Brief regering : Verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 8 en 21 november 2019
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 321 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Hierbij stuur ik u – mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en
Media – het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van
8 november jl. voor wat betreft onderwijs, en van 21 november jl. voor wat betreft
cultuur en audiovisueel (AV).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Verslag OJCS-Raad 8 en 21 november 2019
Onderwijs 8 november
Beleidsdebat «A Strong Economic Base for Europe»
De Raad – in de samenstelling van de ministers van Onderwijs en de ministers van Financiën –
sprak zich uit over het belang van investeringen in onderwijs en opleiding, mede tegen
de achtergrond van strategische beleidsprioriteiten op Europees niveau in de Strategische
agenda 2019–2024 van de Europese Raad en het toekomstige werkprogramma van de nieuwe
Europese Commissie.
Het Finse voorzitterschap leidde het debat in door het belang van investeren in onderwijs
te benadrukken: dit leidt tot betere vaardigheden voor de toekomst (o.a. met het oog
op de snelle technologische veranderingen), bestrijding van armoede, betere gezondheid
en het tegengaan van desinformatie. Belangrijke uitdagingen zijn onder meer voortijdig
schoolverlaten, lage kwalificaties, vergrijzing en de beperkte deelname aan volwasseneducatie.
Investeren in gespecialiseerde vaardigheden en vroeg- en voorschoolse educatie is
derhalve nodig.
De voorzitter van het Economisch en Financieel Comité (EFC) benoemde het belang van
synergie met ander beleid en de rol van de sociale partners. Daarbij is zowel initieel
onderwijs als beroepsopleiding van belang. De PISA-studie is een goed voorbeeld van
benchmarking, die kan bijdragen aan efficiënter beleid. Uitgaven moeten niet per se
omhoog, maar moeten ook efficiënt en goed besteed zijn.
Eurocommissaris Dombrovskis benadrukte het belang van een sterke economie om de uitdagingen
van de toekomst aan te gaan, bijvoorbeeld op het vlak van klimaat en technologie.
Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking maakt economieën minder kwetsbaar. Er moet
meer geïnvesteerd worden in kwaliteit en gelijke kansen in onderwijs en opleiding.
Goed opgeleide leraren, goede infrastructuur en bij- en omscholing zijn belangrijk.
Verder moet er een slimme mix zijn van overheidsfinanciering en private middelen,
voor de scholing van medewerkers, bijvoorbeeld via publiek-private partnerschappen.
Goed gestructureerd beleid is nodig, daarbij moeten de sociale partners worden betrokken.
Eurocommissaris Navracsics bepleitte een permanente dialoog tussen de Onderwijs- en
Ecofin-Raad, zodat in onderling verband gekeken kan worden hoe onderwijs- en opleidingssystemen
efficiënter en effectiever kunnen worden. De interne markt kan alleen bloeien als
Europese burgers goed geschoold zijn. Daarom is er ook het voorstel voor budgetverdubbeling
voor het Erasmus+-programma. Goede synergie is nodig tussen nationale en EU-investeringen.
Nationale financiering is de belangrijkste bron, maar EU-middelen, ook vanuit de Structuurfondsen,
kunnen een goede aanvulling zijn. Ook de EIB investeert in onderwijs, met het oog
op kwaliteit in en convergentie tussen de lidstaten; uit cijfers van Eurostat blijkt
dat er grote verschillen tussen lidstaten zijn. We moeten goede manieren vinden om
ons beleid te evalueren: wat werkt en wat levert de beste resultaten op. Tot slot
is het belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in iedereen, dus bijvoorbeeld ook in achterstandsgroepen.
Als key note speaker zette Minister van Engelshoven uiteen dat Europa aan de vooravond
van twee fundamentele transities staat: de eerste betreft de vergaande digitalisering
en data-gedreven economie, en de tweede de verschuiving naar een duurzame, klimaatneutrale
economie. Deze stellen nieuwe eisen aan het onderwijs en de investeringen in onderwijs.
In de Strategische Agenda 2019–2024 wordt al expliciet gewezen op het belang van hogere
investeringen in onderwijs en vaardigheden.
Ten aanzien van de digitale transitie worden lidstaten geconfronteerd met technologisering
van de maatschappij, flexibilisering van de arbeidsmarkt en veranderende mondiale
verhoudingen. De uitdaging voor onderwijsbeleid is om digitalisering en kunstmatige
intelligentie te benutten, zowel ten behoeve van de verbetering van onderwijskwaliteit
als het overbrengen van vaardigheden. Het zou goed zijn als de Europese Raad de door
de nieuwe Commissie aangekondigde actualisering van het Digitaal Onderwijs actieplan
uit 2018 ondersteunt en daarbij de recent opgekomen vraagstukken rond kunstmatige
intelligentie (AI) nadrukkelijker meeneemt.
Het tweede thema betreft de overgang naar een duurzame, klimaatneutrale economie met
snelle en fundamentele veranderingen op de arbeidsmarkt en de noodzakelijke veranderingen
in onderwijs en opleiding die daarmee onvermijdelijk gepaard moeten gaan. Dit is zowel
van invloed op het initieel onderwijs als de scholing van volwassenen. In Nederland
wordt mede daarom de mogelijkheid van een individueel leerbudget verkend. Daarnaast
wordt een flexibeler aanbod vanuit het hoger en beroepsonderwijs bevorderd voor volwassenen
die zich verder willen ontwikkelen. Verder richt Nederland zich op het om- en bijscholen
van laagopgeleide volwassenen en volwassenen met lage basisvaardigheden. Samenwerking
met de sociale partners is hierbij noodzakelijk.
Minister Hoekstra maakte in zijn bijdrage het belang van een gezamenlijke sessie met
ministers van Onderwijs en ministers van Financiën expliciet. Hij merkte op dat investeren
in onderwijs een zeer goede investering is, waarbij hij vervolgens steun uitsprak
voor de bijdrage van Minister van Engelshoven. Verder benadrukte hij dat bij investeren
in onderwijs en vaardigheden het «hoe» net zo belangrijk is als het «wat», en dat
best practices moeten worden uitgewisseld. Ook is het van belang efficiënt te investeren
en daarbij de moed hebben te stoppen als iets niet blijkt te werken.
Het voorzitterschap gaf aan dat de discussie die werd gevoerd, heeft bewezen dat onderwijs
en opleiding een belangrijke rol spelen voor groei op de lange termijn, gelijke kansen
en het bestrijden van armoede. Er was consensus over het cruciale en strategische
belang van onderwijs en opleiding. De rol van onderwijs en opleiding voor menselijk
kapitaal kent uitdagingen, bijvoorbeeld ten aanzien van de transitie naar een digitale
en klimaatneutrale economie. Als belendende thema’s werden onder meer duurzaamheid,
concurrentievermogen en kansengelijkheid meermaals genoemd. Om goede resultaten te
kunnen boeken, is het van belang dat er voldoende en efficiënt wordt geïnvesteerd.
Samenwerking op Europees niveau kan goed en nuttig zijn. Het uitwisselen van best
practices kan hiervoor toegevoegde waarde hebben. Het is belangrijk te investeren
in de kwaliteit van leraren, en kwalitatief onderwijs voor leraren. Vaardigheden vanaf
jonge leeftijd en basisvaardigheden zijn van groot belang, maar evenzeer het beleid
gericht op een leven lang ontwikkelen.
De belangrijkste uitkomsten van het beleidsdebat zullen door het Finse voorzitterschap
aan de Europese Raad van december worden gepresenteerd, voor de bespreking van de
uitvoering van de Strategische Agenda 2019–2024 die eerder door de Europese Raad werd
vastgesteld.
Raadsconclusies Leven Lang Leren
De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over de sleutelpositie van het beleid voor
een leven lang leren ter versterking van inclusieve en duurzame groei. Het Finse voorzitterschap
benadrukte dat een leven lang leren op alle niveaus van onderwijs cruciaal is voor
inclusieve en duurzame groei in de EU. De Europese Commissie gaf aan dat leren nooit
stopt en dat er meer aandacht moet komen voor flexibele en persoonlijke leertrajecten,
in het bijzonder voor groepen die onder druk staan.
Raadsresolutie aangaande de Europese Onderwijsruimte
De Raad heeft een Raadsresolutie aangenomen over de Europese Onderwijsruimte. In het
kader hiervan verwees het Finse voorzitterschap naar de sociale top in Gotenburg,
waar het idee van de Europese Onderwijsruimte voor het eerst naar voren is gebracht.
Het voorzitterschap benadrukte dat er al veel vooruitgang is geboekt, maar dat de
inspanningen niet mogen stoppen. Verder werd verwezen naar de belangrijke rol die
het versterkte Erasmus+-programma moet spelen en de ontwikkeling van de eerste Europese
Universiteitsnetwerken. De Europese Commissie viel het voorzitterschap bij in de visie
dat de ambitieuze agenda van de Europese Onderwijsruimte voor de komende jaren inzet
vergt van zowel de lidstaten als de Europese Commissie.
Beleidsdebat over kunstmatige intelligentie in het onderwijs
Het Finse voorzitterschap opende de discussie door het grote potentieel van kunstmatige
intelligentie (AI) in het onderwijs voor zowel de economie als sociale inclusie te
benoemen. Een diepgaande formele discussie over het gebruik van AI in het kader van
onderwijs heeft nog niet eerder in deze Raadsformatie plaatsgevonden. Er moet strategisch
gekeken worden naar de mogelijkheden van AI voor onder meer gepersonaliseerde leertrajecten,
een verbetering van het permanente leerproces en de mogelijkheid om beter data te
verzamelen. Daarnaast moeten ook schadelijke effecten voorkomen worden door ethische
aspecten mee te nemen en na te denken over toezicht, aldus het voorzitterschap.
De Europese Commissie merkte op dat de Europese Unie achterloopt op China en de VS
op het gebied van AI en dat de EU daarom sneller mensen moet opleiden in databeheer,
«machine learning» en het werken met computers, waaronder AI. Onderwijs en AI kunnen
en moeten elkaar aanvullen en op scholen moeten programmering en codering meer aandacht
krijgen. Daarnaast kan AI helpen onderwijssystemen te verbeteren als AI slim gebruikt
wordt. Ethische vraagstukken moeten dan wel goed geadresseerd worden. De nieuwe Europese
Commissie gaat tevens kijken naar de menselijke en ethische gevolgen van AI in opvolging
van de zogenaamde «ethical guidelines» die zijn opgesteld, in het kader van het aangekondigde
voorstel voor een Europese benadering van AI.
Nederland benoemde als belangrijkste uitdaging dat AI onze gemeenschappelijke waarden
niet mag uithollen en bestaande vooroordelen niet mogen worden vergroot of herhaald.
In dit kader werd verwezen naar de vraagstukken en ethische dilemma’s op dit gebied.
Tevens is verwezen naar één van de drie prioriteiten binnen het Nederlandse Strategisch
Actie Plan AI (SAPAI) om fundamentele rechten te beschermen. Europese samenwerking
kan het verschil maken op dit terrein. Nederland verwees tevens naar de mondiale context,
in het bijzonder de recente UNESCO-conferentie in Beijing over AI in het onderwijs,
en de daaruit voortgekomen «consensus», die een inspiratiebron is voor nationaal beleid.
Alle lidstaten hebben het woord genomen in dit beleidsdebat. Veel lidstaten wezen
op de gevolgen voor het curriculum en benodigde digitale aardigheden, te beginnen
met les in programmeren in het funderend onderwijs, en nationale beleidsplannen en
-initiatieven gericht op het aanbieden van nieuwe, veelal interdisciplinaire opleidingen.
Ook werd gewezen op het belang van goede competenties van leraren, die digitale geletterdheid
moeten bijbrengen. LS erkenden dat AI kansen kan bieden voor onderwijsinnovatie en
de didactische en administratieve ondersteuning van docenten en het leerproces, maar
ook risico’s in zich heeft. Bescherming, vertrouwen en zekerheid zijn daarom voorwaarden
voor ambitie op dit gebied, zo werd door verschillende lidstaten opgemerkt. Om AI
te laten bijdragen aan de economie en sociale inclusie moeten ook alle burgers kunnen
bijblijven, en moeten digitale soevereiniteit en weerbaarheid van burgers en hun eigen
verantwoordelijkheid centraal staan. De EU kan een ondersteunende rol vervullen bij
het verankeren van Europese waarden, waaronder privacy en gegevensbescherming, en
met behulp van het Erasmus+-programma bijdragen aan samenwerking en de verspreiding
van kennis en onderwijsmaterialen.
Het voorzitterschap rondde de discussie af met de conclusie dat het onderwerp hoog
op de politieke agenda staat. Alle burgers moeten over de juiste vaardigheden beschikken
en opleidingen kunnen volgen. Daarnaast kan het onderwijs zelf inclusiever en eerlijker
worden. Ethische zaken en privacy zijn belangrijk en mogen niet vergeten worden. Het
inkomende Kroatische voorzitterschap zal de discussie hierover voortzetten, met bijzondere
aandacht voor de rol van leerkrachten.
Overige zaken
Slovenië vroeg aandacht voor het «bid» dat gedaan is om het internationaal onderzoekscentrum
voor AI van UNESCO naar Ljubljana te halen. Slovenië vroeg steun van andere lidstaten
tijdens de naderende stemming hierover.
Het inkomend Kroatisch voorzitterschap lichtte de prioriteiten van het inkomend voorzitterschap
toe:
• Europese leraren en opleiders voor de toekomst;
• Hervormingen in het onderwijs en het Europees Semester;
• Nieuw strategisch beleidskader post-ET2020, verdere ontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte.
• Gebalanceerde mobiliteit, «brain circulation» en Europese Universiteiten.
Cultuur en AV 21 november
Raadsresolutie over cultuur en duurzame ontwikkeling
De Raad heeft een Raadsresolutie aangenomen over cultuur en duurzame ontwikkeling.
Met deze resolutie wil de Raad de culturele dimensie van duurzame ontwikkeling extra
aandacht geven. De Raad vraagt via deze resolutie aan de Europese Commissie een EU-Actieplan
te ontwikkelen dat geïntegreerd kan worden in de EU-implementatiestrategie van de
2030-Agenda. De Europese Commissie gaf aan werk te gaan maken van de 2030-Agenda en
de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN.
Beleidsdebat over het concurrentievermogen van de Europese Audiovisuele sector
Het Finse voorzitterschap opende met een korte toelichting op het beleidsdebat. De
Culturele en Creatieve industrie (CCI) genereert innovatie, welvaart en is een manier
om onze cultuur en ideeën uit te dragen. Het voorzitterschap had twee discussievragen
opgesteld:
• Welke uitdagingen vindt u op zowel nationaal als Europees niveau het meest dringend?
Waar ligt in uw ogen de grootste kracht van deze sectoren?
• Welke (beleids)maatregelen moet de EU nemen om op duurzame wijze haar wereldwijde
concurrentievermogen duurzaam te versterken?
Volgens de Europese Commissie staat de CCI de komende jaren voor een aantal uitdagingen:
het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen in deze digitale wereld en het waarborgen
van culturele en taaldiversiteit. Daarbij ziet de Europese Commissie drie belangrijke
mogelijkheden op EU-niveau: (1) het Creative Europe programma om samen te werken,
de internationale concurrentiepositie te versterken en een ander publiek te bereiken,
(2) het Horizon Europe programma, met name cluster 2 (culture, creativity and inclusive society), zodat de CCI de vruchten kan plukken van digitale ontwikkelingen als AI en blockchain,
en (3) de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn (AVMSD) die met de nieuwe 30% eis van
EU-werken voor Video On Demand (VOD)-diensten een belangrijke steun is voor Europese
films.
Nederland gaf aan dat er bij internationale coproducties meer kans is op een groter
budget en dat deze films vaak een groter (internationaal) publiek bereiken. Samenwerking
tussen lidstaten is daarom erg belangrijk. Nederland wil verder graag dat de AV-sector
niet gehinderd wordt door complexe EU-regelgeving, maar dat EU-beleid gericht is op
circulatie, innovatie en talentontwikkeling.
De lidstaten benadrukten het belang van de CCI. Deze draagt bij aan economische groei,
creëert banen en zorgt voor sociale cohesie. De diversiteit van de culturele producties
is een belangrijke troef. Technologische ontwikkelingen hebben een grote impact op
de sector. En de diversiteit brengt tegelijk versnippering met zich mee. Meer dan
ooit is het van belang in te zetten op samenwerking en coproductie. Onderwijs en talentontwikkeling
spelen een cruciale rol. Eventuele regelgeving moet dienstbaar zijn; de makers zelf
moeten er voordeel van hebben. De CCI kan een wereldspeler zijn; er moet worden ingezet
op een gezamenlijke strategische benadering vinden veel lidstaten.
Overige zaken
Estland en Oostenrijk presenteerden hun komende Europese Culturele Hoofdsteden in
2024: Tartu en Bad Ischl.
Bulgarije gaf een presentatie over de teruggave van archeologische voorwerpen door
Duitsland aan het land.
Italië deed een oproep voor het opnemen van cultuur in de titel van Commissaris Gabriel.
Deze oproep werd door een aantal lidstaten gesteund. Inmiddels is de titel van Commissaris
Gabriel gewijzigd naar Eurocommissaris voor Innovatie, onderzoek, cultuur, onderwijs
en jeugd.
Frankrijk gaf een toelichting op het verloop van de implementatie van de Richtlijn
Auteursrecht in de digitale eengemaakte markt in Frankrijk. Frankrijk heeft artikel
15 reeds geïmplementeerd, dit betreft het pers-uitgeversrecht. Sindsdien is Google
gestopt met het publiceren van tekstfragmenten bij hyperlinks naar nieuwsartikelen
van Franse persuitgevers. Google wil nog wel tekstfragmenten opnemen, maar dan moeten
uitgevers daar zonder er betaling voor te vragen toestemming voor geven. Aangezien
hyperlinks zonder tekstfragmenten zijn uitgezonderd van het pers-uitgeversrecht meent
Google op deze manier geen toestemming nodig te hebben van de persuitgevers en hen
dus ook niet te hoeven betalen voor het pers-uitgeversrecht. De Franse uitgeverijen
en persbureaus hebben hierover een klacht ingediend bij de Franse Mededingingsautoriteit.
Frankrijk riep op met regelgeving en concurrentiemaatregelen te komen voor platforms
zoals Google. Frankrijk kreeg steun van een aantal lidstaten.
De Raad werd afgesloten met een korte presentatie van de prioriteiten van het inkomend
Kroatisch voorzitterschap:
• Risicomanagement cultureel erfgoed
• Mediawijsheid
• Mobiliteit in de culturele en creatieve sector
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap