Brief regering : Beschermen privacy van slachtoffers
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Een betere bescherming van slachtoffers is een van de speerpunten uit mijn meerjarenagenda
Slachtofferbeleid 2018–2021. Een belangrijk onderdeel van deze bescherming betreft
het waarborgen van de privacy en de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers.1 Tijdens het laatste overleg met uw Kamer over slachtofferbeleid hebben meerdere Kamerleden
hier aandacht voor gevraagd. Ik heb uw Kamer toen toegezegd op korte termijn een stand
van zaken te doen toekomen. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Eveneens
geef ik aan hoe ik uitvoering geef aan de toezegging aan het lid Kuiken om de noodzakelijkheid
van voeging, in zijn geheel, van psychologische rapportages over het slachtoffer in
het procesdossier nader te bekijken.
Een onderdeel van de privacybescherming van slachtoffers betreft het afschermen van
persoonsgegevens als adres en woonplaats van het slachtoffer, zodat deze niet worden
opgenomen in het procesdossier dat ter beschikking wordt gesteld aan de verdachte.
Mijn ambtsvoorganger heeft in reactie op het WODC-onderzoek naar de bescherming van
de privacy van het slachtoffer aangegeven dat slachtoffergegevens voortaan niet meer
standaard zullen worden opgenomen in het procesdossier dat ter beschikking komt aan
de verdachte, tenzij dit strafvorderlijk noodzakelijk is, het zogeheten «nee-tenzij
principe».2
Slachtoffergegevens in het procesdossier
Bij de uitvoering van het «nee-tenzij principe» is de aandacht gericht op het adres
en de woonplaats van het slachtoffer, gegevens die bij kennisname door de verdachte
ook een veiligheidsrisico kunnen betekenen voor slachtoffers.
Het adres en de woonplaats van het slachtoffer kunnen op verschillende manieren in
het procesdossier komen en zodoende ter kennisneming van de verdachte. Een belangrijke
bron voor de persoonsgegevens van het slachtoffer is het proces-verbaal (PV) van aangifte
waarin deze gegevens worden opgenomen. Dit PV van aangifte wordt vervolgens met deze
gegevens opgenomen in het procesdossier waar de verdachte inzage in heeft. Tevens
worden de persoonsgegevens uit het PV van aangifte gebruikt door de overige organisaties
in de keten om te kunnen communiceren met het slachtoffer. De documenten die zien
op deze communicatie met het slachtoffer worden vervolgens ook standaard opgenomen
in het procesdossier.
Verkenning van beoogde maatregel
De afgelopen periode is een verkenning uitgevoerd naar de uitvoerbaarheid en impact
van een ICT-maatregel bij de politie waarmee het adres en woonplaats van het slachtoffer
standaard uit het PV van aangifte worden verwijderd. Daarbij is ook gekeken in hoeverre
de maatregel bijdraagt aan het bereiken van het doel van een betere privacybescherming
van het slachtoffer.
Uit voornoemde verkenning is gebleken dat de maatregel onvoldoende bijdraagt aan de
bescherming van de privacy van het slachtoffer en daarnaast in de praktijk niet uitvoerbaar
is zonder negatieve bijeffecten. Zo is er sprake van een veelheid aan andere documenten
waarin de gegevens van het slachtoffer voorkomen die buiten het bereik van de maatregel
vallen en daarom kenbaar blijven voor de verdachte. Daarnaast zou de maatregel een
negatief effect kunnen hebben op de uitoefening door het slachtoffer van zijn slachtofferrechten.
Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn wanneer bepaalde gegevens voor de rechter nodig
blijken om ten behoeve van het slachtoffer beschermingsmaatregelen te kunnen treffen
of te controleren of het slachtoffer goed is opgeroepen ten behoeve van de zitting.
Onderzocht is met het uitbreiden van het bereik van de maatregel door ook andere documenten
van politie en OM te «schonen» van de genoemde gegevens van het slachtoffer, het beoogde
doel wel gediend zou worden. Naast een zeer grote impact zou ook deze uitbreiding
nadelige effecten kunnen hebben op de uitoefening van slachtofferrechten.
De praktijk van de verwerking van gegevens van het slachtoffer in het procesdossier
is derhalve weerbarstig gebleken. Dat maakt de voorziene generieke bescherming van
de persoonsgegevens adres en woonplaats van het slachtoffer door middel van aanpassing
van het PV van aangifte niet wenselijk.
Verkennen toepasbarheid alternatieve oplossing
Uit het traject is de les getrokken dat een interventie in de verwerking van de gegevens
van het slachtoffer op het eerste moment van verwerking niet uitvoerbaar is. Vanuit
dat perspectief is gekeken naar een interventie aan het einde van het proces van gegevensverwerking
ten behoeve van het procesdossier, namelijk het moment direct voorafgaand aan verstrekking
van het dossier aan de verdediging. Onderzocht zal nu worden of het geautomatiseerd
laten weghalen van bepaalde slachtoffergegevens uit het procesdossier een werkbaar
alternatief zou kunnen zijn. De toepasbaarheid en uitvoerbaarheid van deze maatregel
zal de komende maanden worden onderzocht. Ik zal uw Kamer hierover voor de zomer van
2020 nader informeren, als onderdeel van de brede voortgangsbrief over slachtofferbeleid.
Versterking bestaande maatregelen
Bij het verwerken van gegevens van slachtoffers wordt gekeken naar het mogelijke risico
dat slachtoffers lopen op herhaald slachtofferschap. In het kader van de individuele
beoordeling wordt bij elk slachtoffer dat aangifte doet bekeken of er een risico op
herhaald slachtofferschap is. Is dit het geval dan kan domiciliekeuze worden aangeboden
aan het slachtoffer, waarbij een alternatief adres en woonplaats naar keuze van het
slachtoffer wordt opgenomen in het PV van aangifte. Het werkproces van domiciliekeuze
zal de komende maanden verder geoptimaliseerd worden.
Aanvullend is in de Aanwijzing slachtofferrechten van het Openbaar Ministerie opgenomen
dat het in voorkomende gevallen in het belang van het slachtoffer is om bepaalde informatie
over het slachtoffer afgeschermd te houden ten opzichte van de verdachte en andere
derden. De persoonsgegevens van het slachtoffer kunnen dan worden weggelaten uit de
aangifte zelf, mits deze wel ten tijde van de aangifte afzonderlijk worden geregistreerd
en de identiteit van het slachtoffer genoegzaam kan worden vastgesteld. Dit blijft
wel een kwestie van maatwerk waarbij per geval de strafvorderlijke belangen worden
afgewogen tegen het belang van de bescherming van de privacy van het slachtoffer.
Daarnaast heeft het onderzoek naar de verwerking van persoonsgegevens van het slachtoffer
de realisatie opgeleverd dat persoonsgegevens op veel plekken en in veel documenten
voorkomen en dat die nu standaard in het procesdossier worden opgenomen zonder aanwijsbare
strafvorderlijke reden. Het Openbaar Ministerie zal in de eigen communicatie met slachtoffers
(tientallen verschillende brieven in een enkel strafproces) bekijken op welke manier
de privacygevoelige informatie van het slachtoffer in deze stukken kan worden weggelaten
voordat deze stukken in het procesdossier worden gevoegd, dan wel of deze stukken
in zijn geheel uit het dossier kunnen worden weggelaten. De Rechtspraak heeft aangegeven
in de rechtszaal specifiek aandacht te besteden aan de bescherming van de privacy
van het slachtoffer tijdens de zitting. Daarbij wordt ook gekeken naar het verzoek
van het lid Kuiken tijdens het Algemeen Overleg slachtofferbeleid van 27 november
jl. om te onderzoeken of psychologische rapportages inzake het slachtoffer in zijn
geheel met de verdediging moeten worden gedeeld.
Privacybescherming slachtoffers in brede zin
In het voormelde Algemeen Overleg heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor het belang
van bescherming van privacy van slachtoffers in brede zin. Daarbij kwamen verschillende
manieren aan de orde waarop de privacy van slachtoffers onder druk kan komen te staan.
De aanwezigheid van persoonsgegevens van slachtoffers in het procesdossier is daar
een voorbeeld van. In het overleg met uw Kamer heb ik ook aangegeven dat de omgang
met privacygevoelige informatie van slachtoffers ook de aandacht heeft van OM en politie.
Hierbij speelt de afweging tussen enerzijds het belang van openbaarheid en anderzijds
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers. Daarnaast ervaren
slachtoffers regelmatig dat hun privacy wordt geschonden door berichtgeving in de
media.
In de volgende voortgangsbrief over de uitvoering van slachtofferbeleid (eerste helft
2020) zal ik ingaan op de uitkomsten van de activiteiten van het Fonds Slachtofferhulp
op dit laatste punt en meer in brede zin aandacht besteden aan de voortgang van de
in deze brief genoemde activiteiten gericht op bescherming van de privacy van slachtoffers
van criminaliteit.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming