inclusief mogelijke effecten daarvan op de veiligheid van afstekers, omstanders, politie
en hulpverleners. Ik informeer uw Kamer over de uitkomsten en zal daarbij aangeven
welke conclusie ik daaruit trek.
Cakeboxen en sierpotten/fonteinen
Bij cakeboxen en sierpotten wijzen de cijfers uit dat relatief vaak het product de
oorzaak was van letselcijfers. Dit beeld komt overeen met hetgeen ik heb vernomen
van de ILT op grond van de daar uitgevoerde producttesten. Nader onderzoek naar de
productveiligheid acht ik daarom opportuun.
Bij ongevallen met cakeboxen en sierpotten/fonteinen is relatief vaak iets niet in
orde met het vuurwerk zelf. In totaal kon in ongeveer 40% van de ongevallen met cakeboxen
worden vastgesteld dat het product de oorzaak was, bij sierpotten/fonteinen ging het
om 30%7.
Op grond van bovenstaande cijfers, en gelet op mijn toezegging, zal ik de productveiligheid
van cakeboxen en sierpotten/fonteinen nader laten onderzoeken. Ik informeer uw Kamer
over de resultaten van dat onderzoek en de consequenties die ik daar al dan niet aan
verbind. Handhaafbaarheid en veiligheid zijn ook hier kerncriteria.
Veiligheid rond vuurwerk vraagt niet alleen om deugdelijke producten, maar ook om
een verantwoord gebruik daarvan. Ruim vier op de tien ongevallen werd veroorzaakt
door gedrag van de afsteker dan wel de omstander8. Binnenkort zal de nieuwe campagne voor komende jaarwisseling starten. Verder verken
ik ook de optie om met de branche een safety deal te sluiten.
Milieuoverwegingen
Naast veiligheid en handhaafbaarheid heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor de effecten
die vuurwerk kunnen hebben op het milieu. Hieronder ga ik kort in op stikstof en plastic.
Stikstof
Tijdens het VAO heeft lid het Wassenberg verzocht om te onderzoeken hoe vuurwerk bijdraagt
aan de stikstofproblematiek. Uit de beschikbare gegevens van het RIVM over de uitstoot
van vuurwerk tijdens de jaarwisseling9,10, blijkt dat vuurwerk geen noemenswaardige bijdrage levert aan de stikstofdepositie
in Nederland.
Plastic
Uw Kamer heeft via de motie van het lid Kröger verzocht om samen met de branche te
onderzoeken hoe plastic in vuurwerk, dat terecht komt in het milieu, kan worden vermeden
(Kamerstuk 28 684, nr. 582). Ik zal hierover in gesprek treden met de branche en u in het voorjaar informeren
over de uitkomsten daarvan.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-Van der Meer
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Bijlage I: Tabel en figuur naar type vuurwerk
Bron tabel en figuur: Valkenberg, H., & Nijman, S. (2019). Type vuurwerk en letsel: vuurwerkongevallen 2018–2019. Amsterdam: VeiligheidNL.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid