Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Nepluvi over de gevolgen van een Associatieakkoord tussen de Europese Unie (EU) en Mercosur voor de Nederlandse pluimveesector
2019D52414
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
In deze brief geef ik op verzoek van de leden van de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit van 12 september jl., mede namens de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, een reactie op de brief van Nepluvi van 25 juni jl. over
de gevolgen van een Associatieakkoord tussen de Europese Unie (EU) en Mercosur voor
de Nederlandse pluimveesector.
Associatieakkoord met Mercosur
In de brief geeft Nepluvi aan de gevolgen te vrezen van een Associatieakkoord tussen de EU en Mercosur voor het level playing field voor Europese producenten van pluimvee. Nepluvi merkt op dat er in de afgelopen periode
sprake is van een verruiming van de markttoegang voor pluimveevlees naar de EU, door
aanpassing van het quotum voor pluimveevlees uit Oekraïne en het akkoord van de EU
met Mercosur. Verder wijst Nepluvi op de maatregelen in een aantal grote exportmarkten
als Zuid-Afrika en Rusland om pluimveevlees uit de EU te weren.
Ik begrijp dat Nepluvi concurrentie vreest door de import van producten die volgens
een andere productiestandaard zijn geproduceerd. De Europese Commissie monitort de
markten van de belangrijkste landbouwsectoren, waaronder de pluimveevleessector, in
het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening. Als er sprake is van instabiliteit
op de interne markt, kan worden ingegrepen. Zowel het voeren van handelsmissies, door
zowel de EU als Nederland zelf, als het sluiten van handelsakkoorden door de EU, zijn
instrumenten voor de langere termijn die daarbij ingezet worden. Aan de ene kant creëert
dit verruimde exportmogelijkheden voor Europese producenten, aan de andere kant creëert
het ook markttoegang voor producten uit landen waarmee overeenkomsten worden gesloten.
Voor gevoelige sectoren kan de import gereguleerd worden met tariefcontingenten en
geleidelijke invoering van deze contingenten zodat de interne markt zich op de toenemende
concurrentie kan instellen.
Specifiek gaan de zorgen over het op 28 juni jl. bereikte politieke akkoord tussen
de Europese Unie en Mercosur over een Associatieakkoord. Op 1 juli is een hoofdlijnennotitie
door de Europese Commissie gepubliceerd1 waaruit valt op te maken dat er door de EU een concessie is gedaan voor pluimveevlees.
Het gaat hierbij om een additioneel quotum voor pluimveevlees van 180.000 ton tegen
nultarief, waarvan 50% met been en 50% zonder been. Dit quotum wordt geleidelijk ingevoerd
in vijf termijnen. De hoofdlijnennotitie is geen juridische tekst.
In 2018 importeerde de EU ruim 813 duizend ton pluimveevlees. Hiervan kwam bijna 310
duizend ton uit Mercosur-landen. Van deze import is 79% binnen bestaande quota geïmporteerd
en 21% buiten quota (ca. 65.000 ton). Een extra quotum van 180.000 ton lijkt hiermee
een verruiming te geven aan de exportruimte voor pluimveevlees vanuit Mercosur naar
de EU.
Overigens is op dit moment van die verruiming nog geen sprake; zowel aan de zijde
van de EU als aan de zijde van Mercosur moet een proces van accordering en ratificatie
doorlopen worden. De Commissie heeft aangegeven niet eerder dan eind 2020 een concept-besluit
voor te leggen aan de Raad. In de tussentijd wordt er door de Europese Commissie gewerkt
aan juridische opschoning (zgn. legal scrubbing) van de teksten met Mercosur-landen
en wordt in opdracht van de Europese Commissie een Impact Assessment uitgevoerd naar
de effecten van het akkoord. De resultaten worden naar verwachting eind 2019 gepubliceerd.
In 2016 heeft een aantal lidstaten, waaronder Nederland, de Europese Commissie om
een cumulatieve impact assessment voor de landbouwsector van handelsakkoorden gevraagd.
De Europese Commissie heeft in de Landbouw- en Visserijraad van 15 juli jl. aangegeven
deze studie te herhalen en deze in 2020 beschikbaar te hebben (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1195).
Verder zal het kabinet in uitvoering van de motie van het lid Voordewind c.s.2 de komende tijd ook onderzoeken wat de gevolgen van het Mercosur-akkoord zijn voor
de Europese land- en tuinbouwsector en de Nederlandse gezinsbedrijven in de vlees-
en zuivelsector.
Als de resultaten van de onderzoeken beschikbaar komen kan het kabinet de balans opmaken
van de voor- en nadelen van het Associatieakkoord voor alle verschillende sectoren,
waaronder voor de pluimveesector.
Tenslotte verzeker ik uw Kamer dat er inzet wordt gepleegd op nationaal en EU-niveau
om markten die voor de pluimveesector gesloten worden, weer te openen, zoals de markt
van Zuid-Afrika. Ook wordt er inzet gepleegd om de sector te ondersteunen om alternatieve
afzetmarkten te openen voor de afzet van pluimveeproducten. Dit blijft nodig in het
kader van de zgn. vierkantsverwaarding. Door, mede via handelsakkoorden, delen van
dieren op de meest gunstige markt te verwaarden, is er een verdienmodel dat gedeeltelijk
de gewenste transitie naar verduurzaming kan bekostigen.
Nieuwe beheersregels tariefcontingenten landbouwproducten
Nepluvi wijst in de brief ook op de door de Europese Commissie voorgenomen herziening
van de beheersregels voor een aantal tariefcontingenten voor landbouwproducten, waaronder
pluimveevlees, rundvlees, eieren, zuivel, rijst, granen en knoflook. Met de herziening
worden 38 Commissieverordeningen vervangen door twee verordeningen (een gedelegeerde
verordening en een uitvoeringsverordening) en wordt de verwerking van aanvragen voor
vergunningen voor invoer (of uitvoer) onder een groot aantal tariefcontingenten meer
gestroomlijnd. Met deze herziening zou de verdeling van vergunningen voor een aantal
tariefcontingenten die nu zwaar overvraagd worden (met name voor pluimveevlees) in
de toekomst veel doelmatiger kunnen verlopen. Het huidige beheerssysteem leidt elke
aanvraagperiode tot vele duizenden aanvragen door marktdeelnemers, waarbij zij uiteindelijk
maar enkele kilogrammen van het beschikbare contingent per aanvraag krijgen toebedeeld.
Een zeer groot deel van deze aanvragen wordt in Nederland ingediend en veroorzaakt
in de uitvoering bij RVO.nl tot grote piekbelastingen. Toepassing van de bestaande
regels is daardoor duur en bewerkelijk voor zowel overheid als marktdeelnemers, aanpassing
is gewenst om de regeldruk voor bedrijven en uitvoeringslasten voor de overheid drastisch
te verminderen.
Deze herziening acht ik gewenst. Wat ik echter niet wenselijk acht, en in dat opzicht
deel ik de mening van Nepluvi, is dat met de aanpassing van de verdelingssystematiek
ook enkele van de huidige regels en voorwaarden voor deelname aan een aantal pluimveevlees- en rundvlees-contingenten, gewijzigd
worden. Dat laatste draagt naar mijn mening op de langere termijn bij aan een mogelijke
verzwakking van de marktpositie van Europese pluimveevleesbedrijven, terwijl de wijziging
niet nodig is om de hiervoor genoemde voordelen te realiseren. Vanuit Nederland is
dit bezwaar (dat ook door meerdere belangenorganisaties werd ingebracht in de publieke
consultatie over het voorstel gehouden in juli en augustus jl.) herhaaldelijk onder
de aandacht gebracht van de Europese Commissie. De Europese Commissie is in de laatste
versie maar zeer beperkt aan die bezwaren tegemoet gekomen. Nederland steunt het voorstel
om die reden niet. Onder de andere lidstaten is er ruime steun voor het voorstel van
de Commissie, zo bleek recent in het beheerscomité waar dit voorstel voor herziening
van deze beheersregels behandeld werd. De Europese Commissie zal deze concept-verordeningen
naar verwachting binnenkort voorleggen aan het Europees parlement en de Raad van Ministers.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking