Brief regering : Evaluaties eigenwoningregeling
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 583
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
Zoals aan uw Kamer is toegezegd is de eigenwoningregeling in 2019 in opdracht van
het Ministerie van Financiën op een aantal aspecten geëvalueerd. Allereerst is de
doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling geëvalueerd door het onderzoeksbureau
SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO). Daarnaast is de complexiteit van de regeling
geëvalueerd door het onderzoeksbureau Panteia. Hierbij stuur ik u, mede namens de
Minister van Milieu en Wonen, beide evaluatierapporten en de kabinetsreactie hierop1.
Hierna wordt eerst een samenvatting van de afzonderlijke evaluaties met de bijbehorende
conclusies en aanbevelingen gegeven. Daarna geef ik de reactie van het kabinet hierop
weer.
Evaluatie doeltreffendheid en doelmatigheid eigenwoningregeling, SEO
Centrale vraag van het onderzoek:
In hoeverre is de fiscale eigenwoningregeling, en in het bijzonder ook de beleidswijzigingen
sinds 2001, doeltreffend en doelmatig?
De evaluatie ziet op de periode vanaf 2001 tot en met 2018. Cijfermatig zijn vooral
gegevens over de periode 2008 tot en met 2017 in de evaluatie betrokken. De beleidswijzigingen
sinds 2001 die in het onderzoek zijn betrokken betreffen de bijleenregeling, de aftrek
wegens geen of geringe eigenwoningschuld (zogenoemde regeling Hillen), de verhoging
van het eigenwoningforfait voor woningen vanaf een bepaalde waarde (door SEO aangeduid
als het toptarief eigenwoningforfait)2, de fiscale aflossingseis en de tariefmaatregel voor aftrekbare kosten eigen woning.3
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Om de doeltreffendheid van de maatregelen sinds 2001 te onderzoeken, is door SEO gekeken
naar de achterliggende doelen van die maatregelen, doelen die onderling van elkaar
(kunnen) verschillen.
Voor de beoordeling van de doeltreffendheid van de eigenwoningregeling als geheel
(de combinatie van het eigenwoningforfait en de aftrekbare rente en kosten eigen woning)
is SEO uitgegaan van de oorspronkelijk doelstelling van de regeling, het stimuleren
van het eigenwoningbezit.
Voor de beoordeling van de doelmatigheid van de eigenwoningregeling als geheel en
van de maatregelen sinds 2001, heeft SEO de kosten van de eigenwoningregeling en die
maatregelen afgezet tegen de doeltreffendheid daarvan.
SEO geeft ten aanzien van de doeltreffendheid en doelmatigheid aan: «Er zijn aanwijzingen
dat de eigenwoningregeling als geheel (de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait)
bijdraagt aan het eigenwoningbezit.4 Als ook de negatieve neveneffecten (hoge kosten, hogere huizenprijzen, lagere welvaart,
meer schuldopbouw) worden beschouwd moet echter worden geconcludeerd dat de regeling
ondoelmatig is. Van de maatregelen na 2001 zijn vooral de fiscale aflossingseis en
de tariefmaatregel effectief en doelmatig in het beperken van deze neveneffecten.
Effectiviteit en doelmatigheid van de bijleenregeling in het ontmoedigen van schuldopbouw
is onzeker. De aftrek geen of geringe eigenwoningschuld (Hillen) is waarschijnlijk
niet effectief en ondoelmatig in termen van het bevorderen van schuldaflossing.»
SEO benoemt hiervoor vooral de fiscale aflossingseis en de tariefmaatregel als effectief
en doelmatig in het beperken van de genoemde neveneffecten. SEO geeft aan dat beide
maatregelen zeker op lange termijn effectief zijn in het beperken van de budgettaire
kosten van de renteaftrek. Daarbij is de aflossingseis effectief in het beperken van
schuldopbouw.
Samenvattend heeft SEO de uitkomsten van het onderzoek in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel Doeltreffendheid en doelmatigheid van maatregelen na 2001
Doeltreffendheid
Budgettaire kosten van de regeling
Administratieve lasten en uitvoeringskosten
Doelmatigheid
Bijleenregeling (2004)
Onbekend
Lager
Hoger
Onzeker
Hillen (2005)
Nee/ja1
Hoger
Beperkt hoger
Niet doelmatig
Toptarief (2009)
Ja
Iets lager
Beperkt hoger
Doelmatig
Aflossingseis (2013)
Ja
Aanmerkelijk lager
Hoger
Doelmatig
Tariefmaatregel (2014
Gedeeltelijk
Aanmerkelijk lager
Beperkt hoger
Doelmatig
Bron: SEO Economisch Onderzoek
X Noot
1
Niet doeltreffend in het stimuleren van aflossen, wel in het verminderen van de lasten
van huishoudens met geen of geringe eigenwoningschuld
Conclusies op basis van bevindingen doelmatigheid en doeltreffendheid en aanbevelingen
SEO
SEO concludeert dat de richting van het beleid sinds 2001 overwegend is geweest de
doelmatigheid van de regeling als geheel te vergroten door neveneffecten van de bestaande
renteaftrek zoals schuldopbouw te beperken en door de budgettaire derving te drukken.
Daarbij geldt dat een relatief groot aantal ongelijksoortige maatregelen genomen is
die de complexiteit van de fiscale behandeling van de eigen woning behoorlijk hebben
vergroot.
SEO geeft ook aan dat het geheel aan maatregelen volgens diverse deskundigen vooralsnog
niet tot een consistent en helder eindbeeld voor de fiscale behandeling van de eigen
woning leidt. Als mogelijke eindbeelden zijn daarbij genoemd defiscalisering van de
eigen woning of het verplaatsen van de eigen woning naar box 3.
Gegeven het feit dat de prikkel voor schuldopbouw automatisch beperkt wordt naarmate
de fiscale tegemoetkoming beperkt wordt en gegeven het feit dat de manier waarop dit
gebeurt zeer verschillend kan uitpakken voor uitvoeringskosten en administratieve
lasten, geeft SEO aan dat een doelmatige beperking van de renteaftrek aan de volgende
criteria zou moeten voldoen:
– een helder eindbeeld voor de afbouw van de fiscale subsidie bijvoorbeeld defiscalisering
of de eigen woning in box 3:
– defiscaliseren draagt bij aan het beperken van prikkels voor schuldopbouw en vermindert
de verstoring van de woonbeslissing doordat de (expliciete) fiscale tegemoetkoming
wordt afgebouwd naar nul. Defiscalisering zou bovendien de complexiteit, zowel voor
de Belastingdienst als voor de huishoudens en hypotheekverstrekkers, zeer sterk reduceren;
– de eigen woning verplaatsen naar box 3 is logisch als de eigen woning gezien wordt
als een investeringsgoed, waarover – net als over andere vermogenscomponenten – in
box 3 belasting betaald moet worden (boven een eventuele vrijstelling). Afhankelijk
van de vormgeving kan verplaatsing naar box 3 complexiteit verminderen. Een voordeel
is dat de eigen woning fiscaal neutraal behandeld wordt: verschillende vermogenscomponenten
worden dan fiscaal gelijk behandeld worden, waardoor ook verschillen tussen de koop-
en de (commerciële) huurmarkt verdwijnen;
– een eenduidig transitiepad naar dit eindbeeld;
– een afbouw die zo min mogelijk belastend is voor de uitvoering (Belastingdienst, hypotheekverstrekkers,
huishoudens);
– waarbij de afbouw wordt vormgegeven in een maatregel waarvan duidelijk is dat deze
effectief is om schuldopbouw te beperken.
Evaluatie complexiteit fiscale eigenwoningregeling, Panteia
Centrale vraag van het onderzoek:
In hoeverre belemmert de complexiteit van de eigenwoningregeling een juiste toepassing
van de regeling, welke knelpunten doen zich voor en hoe is de complexiteit te reduceren?
De evaluatie ziet op de periode 2013 tot en met 2018. Cijfermatig zijn vooral gegevens
over de periode 2013 tot en met 2016 in de evaluatie betrokken. Er zijn diverse deelregelingen
in het onderzoek betrokken in samenhang met veel voorkomende life events die zich
in relatie tot de eigen woning bij belastingplichtigen kunnen voordoen. Het betreft
de life events aankoop eerste woning, samenwonen, (echt)scheiding, aanpassing financiering/oversluiten
en verhuizen. Daarbij zijn vooral de volgende deelregelingen aan de orde: de bijleenregeling,
de fiscale aflossingseis en het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden
waaronder de 30-jaarstermijn voor renteaftrek.
Complexiteit
Panteia benoemt complexiteit als «de mate waarin de eigenwoningregeling stakeholders
(belastingplichtigen, adviseurs, geldverstrekkers en Belastingdienst) belemmert inzicht
te verwerven in de werking van de regeling en de daaruit voortvloeiende fiscale gevolgen,
waaronder het op juiste wijze toepassen van de regeling in de aangifte inkomstenbelasting».
Het onderzoek is vooral gericht op de complexiteit voor zover die een juiste toepassing
van de wet- en regelgeving van de fiscale eigenwoningregeling in de weg staat.
Panteia geeft aan dat hoewel complexiteit kan ontstaan door toepassing van afzonderlijke
deelregelingen er veelal sprake is van samenloop van diverse deelregelingen bij life
events en dat de stapeling van deelregelingen leidt tot een toename van de complexiteit.
De complexiteit wordt versterkt doordat bij toepassing van de deelregelingen veel
informatie vereist is over het eigenwoningverleden van een belastingplichtige. Voor
adviseurs is het vaak onmogelijk om alle benodigde informatie te achterhalen, belastingplichtigen
kunnen daar vaak slechts gedeeltelijk in voorzien. Ook de Belastingdienst beschikt
niet (meer) over alle benodigde historische informatie.
De complexiteit kan nog verder toenemen als zich bij een belastingplichtige meerdere
life events gelijktijdig of snel achter elkaar voordoen. Het life event scheiden leidt
tot de grootste complexiteit.
Conclusies en aanbevelingen Panteia
Panteia concludeert: «Op basis van de geconstateerde knelpunten en de daarmee samenhangende
gevolgen voor een juiste toepassing van de eigenwoningregeling komen wij tot de conclusie
dat de huidige eigenwoningregeling te complex is, waardoor een juiste toepassing in
sterke mate belemmerd wordt. Daarmee is de huidige eigenwoningregeling niet goed houdbaar,
controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar.»
Panteia beveelt aan om de fiscale eigenwoningregeling ingrijpend te herzien, of de
eigen woning volledig uit de fiscale regelgeving te halen. De aanbeveling ziet op
het doen van nader onderzoek naar een fundamentele herziening van de fiscale eigenwoningregeling
zoals het verplaatsen van de eigen woning naar box 3, het opnemen in een aparte regeling
(box 4) of defiscalisering van de eigen woning. Panteia geeft verder aan dat het raadzaam
is om bij de vormgeving van een vervangende regeling voor de huidige fiscale eigenwoningregeling
of vervangende regels niet opnieuw gegevens te introduceren die belastingplichtigen
langdurig moeten bewaren.
Panteia beveelt aan om in de periode tot een eventuele herziening zowel op het niveau
van deelregelingen als de gehele regeling geen rigoureuze wetswijzigingen of reparatiemaatregelen
door te voeren. Dit aangezien veel deelregelingen met elkaar samenhangen waardoor
wijziging van een deelregeling veelal ook tot aanpassing van andere deelregelingen
moet leiden. Verder omdat dergelijke wijzigingen vermoedelijk tot meer complexiteit
leiden mede als gevolg van nieuw overgangsrecht en noodzakelijke compensatiemaatregelen.
In de periode tot een eventuele herziening van de eigenwoningregeling ziet Panteia
wel mogelijkheden voor enkele maatregelen die de uitvoering van de eigenwoningregeling
beter onder de aandacht van belastingplichtigen en adviseurs kan brengen, veelal zonder
dat hiervoor een wetswijziging nodig is. Dit ziet vooral op voorlichting en betere
communicatie. Het gaat om:
a) eventsignalering. Als een belastingplichtige bij de overheid via bijvoorbeeld de Basisregistratie
Personen een life event meldt, vraagt de Belastingdienst direct aandacht voor mogelijke
fiscale aspecten;
b) veel meer dan nu overleg tussen de Belastingdienst en adviseurs voeren over fundamentele
vragen waar men in de praktijk tegenaan loopt;
c) opening van een loket voor aspirant-woningkopers door de Belastingdienst;
d) het plaatsen van rekenprogramma’s en stroomschema’s op de website van de Belastingdienst
zodat voor belastingplichtigen duidelijk wordt welke informatie zij paraat moeten
hebben bij bijvoorbeeld de aankoop van een woning;
e) meer uitleg door de Belastingdienst bij het aangifteprogramma waarom bepaalde zaken
gevraagd worden. Dit om meer begrip bij belastingplichtigen te bereiken;
f) een standaardpassage ontwikkelen die in scheidingsconvenanten kan worden opgenomen.
Uit jurisprudentie blijkt dat vaak onbedoeld een deel van de (hypotheek)rente niet
aftrekbaar is door onduidelijke formuleringen in het scheidingsconvenant.
Ook stelt Panteia in de periode tot herziening van de eigenwoningregeling enkele maatregelen
voor om het ontbreken van historische gegevens te beperken. Hierbij is veelal wel
een wetswijziging nodig. Het gaat om:
g) ontwikkel een digitaal platform vergelijkbaar met het Uniform Pensioen Overzicht,
waar de eigenaar alle gegevens rond zijn eigen woning kan inzien;
h) zorg voor de mogelijkheid om een beschikking aan te kunnen vragen bij de Belastingdienst
voor de 30-jaarstermijn;
i) laat belastingplichtigen jaarlijks een verklaring ondertekenen over het eigenwoningverleden;
j) regel dat de Belastingdienst nog meer gebruik kan maken van broninformatie van andere
overheidspartijen, waardoor het meegenomen kan worden in de voor ingevulde aangifte
(VIA);
k) uitbreiding van de renseigneringsverplichting van banken met de looptijd van een lening,
zodat dit meegenomen kan worden in de VIA;
l) het opbouwen van een (hypotheek)renteaftrekregister over het eigenwoningverleden;
m) een wijzigingsvoorstel laten indienen door de Belastingdienst voor de selectielijsten
op basis van de Archiefwet, om informatie over oude jaren te mogen bewaren in het
kader van controle en handhaving.
Zoals hiervoor aangegeven pleiten zowel SEO als Panteia voor een eindbeeld voor de
fiscale behandeling van de eigen woning waarnaartoe gewerkt zou moeten worden. Beide
onderzoeksbureaus zien als opties voor een dergelijk eindbeeld het in de literatuur
al vaker geschetste defiscaliseren van de eigen woning of het overbrengen van de woning
naar box 3 (of een afzonderlijke box).
Zuivere defiscalisering houdt in dat de eigen woning en de bijbehorende schuld fiscaal
genegeerd worden en dus geen rol meer spelen in de vaststelling van verschuldigde
inkomstenbelasting. Dat betekent dat uiteindelijk5 de (hypotheek)rente en kosten eigen woning niet langer aftrekbaar zijn en dat niet langer een fictief
inkomen uit de eigen woning (het eigenwoningforfait) in aanmerking wordt genomen.
SEO en Panteia gaan uit van gedeeltelijke defiscalisering omdat zij alleen de eigen
woning defiscaliseren en niet ook de eigenwoningschuld.
Het overbrengen van de eigen woning en bijbehorende schuld naar box 3 houdt in dat
de eigenwoningregeling uit box 1 verdwijnt en zowel de eigen woning als de bijbehorende
schuld een plaats krijgen in het standaard stelsel van box 3. Dat betekent dat uiteindelijk6 de (hypotheek)rente en kosten eigen woning niet langer aftrekbaar zijn en dat niet
langer een fictief inkomen uit de eigen woning (het eigenwoningforfait) in aanmerking
wordt genomen. De woning wordt dan als een box 3-bezitting belast en de bijbehorende
schuld komt als een box 3-schuld in mindering op de grondslag. Afhankelijk van de
vormgeving kan voor de waarde van de woning een bepaalde vrijstelling gelden. Dit
hangt af van de mate waarin, zoals SEO benoemt, de eigen woning als een investeringsgoed
(belegging) of als consumptiegoed (woning om te kunnen wonen) wordt gezien.
Kabinetsreactie
Algemeen
Het kabinet is beide onderzoeksbureaus zeer erkentelijk voor het uitgevoerde onderzoek
en het opgeleverde evaluatierapport. De eigenwoningregeling is een belangrijke fiscale
regeling die circa 4,2 miljoen huishoudens raakt en een groot budgettair beslag kent
van € 5,5 miljard structureel.7 Het is dan ook goed dat er een evaluatie heeft plaatsgevonden naar de doelmatigheid
en doeltreffendheid van de regeling, maar ook dat er expliciet gekeken is naar de
complexiteit van de regeling. Met name de Eerste Kamer heeft vanwege deze complexiteit
aangedrongen op het vervroegen van beide evaluaties.8
De uitkomsten van de evaluatierapporten laten zien dat de praktijk van een langdurig
lopende en omvangrijke regeling als de huidige eigenwoningregeling weerbarstig kan
zijn. Hoewel geconcludeerd wordt van een aantal beleidswijzigingen van de afgelopen
jaren (met name de aflossingseis en de tariefmaatregel) dat deze doelmatig is geweest,
is met deze beleidswijzigingen de huidige eigenwoningregeling zeer complex geworden.
Niet alleen voor belastingplichtigen met een eigen woning, maar ook voor professionals9 die zich in de dagelijkse praktijk met de regeling bezighouden. Het kabinet onderkent
dat met name de invoering van de aflossingseis en de stapeling van regelingen bij
zogenoemde life-events vanuit het oogpunt van begrijpelijkheid en toepasbaarheid tot
een ongewenste toename van de complexiteit van de regeling hebben geleid. Het Kabinet
merkt hierbij wel het belang op van een nadere afbakening van de regeling en de inzet
op schuldreductie.
Lange termijn aanbevelingen
Panteia concludeert dat de huidige eigenwoningregeling op termijn niet goed houdbaar,
controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar is. Zowel SEO als Panteia benadrukken
het belang om te komen tot een consistent en helder eindbeeld voor de fiscale behandeling
van de eigen woning. Echter, er zijn verschillende scenario’s denkbaar om de huidige
complexiteit van de eigenwoningregeling te verminderen. Dat kan binnen de huidige
behandeling van de eigen woning in box 1, het zou eventueel ook denkbaar zijn via
een route die SEO en Panteia noemen als de verdergaande scenario’s van defiscalisering
of het overbrengen naar box 3. De eventueel te zetten stappen om tot een minder complexe
behandeling van de eigen woning te komen en de te maken keuzes die hieraan ten grondslag
moeten liggen, zijn aan een volgend kabinet. Het streven is uiteraard altijd om tot
een regeling te komen waarbij beleidsdoelstellingen, effectieve inzet van budgettaire
middelen en een hanteerbare uitvoeringspraktijk hand in hand gaan. Dergelijke keuzes
dienen nader bezien te worden ook in het kader van het functioneren van de woningmarkt,
de huidige ontwikkelingen binnen box 3, de wens tot vereenvoudiging en de door onder
andere de belastingplichtige benodigde zekerheid. Uiteraard spelen ook aspecten zoals
inkomenseffecten, uitvoeringsaspecten, betaalbaarheidseffecten, vermogenseffecten
en huizenprijseffecten een rol. Daarbij dient in acht te worden genomen dat ten opzichte
van de huidige eigenwoningregeling de verdergaande scenario’s leiden tot een verschuiving
van een (in het algemeen) per saldo belastingvoordeel tot hetzij het vervallen van
dat voordeel, hetzij het verschuldigd worden van belasting over de eigen woning. Het
kabinet is van mening dat, rekening houdend met de hiervoor genoemde aspecten, de
uitkomsten van de evaluaties een belangrijke bijdrage kunnen leveren voor toekomstige
keuzes in de wijze van fiscale behandeling van de eigen woning.
Het kabinet acht het bij wijzigingen in de fiscale behandeling van de eigen woning
raadzaam om gehoor te geven aan de aanbeveling van Panteia om bij een aangepaste regeling
niet opnieuw gegevens te introduceren die belastingplichtigen langdurig moeten bewaren.
Voor burgers geldt immers geen bewaarplicht. Toch is een juiste toepassing van de
eigenwoningregeling in grote mate afhankelijk van de inzet en bereidwilligheid van
belastingplichtigen om langdurig een gedegen administratie bij te houden. Gezien de
bewijslast van een aftrekpost (die bij belastingplichtige ligt), het door hem beoogde
belastingvoordeel en het door hem juist kunnen doen van aangifte, is het in het belang
van de belastingplichtige om relevante stukken goed te bewaren en te administreren.
Toch wringt zich dit in de praktijk omdat veel belastingplichtigen zich de waarde
van historische gegevens in dit verband niet of niet voldoende realiseren. Hoewel
de Belastingdienst binnen haar mogelijkheden bereid is om belastingplichtigen te faciliteren
om een juiste en volledige aangifte in te dienen, kan de Belastingdienst – zoals wel
wordt geopperd – hiervoor niet als oplossing worden gezien. Het valt buiten het takenpakket
en de capaciteit van de Belastingdienst om voor elke burger met een eigen woning een
volledig historisch dossier op te zetten en bij te houden. Bovendien reikt een dergelijke
registratie verder dan alleen de fiscale aspecten.
Korte termijn aanbevelingen
Naast de aanbevelingen van SEO en Panteia ten aanzien van herziening van de huidige
eigenwoningregeling, doet Panteia ook nog een aantal aanbevelingen die betrekking
hebben op de bestaande eigenwoningregeling. Panteia beveelt daarbij aan geen rigoureuze
wetswijzigingen of reparatiemaatregelen aan te brengen in deelregelingen of de regeling
als geheel, maar in de periode tot een herziening maatregelen te treffen die deels
mogelijk zonder wijziging van wetgeving ingezet zouden kunnen worden. Deze periode
zou volgens Panteia drie tot vijf jaar beslaan. De maatregelen hebben vooral betrekking
op voorlichting en communicatie en op het behouden of verkrijgen van historische gegevens.
Panteia geeft aan dat het bij alle genoemde maatregelen wel zaak is rekening te houden
met de beperkte personele capaciteit, financiële middelen en ICT-mogelijkheden van
de Belastingdienst. Het kabinet onderschrijft dat vanwege de uitdagingen waar de Belastingdienst
mee te maken heeft, de aanbevelingen mede in dat licht moeten worden beschouwd en
niet op korte termijn te realiseren zijn.10 Overigens wordt aan een deel van de aanbevelingen, hoewel soms op een andere wijze,
in de praktijk al uitvoering gegeven. Vooral op het terrein van voorlichting en communicatie
wordt al veel gedaan, wat hierna nader wordt toegelicht.
Aanbevelingen die betrekking hebben op voorlichting en communicatie (de hiervoor genoemde
onderdelen a t/m f)
Het kabinet onderschrijft het belang van goede voorlichting en interactie gericht
op life events of specifieke situaties om daarmee burgers handelingsperspectief te
bieden en fouten te voorkomen. Burgers in een bepaalde situatie, zoals bij scheiden11, proactief benaderen zou daarbij kunnen passen. Het blijkt echter lastig om de doelgroep
juist te bepalen en gericht van de juiste informatie te voorzien.12 Daarnaast geldt dat bij een dergelijke groep nauwelijks of geen leereffect13 kan worden bereikt, het is immers een groep die van samenstelling wisselt en het
betreffende life event vaak maar één of een beperkt aantal keren meemaakt.
Om die reden heeft de Belastingdienst ervoor gekozen om burgers te informeren via
de website van de Belastingdienst en benadert mensen die scheiden op dit moment ook
via een landelijke campagne «Voor wie verder wil, maar niet samen».14 In de campagne staan het platform belastingdienst.nl/scheiden en een persoonlijke
scheiden-checklist centraal. In het kader van deze campagne benadert de Belastingdienst
ook (scheidings)advocaten en mediators omdat zij in een eerder stadium op de hoogte
zijn van een scheiding dan de Belastingdienst. Bij de contacten met deze groep beoogt
de Belastingdienst wel een leereffect te bewerkstelligen omdat zij doorlopend betrokken
zijn bij scheidingssituaties. In dat kader heeft de Belastingdienst op de website
voor deze groep een handreiking geplaatst met daarin de fiscale aandachtspunten voor
het echtscheidingsconvenant en de eigen woning.15
Er is al veel informatie beschikbaar voor (aspirant)woningkopers. Het is niet alleen
van belang dat deze groep goed geïnformeerd wordt over de fiscale aspecten van de
aankoop van een eigen woning of het oversluiten van een hypotheek, maar ook over andere
aspecten die bij en na de aankoop van een huis aan de orde zijn.16 De overheid heeft specifiek voor informatie over dergelijke aspecten de informatiesite
«Woning kopen: wat moet ik regelen?» geopend.17 Aan de hand van een aantal in te vullen vragen kan heel gericht de benodigde informatie
worden verkregen. Op de website van de Belastingdienst is specifieke informatie te
vinden over de fiscale aspecten van aankoop van een woning, oversluiten van een hypotheek
of het invullen van de belastingaangifte. Daar is eveneens een checklist te vinden
met gegevens die in dat geval nodig zijn om de aangifte inkomstenbelasting te kunnen
invullen en om de omvang van de eigenwoningschuld te berekenen.18
Het kabinet onderschrijft het belang van overleg met professionals die belastingplichtigen
in de dagelijkse praktijk begeleiden. Hieraan wordt al uitvoering gegeven doordat
de Belastingdienst via de bestaande kanalen diverse mogelijkheden biedt voor overleg
met adviseurs over fundamentele vragen. Adviseurs kunnen hun vraagpunten in een individuele
situatie voorleggen aan de Belastingdienst, al dan niet door middel van vooroverleg.
Wanneer het daarbij gaat om knelpunten in de regeling of de beantwoording van rechtsvragen
kan de betreffende inspecteur de vraag voorleggen aan de kennisgroep Onroerende Zaken.19 Adviseurs van aanbieders van producten op het terrein van de eigenwoningregeling
kunnen aan deze kennisgroep vragen of een standpunt over de gevolgen voor de heffing
van inkomstenbelasting van het product juist is. De kennisgroep heeft de mogelijkheid
om veel voorkomende situaties onder de aandacht te brengen door middel van een vraag-en-antwoord-document
op de site van de Belastingdienst. Als een knelpunt alleen via een goedkeuring kan
worden opgelost, wordt de goedkeuring gepubliceerd in een beleidsbesluit.20 Naast deze kanalen voor vragen ten behoeve van individuele belastingplichtigen of
concrete producten biedt de Belastingdienst de mogelijkheid voor adviseurs om inhoudelijke
vraagstukken aan de orde te stellen op het Forum Fiscaal Dienstverleners waar adviseurs
elkaar onderling kunnen helpen met vraagstukken en waaraan ook de Belastingdienst
een bijdrage levert.21
Aanbevelingen die betrekking hebben op het behouden of verkrijgen van historische
gegevens (de hiervoor genoemde onderdelen g t/m m)
Het kabinet onderschrijft binnen de huidige eigenwoningregeling het belang van het
door betrokken partijen op de juiste momenten beschikken over de relevante historische
gegevens. Zoals hiervoor echter al is aangegeven verhoudt het uitgangspunt dat de
Belastingdienst verantwoordelijk zou moeten zijn voor het registreren en valideren
van deze gegevens zich niet goed met het belang dat de belastingplichtige – gezien
de bewijslast, het beoogde belastingvoordeel en het juist kunnen doen van aangifte
– heeft. De aanbevelingen g, f, i en l wringen in zoverre dan ook met de kerntaken
van de Belastingdienst.
Overigens zou een registratie vermoedelijk alleen voor nieuwe gevallen – dat wil zeggen
belastingplichtigen die na invoering van de registratie voor het eerst in aanmerking
komen voor aftrek van eigenwoningrente – een zinvolle bijdrage kunnen leveren. De
Belastingdienst beschikt namelijk over onvoldoende informatie om een dergelijke registratie
ook te kunnen vullen met historische gegevens. Verder zou een dergelijke registratie
leiden tot een forse toename van administratieve lasten voor belastingplichtigen en
de Belastingdienst. Dit geldt eveneens voor aanbevelingen f en i.
Conclusie
Het kabinet is van mening dat de Belastingdienst al veel doet om belastingplichtigen
en adviseurs te faciliteren. Initiatieven zoals de genoemde landelijke campagne «Voor
wie verder wil, maar niet samen» dragen bij aan het waar mogelijk begeleiden van alle
betrokkenen bij een veelal ingrijpend life-event. Fiscale aspecten die soms grote
gevolgen kunnen hebben – maar waar men begrijpelijkerwijs op het moment van voordoen
van een dergelijk life event wat minder oog voor heeft – kunnen daarmee toch de aandacht
krijgen die nodig is om een lastige en langdurige nasleep te voorkomen.
Ook voor informatievoorziening aan adviseurs zoals via het Forum Fiscaal Dienstverleners
of handreikingen blijft het kabinet zich inzetten. Datzelfde geldt voor informatieverstrekking
aan burgers, zowel via de site van de Belastingdienst maar ook via informatiesites
zoals de genoemde site «Woning kopen: wat moet ik regelen?», met een breder perspectief
dan alleen het fiscale.
Voor de langere termijn is het kabinet van mening dat de uitkomsten van de evaluaties
een belangrijke bijdrage kunnen leveren voor toekomstige keuzes in de wijze van fiscale
behandeling van de eigen woning, waarbij het sterk reduceren van de complexiteit een
belangrijke component moet zijn. Dit kabinet heeft al stappen gezet om de fiscale
tegemoetkoming stapsgewijs te reduceren met het oog op het creëren van een stabiele
woningmarkt via het verminderen van schuldopbouw en reducering van de budgettaire
impact die een doorwerking kent in huizenprijzen. Het is naar de mening van het kabinet
aan een volgend kabinet om hier eventueel verdere stappen in te zetten. Het ontwikkelen
van een helder perspectief inzake de fiscale behandeling van de eigen woning kan daarbij
helpen om iedereen op een verantwoorde wijze mee te nemen naar een uitvoerbare en
betaalbare regeling die recht doet aan de woonwensen van burgers.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.