Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 november 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2099
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 november
2019.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 21 NOVEMBER 2019
Introductie
Op 21 november 2019 vond onder Fins Voorzitterschap de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)
over handel plaats in Brussel. Op de agenda stonden de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie
(World Trade Organization, WTO), de stand van zaken van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde
Staten (VS) en de implementatie van handelsakkoorden. Op verzoek van Nederland sprak
de Raad ook over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). De
Commissie presenteerde daarnaast kort de resultaten van een peiling van de Eurobarometer
over de houding van EU-burgers ten aanzien van internationale handel en EU-handelsbeleid.
Tijdens de lunch ging Commissaris Malmström in op de handelsrelaties tussen de Europese
Unie en China.
WTO-onderhandelingen en voorbereiding van de WTO Ministeriële
De Raad sprak over de laatste stand van zaken in de onderhandelingen in WTO-verband
en blikte vooruit op de aanstaande 12e Ministeriële Conferentie van de WTO (MC12) van 8-11 juni 2020 in Nur-Sultan, Kazachstan.
Er bleek nog geen uitzicht op een oplossing voor de blokkade van het beroepslichaam
van de WTO (Appellate Body) door de VS. Om te zorgen dat beroepen toch kunnen worden behandeld als het Appellate Body niet meer kan functioneren, werkt de Europese Commissie aan een interim-oplossing
met andere WTO-leden. De verwachtingen ten aanzien van MC12 zijn laag; zo verlopen
de onderhandelingen over de verschillende deelterreinen, bijvoorbeeld visserijsubsidies,
moeizaam.
Alle lidstaten spraken steun uit voor de Europese Commissie en de inzet om tot een
oplossing te komen via de informele dialoog onder leiding van de Nieuw-Zeelandse ambassadeur
Walker. Tevens schaarden lidstaten zich achter de interim-oplossing van de Europese
Commissie om bilateraal of plurilateraal afspraken te maken als gebruik van de Appellate Body arbitrage niet voorhanden is. Verschillende lidstaten benadrukten ook het belang
van een fundamentele discussie over een alternatief mechanisme voor geschillenbeslechting
over handelsgeschillen, waaraan ook de VS mee doet.
Nederland betoogde dat het belangrijk is om met de VS in gesprek te blijven om tot
een fundamentele oplossing te komen om de Appellate Body vlot te trekken. Nederland wees erop dat het risico van plurilaterale geschillenbeslechting
is dat er een «nieuw normaal» ontstaat. Nederland acht het van groot belang om de
VS te betrekken bij oplossingen voor het behoud van multilaterale geschillenbeslechting.
Als dat betekent dat het geschillenbeslechtingssysteem fundamenteel herzien moet worden,
dan moet de EU bereid zijn daarover mee te denken en voorstellen te doen.
Nederland heeft tevens de Europese Commissie opgeroepen om zich in te zetten voor
de heropening van de onderhandelingen over het milieugoederenakkoord binnen de WTO.
De Europese Commissie stelde positief hiertegenover te staan en gaf aan dat wellicht
de aankomende Ministeriële Conferentie van de WTO in Nur-Sultan (MC12) een kans biedt
tot het heropenen van de onderhandelingen, ook al is hiervoor binnen de WTO op dit
moment weinig draagvlak.
Verder wil Nederland de MC12 benutten om voortgang te boeken op handel en gender,
en om in te zetten op coherentie tussen handels- en klimaatbeleid. Voor MC12 ziet
Nederland tot slot graag een uitkomst op visserijsubsidies, e-commerce en investeringsfacilitatie.
EU-VS handelsrelatie
De Raad sprak ook over de stand van zaken van de EU-VS handelsrelatie. Onderdeel hiervan
is het herziene Memorandum of Understanding (MoU) over rundvlees van hoge kwaliteit. De Europese Commissie sprak de verwachting
uit dat de nieuwe afspraken per 1 januari 2020 in werking zullen treden. Over dit
MoU is uw Kamer geïnformeerd middels een separate Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1194).
Binnen de Raad was brede steun voor de inzet van de Europese Commissie ten behoeve
van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de VS. Door de dialoog aan te blijven gaan,
wordt de kans op de-escalatie van de handelsspanningen vergroot. Verschillende lidstaten
verwelkomden ook de aftrap van de onderhandelingen over conformiteitsbeoordelingen.
Het blijft zaak dat de VS als onderdeel van elke nieuwe afspraak overgaat tot het
opheffen van de extra heffingen op aluminium en staal uit de EU.
Nederland benadrukte wederom het belang van een positieve handelsagenda tussen en
gezamenlijk optreden van de EU en de VS. Dit is onder meer van belang opdat de krachten
kunnen worden gebundeld om op te treden tegen bijvoorbeeld Chinese subsidies, met
het oog op een gelijk speelveld. Ook vinden de EU en VS elkaar als het gaat om de
status van ontwikkelingslanden in de WTO.
Implementatie van handelsakkoorden
Tijdens de Raad is ook gesproken over de derde editie van het jaarlijkse rapport van
de Europese Commissie over de werking en implementatie van EU-handelsakkoorden. De
Commissie onderstreepte tijdens de bespreking het belang van goede implementatie van
deze akkoorden; op dit moment valt namelijk ongeveer 34% van de goederenhandel van
de EU onder de werkingssfeer van handelsakkoorden. Ook benadrukte de Commissie de
meerwaarde van de akkoorden voor de Europese economie. Tenslotte ging de Commissie
in op het belang van samenwerking met lidstaten om informatievoorziening over handelsakkoorden
verder te verbeteren. De discussie over de implementatie van handelsakkoorden zal
onder de nieuwe Commissie worden voortgezet.
Onder lidstaten, waaronder Nederland, was brede steun voor het implementatierapport.
Nederland verwelkomde de grotere nadruk op handel en duurzame ontwikkeling in het
derde implementatierapport, Nederland had hier meermaals voor gepleit. Daarnaast wees
Nederland op het feit dat de onderhandelingen met Thailand mogelijk hervat worden
na de democratische verkiezingen in maart, maar dat het ASEAN-mandaat dat ten grondslag
ligt aan deze onderhandelingen nog uit 2007 stamt. Nederland gaf aan dat de EU zou
moeten overwegen opnieuw naar de onderhandelingsinzet te kijken. Nederland zal dit
ook bij de nieuwe EU-handelscommissaris Phil Hogan onder de aandacht brengen.
AOB
Eurobarometer survey 2019
De Commissie gaf een korte presentatie over de uitkomsten van een peiling van de Eurobarometer
over de houding van EU-burgers ten aanzien van internationale handel en het EU-handelsbeleid.
Het onderzoek laat zien dat 60% van de EU-burgers aangeeft voordeel te hebben van
internationale handel. Ook geeft het onderzoek meer inzicht in wat burgers verwachten
van het EU-handelsbeleid. Inmiddels is de peiling gepubliceerd.1
EU Actieplan inzake Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
Tijdens de Raad bracht Nederland onder de aandacht dat de EU, als grootste markt ter
wereld, een cruciale bijdrage kan en moet leveren aan IMVO. Nederland gaf daarbij
aan dat een aantal andere lidstaten actief is op dit terrein, maar dat een EU-brede
aanpak ontbreekt, terwijl EU-actie wel wenselijk is. Actie op EU-niveau draagt namelijk
bij aan een gelijk speelveld voor bedrijven en vergroot de impact van IMVO-maatregelen.
Nederland verzocht daarom om een EU IMVO-actieplan van de inkomende Commissie. Daarnaast
gaf Nederland aan graag te zien dat er in de Raad meer werk wordt gemaakt van IMVO,
onder andere door regelmatige bespreking in Raden en voorbereidende Raadsformaties.
Nederland kreeg steun van verschillende lidstaten. Een lidstaat wees er daarbij op
dat de EU actie moet ondernemen om zeker te stellen dat bedrijven uit de EU niet bijdragen
aan milieuverontreiniging of mensenrechtenschendingen. Een andere lidstaat wees erop
dat deze bedrijven geen competitief nadeel moeten ondervinden op het mondiale speelveld
en verzocht dubbeling tussen EU-instituties en lidstaten te voorkomen. Commissaris
Malmström gaf aan haar opvolger te vragen om te bezien wat de Commissie nog meer kan
doen.
Lunch: EU-China handelsrelatie
Tijdens de lunch ging Commissaris Malmström in op de relatie van de EU met China.
Er wordt op verschillende dossiers onderhandeld tussen de EU en China. De Commissaris
gaf aan dat tijdens haar bezoek aan China in november jl., met de toenmalige Commissaris
voor Landbouw Hogan, een politiek akkoord is bereikt over het wederzijds beschermen
van Geografische Indicaties. Helaas verlopen de onderhandelingen over een investeringsakkoord
tussen de EU en China minder voorspoedig, omdat onder andere het markttoegangsaanbod
van China tegenvalt. De Commissaris ging verder in op het herziene bod van China voor
toetreding tot het WTO Government Procurement Agreement en gaf aan dat de diensten van de Europese Commissie momenteel een analyse maken
van dit bod. Voorts sprak de Commissaris haar zorgen uit over het uittreden van China
uit het Global Forum on Steel Excess Capacity.
Overig (toezeggingen uit AO RBZ Handel d.d. 20 november jl.)
Op 1 oktober jl. was er – onder Fins Voorzitterschap – een informele lunch voor handelsministers
in Brussel. Nederland nam deel op hoog-ambtelijk niveau, evenals de meeste andere
EU-lidstaten. Tijdens de lunch meldde Commissaris Malmström dat volgens planning was
gestart met de «legal scrubbing» van het onderhandelingsresultaat Mercosur en dat
besluitvorming in de Raad en het Europees parlement niet eerder zal zijn dan najaar
2020. Verder gaf Commissaris Malmström een overzicht van de stand van zaken van de
besprekingen in de WTO, ging zij in op de stand van zaken in de handelsrelatie met
de VS, inclusief de Airbus-Boeing zaak, en kondigde zij de publicatie aan van de derde
editie van het jaarlijkse rapport over de implementatie van handelsakkoorden.
Heronderhandelingen bilaterale investeringsakkoorden
Een overzicht van de status van de heronderhandelingen van de bilaterale investeringsakkoorden
is te vinden in de voortgangsrapportage handelsakkoorden (onder «D. Investeringsakkoorden»)
die op 15 november jl. verzonden is naar uw Kamer.2 Daaraan is op dit moment toe te voegen dat op 21 november jl. een voorstel van Irak
is binnengekomen om te onderhandelen over een investeringsakkoord, nadat eerder de
Nederlandse modeltekst met de Iraakse autoriteiten was gedeeld. Het kabinet zal dit
voorstel bestuderen en uw Kamer in de volgende voortgangsrapportage informeren over
de volgende stappen. Hiermee geef ik uitvoering aan mijn toezegging gedaan tijdens
het AO ter voorbereiding op deze Raad.
Tijdens het Algemeen Overleg heeft het lid Amhaouch (CDA) verzocht om een verslag
over het brede kader van maatregelen, gevolgen en voortgang op het gebied van de heffingen
door de VS op staal. Bij deze informeer ik u hierover, in het bijzonder over de ontwikkelingen
van de Europese vrijwaringsmaatregelen tegen staalimporten, alsmede over de ontwikkelingen
inzake het Global Forum on Steel Excess Capacity.
EU-vrijwaringsmaatregelen op staal
De unilaterale heffingen op staal die de VS heeft opgelegd en de verwachte gevolgen
daarvan, hebben de Europese Unie genoodzaakt om vrijwaringsmaatregelen op staal te
nemen. Deze vrijwaringsmaatregelen leiden tot negatieve effecten bij een deel van
de staalverwerkende industrie3. Het kabinet heeft op alle niveaus gesprekken met de Europese Commissie gevoerd om
te pleiten voor gebalanceerde vrijwaringsmaatregelen, die zowel rekening houden met
de belangen van de staalproducerende als de staalverwerkende industrie. Ik heb met
Commissaris Malmström de problematiek besproken van Nederlandse bedrijven die door
de vrijwaringsmaatregelen in de problemen komen en gevraagd om daarmee rekening te
houden.
In mei 2019 is het herzieningsonderzoek naar de vrijwaringsmaatregelen gestart. Door
de verslechterde economische situatie van de Europese staalproducerende bedrijven,
heeft het herzieningsonderzoek geresulteerd in voorstellen ter verbetering van de
positie van staalproducerende bedrijven. Zo is de werking van de quota voor sommige
producten aangepast, waaronder voor staal bestemd voor de automobielsector. Ook is
de lijst met uitzonderingen voor ontwikkelingslanden aangepast op basis van recentere
invoerstatistieken en is de geleidelijke verhoging van de invoerquota verlaagd van
5% naar 3%. De wijzigingen zijn per 1 oktober 2019 ingegaan4. Nederland heeft samen met drie andere EU-landen tegen deze herziening gestemd, omdat
deze onvoldoende rekening houdt met de problemen van de staalverwerkende industrie5.
Een volgende herziening van de vrijwaringsmaatregelen op staal wordt volgend jaar
verwacht. Hoe een volgende herziening zal uitpakken, zal mede afhangen van de situatie
op de mondiale en Europese staalmarkt. De staalproducerende industrie heeft al opgeroepen
om de maatregelen verder aan te scherpen wegens een verder verslechterde economische
situatie. Tegelijkertijd moeten de importeurs en verwerkers de mogelijkheid behouden om – voor een redelijke prijs – het noodzakelijke staal te kunnen inkopen.
Nederland blijft zich inzetten voor een goede balans tussen de belangen van de staalproducenten
en de belangen van de staalverwerkende industrie.
Global Forum on Steel Excess Capacity (GFSEC)
Onderwijl wordt er ingezet om de oorzaak van de problemen op de staalmarkt aan te
pakken, de mondiale overcapaciteit. Hiervoor is eind 2016 in G20-verband het GFSEC
opgericht. Daar hebben zich alle G20-leden alsmede andere geïnteresseerde OESO-leden
bij aangesloten. In het kader van het GFSEC zijn afspraken gemaakt om de overcapaciteit
te reduceren en marktverstorende subsidies te elimineren.
Op 26 oktober jl. vond in Tokio de derde ministeriële bijeenkomst van het GFSEC plaats.
Afgesproken is om het werk van het GFSEC te continueren in een open platform waaraan
alle G20-leden en geïnteresseerde OESO-leden kunnen deelnemen6. De overcapaciteit is weliswaar gedaald sinds de oprichting van het Forum, maar is
nog steeds aanzienlijk: meer dan 500 miljoen metrieke ton – een kwart van de mondiale
productie. Voor een gezonde staalmarkt is verdere reductie van de productiecapaciteit
nodig, alsmede het elimineren van marktverstorende subsidies. China vindt echter dat
het Forum zijn doel heeft behaald en heeft aangekondigd eruit te stappen. Dit is teleurstellend,
gezien het feit dat de problemen op de staalmarkt nog niet zijn opgelost.
De inzet van het kabinet en van de EU is om, zolang er sprake is van overcapaciteit,
het werk van het Forum te continueren en te blijven bespreken in G20-verband. Landen
die niet participeren in het Forum maar wel een grote productiecapaciteit hebben,
zoals China, zullen worden aangespoord om hun productiecapaciteit te verkleinen. Deze
landen hebben een open uitnodiging om zich opnieuw aan te sluiten bij het overleg.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking