Brief regering : Verslag Transportraad van 2 december 2019
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 792 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Transportraad van 2 december 2019.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
VERSLAG TRANSPORTRAAD, 2 DECEMBER 2019
Eurovignetrichtlijn
De Raad is er niet in geslaagd de beoogde algemene oriëntatie ten aanzien van de Eurovignetrichtlijn
te bereiken. Tijdens de Raad bleek dat er een blokkerende minderheid was tegen het
voorliggende compromisvoorstel.
Een meerderheid van de lidstaten kon zich vinden in de uitbreiding van de reikwijdte
van de richtlijn, zodat in de toekomst voor alle voertuigen een kader voor wegbeprijzing
zou gelden. Een aanzienlijk deel van de lidstaten benadrukt daarbij wel dat er voldoende
flexibiliteit voor de lidstaten moet zijn zodat er rekening gehouden kan worden met
de specifieke situatie in die landen. Dit had zijn weerslag gevonden in het compromisvoorstel,
bijv. bij de keuzevrijheid van het instrument (vignet of een afstand gebaseerde heffing).
Verder werd aandacht gevraagd voor bestaande concessies, bergachtige gebieden, zero-emissie
voertuigen en specifieke infrastructuur.
In de huidige richtlijn wordt het tarief gedifferentieerd op grond van Euro-emissieklassen.
In het voorliggende compromis was een op CO2-emissies gebaseerde tariefdifferentiatie opgenomen. De voorliggende tekst bevatte
echter nog veel onduidelijkheden bij de uitwerking. Nederland vindt het bovenal belangrijk
dat de bevoegdheid om al dan niet wegbeprijzing in te voeren een nationale bevoegdheid
is en blijft. Hoewel Nederland kon instemmen met het beoogde doel, namelijk de tariefdifferentiatie
op basis van CO2-emissies, heeft Nederland met een aantal andere lidstaten aangegeven dat het tijdens
de Raad voorliggende compromisvoorstel te complex was en daarmee onevenredige administratieve
en financiële consequenties zou hebben. Deze groep kon derhalve niet instemmen met
de algemene oriëntatie.
Gegeven het krachtenveld en het feit dat er een blokkerende minderheid was in de Raad,
concludeerde het Finse Voorzitterschap dat er verder gewerkt moet worden aan een oplossing.
De EC zal zich op basis van deze uitkomst heroriënteren op het dossier.
Passagiersrechten Spoorvervoer
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over het voorstel tot herschikking van de
verordening Rail Passenger Rights1. Met dit voorstel streeft de Commissie naar een evenwicht tussen het versterken van
de passagiersrechten en het beperken van de lasten voor spoorwegondernemingen, onder
meer door het versterken van de rechten van personen met een handicap of beperkte
mobiliteit en door betere informatievoorziening voor reizigers bij het boeken van
een reis.
De Raad was eensgezind over de wenselijkheid om passagiersrechten te versterken. Uiteindelijk
is dit van groot belang om de aantrekkelijkheid van het spoor te vergroten. In de
Raad werd voorts gewezen op het feit dat een verschuiving van het wegvervoer naar
spoor ook belangrijk is om de gestelde klimaatdoelen te bereiken. In dit kader gaven
verschillende lidstaten aan dat, naast het belang van het verbeteren van passagiersrechten,
verdere optimalisatie van de infrastructuur nodig is.
Zoals gemeld in de geannoteerde agenda voor deze Transportraad, bleek het niet haalbaar
om in het akkoord de mogelijkheid af te schaffen om bepaalde spoorvervoerdiensten
gedeeltelijk vrij te stellen van de toepassing van de verordening. Hiermee blijft
het voor lidstaten mogelijk om bepaalde diensten uit te zonderen – zoals het meenemen
van fietsen aan boord van treinen, vergoeding en assistentie bij vertraging en het
informeren van passagiers over hun rechten.
Met de bereikte algemene oriëntatie sprak de Commissie de hoop uit snel de triloog
met het Europees parlement (EP) te kunnen starten.
Stroomlijnen TEN-T
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over het voorstel tot het stroomlijnen van
vergunningprocedures op het TEN-T netwerk2.
Het door de Raad bereikte compromis stelt, via een richtlijn, een kader vast voor
snellere uitvoering van projecten op het trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T).
De eerder gestelde termijn van drie jaar is verschoven naar vier jaar. Overschrijding
van deze termijn heeft geen juridische gevolgen, maar dient door het bevoegd gezag
wel verantwoord te worden. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om met verschillende
besluitvormingsmomenten te werken, conform Nederlandse werkwijze. Tevens is er niet
meer sprake van één centraal bevoegd gezag voor alle mogelijke projecten op het TEN-T
netwerk, maar kan per project worden bezien wie als coördinerend gezag optreedt.
Tijdens de Raad gaven verschillende lidstaten aan het te waarderen dat in het voorliggende
compromisvoorstel voldoende flexibiliteit is opgenomen voor de lidstaten. Uiteindelijk
zal deze flexibiliteit het doel, de versnelling van de realisatie van het TEN-T netwerk,
ten goede komen, gegeven de grote verschillen in de nationale praktijk waardoor rigide
regels averechts zouden werken. De EC gaf aan het compromis flink uitgekleed te vinden
ten opzichte van het originele voorstel, maar sprak desalniettemin de hoop uit snel
de triloog met het EP te kunnen starten.
Digitalisering
De ministers spraken over digitalisering van transport op basis van een document van
het Finse voorzitterschap. In het document werd gesteld dat er een onevenwichtige
voortgang is in het digitaliseringsdossier, deels omdat de verschillende transportmodaliteiten
eigen oplossingen – waaronder standaarden – kennen.
De Raad herkende zich in deze stelling. Hierdoor komt een gestroomlijnde multimodale
benadering niet tot stand. Verschillende lidstaten gaven daarbij aan dat het belangrijk
is dat die knelpunten in EU-context worden opgeheven. Daarbij verschilden de lidstaten
van mening over hoe dit bereikt kan worden. Diverse lidstaten gaven bijvoorbeeld aan
dat de EU moet werken aan het Mobility as a Service (MaaS) concept, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van apps. Andere lidstaten gaven
aan dat de EU zich vooral moet richten op het stellen van kaders voor digitalisering
om uiteindelijke fragmentatie binnen de EU te voorkomen.
Nederland pleitte specifiek voor het principe van digital-by-default, waarbij het uitgangspunt moet zijn dat data delen tussen alle gebruikers en modaliteiten
mogelijk zou moeten zijn. Diensten komen immers pas echt tot stand als data geharmoniseerd
tussen alle partijen en modaliteiten kunnen worden gewisseld. Daarnaast gaf Nederland,
ondersteund door verschillende andere lidstaten, aan dat digitalisering nieuwe positieve
diensten op kan leveren en digitalisering eveneens een gunstige impact op de vermindering
van de klimaatimpact van de transportsector kan hebben.
Toekomst Single European Sky
De Raad sprak over de toekomst van de Single European Sky (SES). Het SES-wetgevingsdossier ligt stil sinds eind 2014, vanwege de controverse
rond de soevereiniteit van het luchtruim van Gibraltar. De Transportraad heeft destijds
in december 2014 een partiële algemene oriëntatie vastgesteld over het SES2+ wetgevingspakket.
De bespreking in de Raad gaf de lidstaten de kans te reflecteren hoe om te gaan met
de SES en SES2+.
Lidstaten zijn het eens dat er spoedig actie ondernomen moet worden gezien de voordelen
die bereikt kunnen worden, qua capaciteit en duurzaamheid. Echter, de lidstaten verschillen
van mening hoe de voortgang op dit dossier eruit moet zien. De competentieverdeling
tussen de EU en lidstaten en daarmee soevereiniteit van het luchtruim speelt daarbij
een belangrijke rol. Het overgrote deel van de lidstaten geeft aan dat het zonder
meer oppakken van SES2+ niet de oplossing is en geen recht zou doen aan alle ontwikkelingen
sinds 2014 (bijvoorbeeld door de opkomst van drones en digitalisering). Deze lidstaten
zijn van mening dat eerst een grondige effectbeoordeling uitgevoerd moet worden om
te bepalen in hoeverre SES2+ bijgewerkt moet worden, en of daar een geheel nieuw voorstel
voor nodig zou zijn.
Nederland, evenals verschillende andere lidstaten, heeft voorts naar voren gebracht
dat veel verbeteringen in het luchtruim, bijvoorbeeld herinrichting en nieuwe technologie,
kunnen worden geïmplementeerd zonder nieuwe wetgeving. Wanneer er wel wetgeving nodig
zou zijn, zou in ieder geval voldoende tijd moeten zijn voor een zorgvuldige voorbereiding.
Diversen
Binnenvaart
Nederland vroeg tijdens de Raad aandacht voor de binnenvaart en voor de toekomst van
het bestaande kleine binnenschip in relatie tot de technische eisen die worden gesteld
aan binnenschepen, cf. de toezegging in het algemeen overleg Maritieme Zaken van 28 november
jl. Nederland pleitte ervoor rekening te houden met de kleine binnenvaart, bijv. door
een werkbare hardheidsclausule, bij het doorvoeren van technische vereisten. Nederland
wil niet dat de kleine binnenvaart onevenredige gevolgen ondervindt van de eisen en
dat deze schepen in hun voortbestaan bedreigd worden.
De Europees Commissaris gaf aan sympathie te hebben voor het Nederlandse voorstel,
maar dat dit voornamelijk in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) besproken
moet worden. Daarnaast is behoud van een gelijk speelveld cruciaal, evenals verduurzaming
van de binnenvaart, aldus de Commissaris.
Global Ministerial Conference on Road Safety
Zweden nodigde de aanwezige ministers uit voor de Global Ministerial Conference on Road Safety op 19 en 20 februari 2020 in Stockholm. Hierbij gaf Zweden aan verkeersveiligheid
eveneens aan duurzaamheidsaspecten te willen linken.
De Europees Commissaris gaf voorts aan dat veiligheid op de weg een van haar prioriteiten
zal zijn, in lijn met de Sustainable Development Goals (SDG 3.6).
Recente ontwikkelingen overige wetgevingsvoorstellen
Het Finse voorzitterschap en de EC lichtten de voortgang toe op het voorstel ter afschaffen
van de zomer/wintertijd. Het voorstel is sinds de Transportraad van juni jl. niet
meer besproken. Binnenkort zal er op ambtelijk niveau verder gesproken worden over
het proces m.b.t. het voorstel.
Werkprogramma Kroatië
Kroatië ging kort in op de onderwerpen die het onder zijn voorzitterschap zal oppakken.
In het eerste voorzitterschap van het land sinds toetreding zal Kroatië zich richten
op een EU die verbindt, beschermt en een EU met invloed in de veranderende wereld.
Op het gebied van transport zal Kroatië aandacht hebben voor alle modaliteiten.
Kroatië zal zich richten op de trilogen inzake passagiersrechten spoor, stroomlijnen
TEN-T, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF), het eerste Mobiliteitspakket
en gecombineerd vervoer. In het maritieme domein zal het Kroatisch voorzitterschap
zich richten op de uitvoering van de IMO-strategie voor het verminderen van broeikasgassen
en de sociale dimensie en de rol van vrouwen in de sector. Op het gebied van de luchtvaart
zal Kroatië zich richten op de Single European Sky, akkoorden met derde landen en
passagiersrechten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat