Brief regering : Willekeur bij de kwalificatie van veilige landen van herkomst
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2566
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Tijdens het algemeen overleg op 28 november over de JBZ-Raad van 2 en 3 december jl.,
heb ik uw Kamer voor eind van dit jaar een schriftelijke reactie op een artikel in
Trouw over willekeur bij de kwalificatie van veilige landen van herkomst1 toegezegd.
Het artikel werpt een aantal vragen op, zoals de onderlinge verschillen tussen de
lidstaten, waarbij Nederland als relatief «streng» naar voren komt, en de vraag hoe
willekeurig de aanmerking van veilige landen van herkomst is als landen met een laag
inwilligingspercentage niet als veilig worden aangemerkt en landen met een hoger inwilligingspercentage
wel.
Ten aanzien van de verschillen tussen de lidstaten van de EU merk ik op dat deze zijn
te verklaren uit het feit dat de lidstaten van de EU op grond van de Asielprocedurerichtlijn
(Richtlijn 2013/32/EU betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning
en intrekking van de internationale bescherming) een eigen bevoegdheid hebben om derde
landen nationaal aan te merken als veilige landen van herkomst. Verschillen in instroom
vanuit derde landen kunnen ertoe leiden dat een land in de ene lidstaat wel wordt
beoordeeld en in een andere lidstaat niet. Verder zijn in de EU-wetgeving wel de criteria
vastgelegd wanneer een land als veilig land van herkomst wordt beschouwd, maar niet
de wijze van beoordeling. Ook hierdoor kunnen verschillen ontstaan.
Het Europees Migratienetwerk (EMN) heeft onderzoek gedaan naar het beleid inzake veilige
landen van herkomst in verschillende EU-lidstaten en Noorwegen.2 Daaruit komt naar voren dat Nederland in vergelijking met de andere lidstaten de
meest uitgebreide lijst van veilige landen van herkomst heeft. Daarnaast heeft Nederland
vergeleken met andere lidstaten een groot aantal maatregelen genomen wat betreft de
asielprocedure, de opvang, de beroepsprocedure en de terugkeer van asielzoekers uit
veilige landen. Op dit punt is het artikel in Trouw dus juist.
Ik merk op dat Nederland in Europees verband meerdere malen heeft aangegeven dat een
geharmoniseerde Europese lijst van veilige landen van herkomst van belang is, ook
in het tegengaan van secundaire migratie. Daarbij is echter wel van belang dat lidstaten
invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van die lijst, aangezien de instroom
in iedere lidstaat zijn eigen specifieke kenmerken heeft, veelal veroorzaakt door
de geografische ligging of de geschiedenis. Het is ook niet gezegd dat de samenstelling
van de instroom uit een bepaald land van herkomst qua profiel in de verschillende
EU landen altijd vergelijkbaar is. Dit kan tot op zekere hoogte ook een verklaring
zijn voor uiteenlopende inwilligingspercentages.
Het bestaan van verschillen in het aanwijzen van landen als «veilig land van herkomst»
tussen EU-lidstaten wil niet zeggen dat Nederland onjuiste maatstaven hanteert. Ik
moet aantonen dat aan de vereisten voor aanwijzing als veilig land van herkomst is
voldaan. De rechter kan zonder terughoudendheid toetsen of een land terecht is aangewezen
als een veilig land van herkomst. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State heeft ten aanzien van meerdere landen geoordeeld dat de aanwijzing als veilig
land van herkomst in overeenstemming is met de Asielprocedurerichtlijn.
Hiermee kom ik meteen op het punt dat de aanmerking van veilige landen van herkomst
in Nederland willekeurig zou zijn. Dit is naar mijn mening niet het geval. De beoordeling
of landen kunnen worden aangemerkt als veilig land van herkomst vindt plaats conform
Bijlage I van de Asielprocedurerichtlijn. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de
brief van 3 november 2015.3
Kernvraag is of kan worden aangetoond dat er in het desbetreffende land algemeen gezien
en op duurzame wijze geen sprake is van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
of een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM. Bij deze beoordeling wordt onder
meer rekening gehouden met de mate waarin bescherming wordt geboden tegen vervolging
of mishandeling door:
1. De desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken land en de wijze
waarop die worden toegepast;
2. De naleving van de rechten en vrijheden in het EVRM en/of het IVBPR en/of het Anti-Folterverdrag,
in het bijzonder met betrekking tot het recht op leven (artikel 2 EVRM), het verbod
van foltering (artikel 3 EVRM), het verbod van slavernij en dwangarbeid (artikel 4,
eerste lid, EVRM) en het verbod om straf op te leggen zonder dat daaraan een wettelijke
bepaling voorafgaat (artikel 7 EVRM);
3. De naleving van het non-refoulementbeginsel overeenkomstig het Verdrag van Genève;
4. De beschikbaarheid van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen
van voornoemde rechten en vrijheden.
Om hierover een oordeel te kunnen vormen, wordt in eerste instantie gezocht naar betrouwbare
bronnen die een breed overzicht geven van de situatie in een bepaald land, waar mogelijk
aan de hand van primaire bronnen. Dan gaat het dus om personen of instanties die gerelateerd
zijn aan feiten of gebeurtenissen of daarover informatie uit de eerste hand hebben.
In de praktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van rapporten van het State Department
van de Verenigde Staten van Amerika (US Department of State), EU Progress Reports,
de UNHCR en andere VN-rapporten, Human Rights Watch en Amnesty International. EASO-rapporten
worden eveneens gebruikt, voor zover beschikbaar.
Trouw spreekt zijn verbazing uit over het feit dat Oekraïne op de lijst van veilige
landen van herkomst staat, terwijl er in het oosten «al vijf jaar een burgeroorlog
woedt». Om deze reden is in de beoordeling van Oekraïne opgenomen dat de aanmerking
als veilig land van herkomst niet geldt voor de delen van Oekraïne die niet onder
effectieve controle van de Oekraïense autoriteiten staan. Dit betreft zowel het conflictgebied
dat een deel van de oostelijke provincies Donetsk en Loegansk beslaat en in handen
is van door Rusland gesteunde gewapende groeperingen, als de Krim, dat in maart 2014
op illegale wijze werd geannexeerd door de Russische Federatie.4
Voorts wordt in het artikel ook gerefereerd aan de omstandigheid dat Moldavië, met
een inwilligingspercentage van 0% in de laatste jaren, niet als veilig is aangemerkt,
terwijl Jamaica, met een veel hoger inwilligingspercentage, die kwalificatie wel heeft.
Dat is op zich juist, maar Jamaica is gekwalificeerd als veilig met uitzondering waar
het gaat om LHBTI’s. Juist uit die groep komen veel asielzoekers naar Nederland. Dat
laat onverlet dat voor asielzoekers die niet tot die groep behoren Jamaica in het
algemeen veilig is.
Om deze reden kan het inwilligingspercentage ook niet gelden als maatstaf voor de
vraag of een land kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Het maakt dan
ook geen deel uit van criteria die worden genoemd in de Asielprocedurerichtlijn. Ik
ben wel van oordeel dat, nadat er een beoordeling heeft plaatsgevonden van de situatie
in het land zelf, op grond van de criteria en de bronnen die hierboven worden genoemd,
het inwilligingspercentage deel kan uitmaken van de algehele afweging of ten aanzien
van het betreffende land het beleid inzake veilige landen van herkomst zal worden
toegepast.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid