Brief regering : Kabinetsreactie op het verkennende onderzoek "Blockchain en het recht"
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 653
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van Financiën en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat, de kabinetsreactie op het verkennende onderzoek
«Blockchain en het recht». Het onderzoek is verricht door het Tilburg Instituut for
Law, Technology and Society (TILT), in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie
en Veiligheid). Het onderzoeksrapport is aangeboden aan uw Kamer op 28 augustus jl.
Bij die gelegenheid gaf ik aan te streven naar een reactie voor het einde van dit
jaar.1
Inleiding
Zoals ook aangegeven in de Nederlandse Digitaliseringstrategie2 wil Nederland de kansen benutten die digitalisering biedt. Het kabinet streeft naar
ruimte voor de economische en maatschappelijke waarde die met technologie kan worden
gecreëerd én wil dat publieke belangen en rechtsstatelijke waarden geborgd zijn en
blijven; hieraan kan technologie uiteraard ook bijdragen. Het is in dit licht dat
wordt bezien of beleid en wetgeving aanpassing behoeven.
Blockchain is een relatief jonge technologie die nog volop in beweging is. Het is
van belang om goed zicht te krijgen op de kansen en de risico’s. Leren gaat sneller
door proberen. Daarom onderzoekt en beproeft de overheid blockchaintechnologie ook
zelf.
Naarmate meer wordt geleerd over blockchain, ontstaat ook meer inzicht in de normatieve
aspecten ervan. Het verkennende onderzoek «Blockchain en het recht» levert op dit
punt een waardevolle bijdrage. Het onderzoek richt zich primair op het privaatrecht,
het gegevensbeschermingsrecht en het bestuursrecht. Ook het financieel toezicht op
tokens komt aan de orde. Tenslotte nemen de onderzoekers een viertal (door overheidsorganisaties)
geïnitieerde «use-cases» onder de loep.3 Het rapport is kritisch over blockchain technologie, maar noemt ook kansen. Het kabinet
ziet in het rapport een oproep aan de samenleving en de overheid tot zorgvuldigheid,
opdat het economische en maatschappelijke potentieel van blockchaintechnologie op
een verantwoorde wijze kan worden verzilverd. Want kansen zijn er ook. Zo participeren
Nederlandse multinationals en financiële dienstverleners de ontwikkeling van het platform
KomGo waarmee processen rondom de financiering van grondstoffenhandel via een blockchain
platform gaan lopen en doen Nederlandse verzekeraars mee aan het project B3i dat zich
richt op het herverzekeren van risico’s. Overheidsorganisaties beproeven samen met
de wetenschap en bedrijven in nationaal en internationaal verband veilige en verantwoorde
blockchain toepassingen met maatschappelijke meerwaarde. Zo is het streven dat burgers
in Europa aan kunnen tonen dat diploma’s en onderwijscertificaten behaald zijn.
Opbouw van de brief
Deze brief bestaat uit twee delen. Het eerste deel («Verantwoord blockchain gebruik
en het recht») bevestigt de boodschap van het onderzoeksrapport dat een verantwoord
gebruik van blockchain niet zonder het recht kan. In dat licht onderstreept het kabinet
de noodzaak van een ethisch en juridisch verantwoord ontwerp van informatiesystemen.
Op de volgende in het rapport aangesneden onderwerpen wordt nader ingegaan: gegevensbescherming,
de uitgifte van tokens en financieel toezicht, de goederenrechtelijke status van tokens,
buiten-contractuele aansprakelijkheid en tot slot het internationaal privaatrecht
(toepasselijk recht en jurisdictie).
Het onderzoeksrapport gaat, mede in relatie tot de onderzochte use-cases, ook in op
de meerwaarde van blockchain als «vertrouwenstechnologie». Het kabinet onderschrijft
dat een genuanceerd beeld nodig is van de mogelijkheden en de onmogelijkheden. Hierop
wordt nader ingegaan in het tweede deel van de reactie («Blockchain en vertrouwen»).
In dit deel wordt ook stilgestaan bij het proefproject «Notary Privacy Ecosystem»
van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en bij enkele samenwerkingsverbanden,
waarin door overheidsorganisaties wordt geparticipeerd in het streven naar het ontwikkelen
van maatschappelijk nuttige, veilige en verantwoorde toepassingen. In de bijlage4 bij deze brief wordt een uitleg op hoofdlijnen van blockchain gegeven.
Verantwoord blockchain gebruik en het recht
Blockchain kan niet zonder het recht
Het onderzoeksrapport laat zien dat een verantwoord gebruik van blockchain niet zonder
het recht kan. De onderzoekers noemen blockchain een normatieve technologie. Hier
speelt in het bijzonder dat blockchains zo worden ontworpen dat de opslag van gegevens
of de uitvoering van een programma niet (eenzijdig) ongedaan kan worden gemaakt. Dit
noopt tot de nodige voorzichtigheid, bijvoorbeeld omdat de wet kan vereisen dat gegevens
worden gecorrigeerd of verwijderd. De geautomatiseerde uitvoering van regels en afspraken
biedt kansen, maar bedacht moet worden dat de wet menselijke tussenkomst kan verlangen
en/of correctie van de resultaten. Om onrechtmatige, mogelijk zelfs onherstelbare,
gevolgen te voorkomen, is het van groot belang dat reeds bij het ontwerp van blockchain
toepassingen rekening wordt gehouden met ethische beginselen en met juridische normen,
zowel sectorspecifieke normen als breder geldende normen zoals vastgelegd in onder
meer de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), het Burgerlijk Wetboek (BW)
en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het in goede banen leiden van het gebruik van blockchain technologie is niet alleen
een kwestie van normering, maar ook van handhaving. Zoals we vaker zien met digitale
technologieën, houden ook blockchain toepassingen zich niet noodzakelijk aan landsgrenzen
en kan dit de nodige problemen oproepen bij het handhaven van de wet. Dit zou met
name kunnen gaan spelen bij permissionless blockchains, waar geen centrale beheerder
bestaat die de gegevens van alle op de toepassing aangesloten computers kan verwijderen.
Handhaving zou dan moeten plaatsvinden jegens (mogelijk vele) actoren waarvan de identiteit
vaak onbekend is en die zich in het buitenland kunnen bevinden. Vanuit de AP zijn
geen feiten of omstandigheden aangedragen die nopen tot prioritaire aandacht voor
dit onderwerp. Het kabinet blijft alert en neemt de suggestie over om indien nodig
Europese c.q. internationale samenwerking te zoeken. Nederland heeft zich in het kader
van de evaluatie van de AVG al ingezet om ook te evalueren of het beschermingsniveau
dat de AVG bij vaststelling beoogde te bieden bij toepassing van blockchain technologieën
in voldoende mate geborgd is, of dat er wellicht aanvullende waarborgen geboden moeten
worden.5
Technologie en de wet
Het kabinet begrijpt dat nieuwe technologieën juridische vragen kunnen opwerpen. Deze
worden door marktpartijen, burgers of maatschappelijke organisaties gearticuleerd,
of openbaren zich in samenwerkingsverbanden zoals met de Dutch Blockchain Coalitie
of het Odyssey project.6 Ook hebben marktpartijen in de financiële sector de mogelijkheid om met vragen te
komen. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben
twee gezamenlijke programma’s ingericht om innovatie in de financiële sector te faciliteren:
de InnovationHub die een vraagbaak functie heeft en Maatwerk voor Innovatie, dat de
functie van «regulatory sandbox» heeft.
Dat er een juridische vraag ligt, betekent uiteraard nog niet dat aanpassing van wetgeving
aan de orde is. Eerst is onderzoek nodig en dan blijkt ook vaak dat er al veel kan
en geregeld is. Ook het rapport getuigt daarvan, het laat bijvoorbeeld zien dat het
verbintenissenrecht en het bewijsrecht in het algemeen flexibel genoeg zijn om blockchain
in te passen. Met betrekking tot de financiële sector is het wetsvoorstel ter implementatie
van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) aan de Tweede Kamer aangeboden
en wordt onderzocht of op bepaalde punten nieuwe regels nodig zijn.7
Blockchain en gegevensbescherming
In het onderzoek wordt gewezen op de spanningen tussen het gebruik van blockchaintechnologie
en gegevensbescherming. Deze spanningen zijn terug te voeren op de decentralisatie
die met blockchains wordt nagestreefd. Dit streven leidt er onder meer toe dat een
administratie op meerdere computers wordt gerepliceerd. Eenmaal toegevoegde gegevens
worden in beginsel niet meer uit deze administratie verwijderd, omdat ze een rol spelen
in de beveiliging daarvan.
De vraag is hoe dit soort zaken zich verhouden tot privacywetgeving, waaronder de
AVG. Zogenaamde permissionless blockchains baren in dit opzicht de meeste zorgen,
omdat het hier onduidelijk is wie kan worden aangemerkt als (mede)verwerkingsverantwoordelijke
(en op wie dus de plichten van de AVG rusten, in het kader van een rechtmatige en
transparante verwerking van persoonsgegevens).
Een belangrijk recht van betrokkenen is het recht op vergetelheid. Persoonsgegevens
dienen verder in beginsel vernietigd te worden wanneer deze niet meer nodig zijn voor
het doel waarvoor ze verzameld zijn (data minimalisatie). Het wissen van gegevens
lijkt op permissioned blockchains al geen sinecure. Op permissionless blockchains
lijkt het nagenoeg onmogelijk, omdat een effectieve uitoefening van het recht op vergetelheid
hier afhankelijk is van een gecoördineerde actie van over mogelijk vele landen verspreide
partijen, die elkaar veelal niet kennen en waartussen geen formele gezagsverhoudingen
bestaan.
8
Of een specifieke gegevensverwerking op een blockchain voldoet aan de eisen van de
AVG, zal uiteindelijk van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Er bestaan relevante
verschillen tussen blockchaintoepassingen voor wat betreft de aard van de verwerkte
gegevens, de plaats waar gegevens worden verwerkt (on chain dan wel off chain), de wijze waarop gegevens worden beveiligd, de wijze waarop de governance is ingericht,
de grondslag voor gegevensverwerking etc. In dit verband wijst het kabinet ook op
het op het beginsel van privacy by design en op de plicht om in voorkomende gevallen een gegevenbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) uit te voeren.
Met de AVG is beoogd technologie neutrale normen te creëren voor de verwerking van
persoonsgegevens. Het onderzoek laat echter zien dat het onduidelijk is hoe een aantal
van deze normen moeten worden geïnterpreteerd in het licht van blockchain toepassingen.
De European Data Protection Board (EDPD, de koepel van Europese toezichthouders) is
de eerst aangewezene om verduidelijking te bieden. In dit verband is verheugend dat
blockchain één van de onderwerpen is van het werkprogramma 2019–2020 van de EDPD.
De techniek staat niet stil. Door middel van nieuwe cryptografische technieken, zoals
Zero Knowledge proofs, kan een feit worden bewezen, zonder de achterliggende gegevens
te onthullen. Zero Knowledge proofs worden beproefd in een pilot van het CJIB, die
tot doel heeft burgers en overheden samen te laten werken bij het signaleren van betalingsonmacht.
Door aan de burger verklaringen ter beschikking te stellen die – als de burger dat
wil – gedeeld kunnen worden met anderen overheidsorganisaties zonder dat vertrouwelijke
data op de blockchain wordt vastgelegd.
Zoals hiervoor reeds aangegeven heeft Nederland zich ingezet om in het kader van de
evaluatie van de AVG ook het onderwerp blockchain te adresseren.9
Uitgifte van tokens en financieel toezicht
Tokens kennen verschillende toepassingen (zoals virtuele valuta, effecten, recht om
een online dienst te gebruiken etc.). Het rapport beveelt aan om de regelgeving en
de uitoefening van het financieel toezicht op tokens (verder) te verduidelijken. Zoals
de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) hebben aangegeven
kan de uitgifte van crypto’s en tokens in bepaalde gevallen onder de regels van financieel
toezicht vallen.10 Dit is met name het geval als deze tokens kunnen worden aangeduid als effecten in
de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). In de Kamerbrief over de regulering
van crypto’s11 heeft de Minister van Financiën aangekondigd om te onderzoeken of het effectenbegrip
in de Wft aanpassing behoeft om ervoor te zorgen dat de uitgifte van tokens die neerkomen
op effecten, hier zo veel mogelijk onder valt. Ook zal de Minister kijken naar mogelijke
aanpassingen van de regels voor de kleinschalige verhandeling, en clearing en settlement
van effecten om het gebruik van blockchaintechnologie voor deze doeleinden mogelijk
te maken. Daarnaast vindt er op EU-niveau onderzoek plaats of de bestaande EU-regelgeving
voor de financiële markten aangepast zouden moeten worden om crypto’s en tokens beter
te kunnen reguleren.12 De AFM heeft op haar website verduidelijking gegeven over wanneer de uitgifte van
tokens (Initial Coin Offering, Security Token Offering, of andere benamingen hiervoor)
onder de Wft valt.13
Daarnaast is het wetsvoorstel ter implementatie van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn
(AMLD5) aan de Tweede Kamer aangeboden.14 Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat aanbieders van diensten voor het wisselen
tussen virtuele valuta en fiat valuta en aanbieders van bewaarportemonnees onder de
reikwijdte van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)
komen te vallen. Dit betekent onder meer dat deze partijen cliëntenonderzoek moeten
verrichten, transacties moeten monitoren en ongebruikelijke transacties moeten melden
bij de Financial Intelligence Unit (FIU-Nederland).
Partijen die vragen hebben over (de reikwijdte) van toezicht bij het aanbieden van
(mogelijke) financiële diensten kunnen zich melden bij de InnovationHub, het gezamenlijke
initiatief van de AFM en DNB.15 Bij de InnovationHub komen met enige regelmaat vragen binnen over de bestaande regels
ten aanzien van crypto’s en tokens.16
Goederenrechtelijke status van tokens
De onderzoekers achten het niet nodig de goederenrechtelijke status van tokens te
regelen (uit het onderzoek blijkt dat bepaalde tokens zoals bitcoins vatbaar zijn
voor beslag en executie), maar geven in overweging dit wel te doen in Europees/internationaal
verband. Het kabinet blijft de ontwikkelingen volgen, ook wat betreft beslag en executie,
en zal waar nodig en mogelijk in actie komen.17
Buitencontractuele aansprakelijkheid
De onderzoekers geven aan dat bij blockchains de normale regels van buitencontractuele
aansprakelijkheid gelden. De onderzoekers wijzen verder op de bijzondere regeling
die, afhankelijk van de precieze omstandigheden, kan gelden voor «diensten van de
informatiemaatschappij». De onderzoekers bevelen aan om te verduidelijken wanneer
daar sprake van is. Het kabinet merkt hierover op dat dit een begrip is uit het Unierecht
(de zogenaamde e-commerce richtlijn (2000/31/EG) dat autonoom wordt uitgelegd door
het Hof van Justitie van de EU. Genoemde richtlijn is in Nederland is geïmplementeerd
in het BW en in het Wetboek van Strafrecht. Voor zover sprake is van een dienst van
de informatiemaatschappij gelden op basis van art. 3:15d BW verschillende informatieverplichtingen
voor de dienstverlener, zoals bijvoorbeeld het informeren van gebruikers over zijn
identiteit en adres van vestiging.
Het begrip speelt ook een rol in de artikelen 6:196b en 6:196c BW (beperking van aansprakelijkheid
bij «mere conduit», caching en hosting). Op dit moment is niet zeker of bijvoorbeeld
een node in een blockchain een geslaagd beroep op deze bepaling kan doen. Wanneer
de rechter zou oordelen dat dat niet het geval is, zou hij overigens nog steeds kunnen
bezien hoe ver zijn aansprakelijkheid reikt, gelet op zijn rol in het geheel.
De onderzoekers geven aan dat meer duidelijkheid over aansprakelijkheid gewenst kan
zijn en dat nadere regels vooral effectief zijn als in internationaal verband wordt
opgetrokken.18 Belangrijk is dat meer kennis wordt vergaard. Met dat doel is Nederland vertegenwoordigd
in het International Association of Trusted Blockchain Applications (INATBA). INATBA
biedt blockchain-ontwikkelaars en -gebruikers een wereldwijd forum voor interactie
met regelgevers en beleidsmakers, waar ook gesproken kan worden over zaken als aansprakelijkheid.19
Internationaal privaatrecht
Bij een geschil rondom een blockchain kan de vraag rijzen welk nationaal recht van
toepassing is en welke nationale rechter bevoegd is. Een permissionless blockchain
is slechts een middel dat niet in rechte kan worden betrokken. Een procedure kan zich
bijvoorbeeld wel richten op de partij die bij de uitvoering van een overeenkomst blockchain
toepast (bijv. «betaling» met crypto’s of levering van een token waarmee een dienst
kan worden gebruikt). Denkbaar is ook dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon
een onrechtmatige daad pleegt op een blockchain, bijvoorbeeld door daarop illegale
informatie te plaatsen. De vraag welk recht van toepassing is en welke rechter bevoegd
is in internationale geschillen wordt in beginsel beantwoord door verdragen en EU-regelgeving.
Bij gebreke daarvan geldt het nationale internationaal privaatrecht zoals neergelegd
in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.
De onderzoekers geven aan dat deze «standaard regels» altijd leiden tot een bevoegde
rechter en een toepasselijk recht, maar dat in bepaalde gevallen relatief ondergeschikte
fysieke aanknopingspunten de doorslag kunnen geven, omdat de blockchain virtueel is.
Onder omstandigheden kunnen partijen zelf afspreken welk recht van toepassing (rechtskeuze)
is c.q. welke rechter bevoegd is (forumkeuze). Partijen die vooraf zekerheid willen
kunnen dus – binnen bepaalde kaders – een rechtskeuze en/of een forumkeuze overeenkomen.
Het kabinet blijft ook hier de ontwikkelingen volgen. Mocht op enig moment aanpassing
van de regels noodzakelijk blijken, dan zal dit in Europees/internationaal verband
moeten worden opgepakt.20
Blockchain en vertrouwen
Naar een genuanceerd beeld van de meerwaarde van blockchain
Een gebruikelijk patroon bij de opkomst van nieuwe technologieën is dat de verwachtingen
hooggespannen raken en dan allengs realistischer worden. Voor blockchain geldt dat
ook. Ook overheidsorganisaties dragen bij aan betere kennis over de mogelijkheden
en onmogelijkheden, door middel van onderzoeken, pilots en dergelijke; en door kennisuitwisseling
hierover. Het lijkt erop dat met blockchain technologie in bepaalde gevallen een stukje
van de «vertrouwenspuzzel» kan worden ingevuld. Dat wordt nader onderzocht, onder
meer in het verband van de Dutch Blockchain Coalition.21
Naar het oordeel van het kabinet gaat het nooit om technologie alleen. Of op een technologie
kan worden vertrouwd, hangt ook samen met een goede governance. De onderzoekers maken
terecht het punt dat zelfs als de code publiek gemaakt is, deze alleen door experts
kan worden beoordeeld.22En zoals de onderzoekers ook aangeven, zullen blockchain toepassingen voor gegevens
«van buiten»23moeten leunen op zogenaamde oracles, waarop dan wel moet kunnen worden vertrouwd.
De onderzoekers wijzen in dit verband terecht op de voordelen van een door de wet
voorgeschreven openbaar register (zoals in het onderzoek het Scheepsregister). Juist
om te voorkomen dat bedrijven en burgers steeds zelf moeten uitzoeken of een bepaald
gegeven klopt, kent Nederland diverse registers, waarop wordt vertrouwd in het rechtsverkeer.
Deze registraties geven zekerheid en verlagen de transactiekosten.
Zoals de onderzoekers aangeven is er een belangrijke rol weggelegd voor de notaris
bij het letten op zaken als de wilsvorming van partijen, de identiteit van partijen,
de juistheid van de akte in het licht van de bedoeling van partijen, het voorkomen
van onrechtmatige benadeling van partijen en de controle op de herkomst van gelden.
Volgens de onderzoekers moeten in toekomstige wet- en regelgeving expliciete keuzes
worden gemaakt over welke elementen van een bestaand (overheids)proces in een blockchain
vervat gaan worden en welke niet. Het kabinet streeft echter – waar mogelijk en verantwoord-
juist naar techniekneutrale normen.24
Kansen voor de notaris
Blockchain biedt volgens de KNB aan de beroepsgroep een kans om de praktijk op een
innovatieve, toekomstbestendige manier te verrichten en de klantenkring beter van
dienst te kunnen zijn. De KNB is daarom reeds vanaf de start in 2016 lid van de Dutch
Blockchain Coalition.
De KNB heeft de afgelopen tijd geïnvesteerd in de ontwikkeling van zgn. innovatielabs.
In één van de proefprojecten (het «Notary Privacy Ecosystem») is geanalyseerd in hoeverre
in de toekomst een aantal klassieke handelingen van de notaris via onder andere blockchaintechnologie
zouden kunnen worden toegepast. Het notariaat experimenteert ook op individuele kantoorbasis
met blockchain technologieën.
Het «Notary Privacy Ecosystem»
In het Notary Privacy Ecosystem kunnen partijen efficiënt, controleerbaar en veilig
transacties met elkaar afwikkelen. De combinatie met digitale identificatiemiddelen
zoals NotarisID maakt dat voor het onweerlegbaar vastleggen van gevalideerde informatie
een bijzonder hoge betrouwbaarheidsgraad wordt bereikt. Wanneer bijvoorbeeld een samenlevingscontract
is opgemaakt, kan het definitieve document worden omgezet naar een unieke digitale
code (een zogenaamde hash) en in combinatie met een tijdstempel worden geregistreerd
in de blockchain, zodat zekerheid bestaat dat dit het originele document is. Als een
cliënt bijvoorbeeld gegevens verstrekt voor een hypotheek dan hoeft de geldverstrekker
(bank) die gegevens niet meer te controleren, omdat via de beveiligde blockchain door
de bank na te gaan is of ze zijn verstrekt door de notaris. Deelnemers kunnen informatie
ontvangen via hun postbus en documenten veilig opslaan in hun digitale kluis. Onderlinge
communicatie wordt mogelijk gemaakt door een chatfunctionaliteit, eventueel aangevuld
met video. Adviseurs zoals de notaris of een bemiddelaar kunnen aan een gesprek deelnemen
indien gewenst. Het complete gesprek komt in digitale vorm beschikbaar. Deelnemers
kunnen het nadien in hun kluis opslaan en vervolgens wordt het via een hash in de
blockchain vastgelegd. Het Notary Privacy Ecosysteem staat onder notarieel toezicht.
De notaris zelf staat uiteraard onder toezicht van de tuchtrechter en het Bureau Financieel
Toezicht. Continuïteit, betrouwbaarheid en de toegankelijkheid van vastgelegde gegevens
zijn daarmee gegarandeerd.
Rechtszekerheid is een van de kernwaarden van het notariaat, en de blockchain kan
daarbij behulpzaam zijn, in de zin van het verkorten en vereenvoudigen van traditionele
processen, en het beter ondersteunen van het notariële werk. Juist de combinatie van
blockchaintechnologie met een controle door een onafhankelijke functionaris geeft
het nodige vertrouwen in het handelsverkeer.
Samenwerken aan maatschappelijk nuttige, veilige en verantwoorde toepassingen
Het kabinet wil door middel van samenwerking de nog jonge blockchain technologie op
een maatschappelijk nuttige, veilige en verantwoorde manier verder brengen. De «Dutch
Blockchain Coalition» (DBC) is geïnitieerd door het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) en is een publiek-privaat samenwerkingsverband van partners uit de
financiële dienstverlening (banken, verzekeringen), de sectoren logistiek, energie,
veiligheid en ICT, ministeries, de kenniswereld, toezichtspartijen als de Autoriteit
Financiële Markten (AFM)) en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en
organisaties als de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek (TNO), Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk OnderzoekNederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoekde Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) en het Electronic Commerce Platform/Platform voor de Informatiesamenleving.
Met het doel de blockchain technologie zichzelf te laten bewijzen in concrete toepassingen,
zijn pilots gestart op de gebieden subsidieverlening, logistiek, pensioenen, diploma’s
en certificaten en Self Sovereign Identity.25 Daarnaast is een Cyber security framework ontwikkeld welke helpt met het veilig toepassen
van blockchaintechnologie.
Verder nemen verschillende overheidsorganisaties al enkele jaren deel aan het Odyssey
programma (voorheen Dutchchain). Het Odyssey Open Innovation Program verbindt overheids-,
bedrijfs- en non-profitpartners om gezamenlijk, op basis van blockchain en AI, complexe
uitdagingen op te lossen. Daarnaast heeft het Ministerie van EZK in samenwerking met
de provincie Groningen en de gemeente Rotterdam via de SBIR («Small Business Innovation
Research») getrapte competities voor bedrijven georganiseerd, waarbij prototypes zijn
ontwikkeld die een oplossing bieden voor maatschappelijke vragen.
Op Europees vlak heeft de Staatssecretaris van EZK in 2018 tezamen met 27 andere (lid)staten
een convenant getekend om samen te werken bij de totstandbrenging van een Europese
infrastructuur voor blockchain diensten (EBSI) die de levering van grensoverschrijdende
digitale openbare diensten zal ondersteunen, met de hoogste normen op het gebied van
veiligheid en privacy. Deze samenwerking, het European Blockchain Partnerschip, is
een gezamenlijk streven van de publieke sector met als doel de vruchten te plukken
van blockchain.
Tot slot
Zoals het onderzoeksrapport laat zien, kan een nieuwe technologie als blockchain tot
juridische vragen en onzekerheden leiden en tot nieuwe kansen en risico’s. Het onderwerp
is nog volop in beweging. Reden voor het kabinet om de ontwikkelingen nauwgezet te
volgen en waar nodig en mogelijk actie te ondernemen. Samen met bedrijven, kennisinstellingen
en andere partners wordt nationaal en internationaal ingezet op economisch en maatschappelijk
nuttige, veilige en verantwoorde toepassingen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming