Brief regering : Voortgang van het programma Jong Leren Eten (2016 – 2020)
31 532 Voedingsbeleid
Nr. 235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
Dagelijks maken we keuzes in onze voeding. De keuze voor gezonde of duurzame voeding
is voor veel mensen niet vanzelfsprekend. We zien in de maatschappij een toenemende
behoefte aan kennis en bewustzijn over hoe voedsel geproduceerd wordt en wat het effect
van onze voedselkeuzes is op brede vraagstukken zoals duurzaamheid en gezondheid.
Grotendeels wordt de waarde die wij aan voedsel toekennen gevormd in onze jeugd.1 Door jongeren te betrekken bij voedsel en voeding wordt een basis gevormd voor een
duurzame en gezonde toekomst.
In 2016 ontving uw Kamer een brief met de ambities voor het kennis- en educatie-programma
Jong Leren Eten (hierna: JLE) (Kamerstuk 31 532, nr. 169). Dit programma was onderdeel van de Voedselagenda met thema’s innovatie, transparantie
en (maatschappelijke) bewustwording. De doelen van JLE passen goed bij de uitwerking
van de LNV-visie en de uitdagingen van deze tijd: weten waar je eten vandaan komt,
inzicht in de waarde(n) van eten, waardering voor de boer, verbinden van boer en burger
en het tegengaan van voedselverspilling. JLE is een belangrijk instrument voor de
LNV-visie. Het draagt bij aan de voedseltransities zoals de transitie naar kringlooplandbouw,
omdat het jongeren helpt een weloverwogen keuze te kunnen maken voor gezond en duurzaam
voedsel.
Met deze brief geef ik invulling aan de toezegging een rapportage over de voortgang
van JLE naar uw Kamer te sturen, zoals aangegeven bij de beantwoording van uw vragen
bij de eerste suppletoire begroting LNV 2019 (Kamerstuk 35 210 XIV, nr. 3). Op hoofdlijnen informeer ik uw Kamer over de ontwikkeling van JLE. Voor een indruk
van de vele praktijkvoorbeelden en activiteiten die JLE (mede) mogelijk maakt verwijs
ik uw Kamer naar de website www.jonglereneten.nl. Tevens geef ik in deze brief een vooruitblik op het vervolg van de educatieve programma’s
Jong Leren Eten en Duurzaam Door.
Over het programma Jong Leren Eten
Het educatieve programma JLE richt zich op kinderen en jongeren van 0–18 jaar. Het
programma loopt via kinderopvang en onderwijs (po, vo en mbo) en heeft als doel om
kinderen te leren hoe voedsel geproduceerd wordt, hoe zij zelf gezonde en duurzame
keuzes in hun voedselpatronen kunnen maken en hoe zij zich «voedselvaardigheden» eigen
kunnen maken. De koppeling wordt gelegd tussen voedsel en voeding; en tussen theorie
en praktijk.
Bij het starten van JLE in 2016 is een aantal uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten
zijn:
• In en rond de scholen sturen op zoveel mogelijk structurele verankering van voedseleducatie
in schoolprogramma’s en minder op incidentele activiteiten;
• Aansluiting bij bestaande netwerken, (kennis)infrastructuur en programma’s als Gezonde
School2 en DuurzaamDoor3;
• Gebruik maken van en voortbouwen op bestaande strategische programma’s die hun waarde
hebben bewezen, zoals Smaaklessen (WUR), EU-schoolfruitregeling, Lekker Fit, «Ik Eet
het Beter»;
• Koppelen van theorie en praktijk door de combinatie van de meer cognitieve lesmethoden
met concrete voedselvaardigheden zoals kooklessen, boerderij-excursies en (moes)tuinieren;
• Benutten van de energie in de samenleving en de vele initiatieven en materialen die
al beschikbaar zijn, o.a. bij gemeenten, bij ngo’s (educatiepakketten) en bedrijfsleven
(excursies, PPS-projecten);
• Bevorderen van samenhang en kwaliteitsverbetering;
• Verbinden van actoren uit de verschillende sectoren van gezondheidseducatie en van
natuureducatie, landelijk, in de regio en lokaal.
JLE wordt mede vormgegeven en deels uitgevoerd in nauwe samenwerking met het programma
Gezonde School van het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast is
JLE ook nauw verweven met het bredere kennis- en innovatieprogramma DuurzaamDoor (DD)
dat zich richt op groene, duurzame en circulaire thema’s.
De strategie van JLE is gericht op vijf pijlers:
1. Structurele implementatie in scholen
2. Update en kwaliteitsslag (grote) landelijke educatieprogramma’s
3. Verbinden theorie en praktijk
4. Verbinden en netwerken ontsluiten
5. Monitor en onderzoek voedselvaardigheden
Hieronder geef ik per pijler op hoofdlijnen aan welke activiteiten ondernomen zijn
en welke resultaten al zichtbaar zijn.
Pijler 1: Structurele implementatie in scholen
De uitvoering van dit onderdeel van JLE loopt via het Programma Gezonde School. Het
doel is dat scholen gestructureerd werken aan de implementatie van het voedselbeleid
en de voedselvaardigheden op hun school. Scholen ontvangen hiervoor een startsubsidie
van € 3.000 en structurele begeleiding van GGD-medewerkers, die hen begeleiden in
de Gezonde School methode. Deze methode gebruikt vier invalshoeken: schoolbeleid,
educatie, omgeving en signalering/monitoring. Scholen die werken aan het stimuleren
van gezonde voeding van hun leerlingen kunnen een «vignet Gezonde School» behalen.
Het streefgetal om jaarlijks 300 nieuwe scholen te laten starten met dit traject wordt
elk schooljaar gehaald. Ook voor schooljaar 2020/2021 is de verwachting dat de streefcijfers
gehaald worden.
500 Scholen met een «gezonde schoolkantine».
Er zijn nu ruim 1200 scholen aan het werk met het certificaat «gezonde voeding aan
de slag. Recent is op vo- en mbo-scholen de 500e «gezonde schoolkantine» gecertificeerd.
Veel basisscholen hebben nu een bewust «voedselbeleid» voor onder meer schoollunches,
traktatiebeleid, watertappunten.
Pijler 2: Update en kwaliteitsslag landelijke educatieprogramma’s
Bij de start van JLE was al duidelijk dat veel partijen actief zijn op het gebied
van voedseleducatie. In een verkenning werden ruim 100 bestaande losse lespakketten,
educatieprojecten en meerjarige lesmethoden op dit gebied geïdentificeerd, van zeer
verschillende inhouden en kwaliteit.
De verbetering van lesmethodes, lespakketten en educatieprojecten is op verschillende
vlakken aangepakt, zoals:
• Landelijk zijn de negen meest gebruikte lesmethodes aangepast aan de nieuwste inzichten
voor de Schijf van Vijf. Hierdoor is er naast focus op gezondheid ook meer aandacht
voor duurzaamheid;
• Landelijke voedseleducatieprojecten zijn versterkt met extra financiering. Het bereik
van Smaaklessen is hiermee toegenomen van 70% naar 85% van de basisscholen. Hiervoor
is naast basisfinanciering van € 100.000 (LNV en VWS) ook cofinanciering van bedrijfsleven
ingezet via een neutraal «voedseleducatieplatform»;
• Het EU-schoolfruitprogramma is versterkt en wordt gecontinueerd voor 2019–2022. Jaarlijks
nemen 3000 scholen hieraan deel.
De verdere kwaliteitsverbetering rond voedseleducatie heeft zich geconcentreerd op
drie aandachtsgebieden: boerderijeducatie/gastlessen, koken, en tuinieren.
Boerderij-educatie
Door een bezoek aan de boerderij gaat voedselproductie echt leven voor kinderen. In
samenwerking met Platform Boerderijeducatie (LTO Nederland) is ingezet op een intensivering
van zowel het aantal deelnemende bedrijven als de kwaliteit van boerderijeducatie.
Naast al bestaande regionale netwerken van educatieboeren zijn in 2018 en 2019 – onder
meer met cofinanciering van provincies – nog 9 netwerken in ontwikkeling en 4 in oprichting.
Het totaal komt daarmee op 23 regionale netwerken met ruim 220 deelnemende agrarische
bedrijven.
Boeren krijgen een educatietraining en certificering middels een ontwikkelsubsidie
aan LTO Nederland en het educatieve materiaal wordt verder verbeterd.
De subsidieregeling «Lekker naar buiten!» stimuleert scholen ook tot daadwerkelijk
boerderijbezoek (zie pijler 3).
Koken en voedselvaardigheden:
Een handleiding «gezond en duurzaam koken met kinderen» is ontwikkeld door het Voedingscentrum
in samenwerking met aanbieders van kooklessen. Deze handleiding is ook verbeeld in
een serie educatieve videoclips die scholen en educatieve aanbieders kunnen gebruiken.4 Er wordt ingezet op verdere verspreiding en professionalisering bij aanbieders en
scholen.
Tuinieren: moestuinen, schooltuinen, groene schoolpleinen
Zelf met je handen in de grond, ervaren hoe alles groeit en bloeit. Dat is niet alleen
leuk en leerzaam, maar ook effectief. Kinderen die tuinieren weten meer van voedsel
en ontwikkelen een bredere smaak.5 Naast reeds bestaande initiatieven zoals jaarronde schooltuinprogramma’s zijn er
steeds meer vormen van tuinieren. Dat blijkt uit de inventarisatie van educatieve
moestuinen die stichting OASE/Springzaad in 2017 heeft gemaakt. Deze inventarisatie
leverde een database van 426 initiatieven omtrent schooltuinieren op. Deze zijn in
2018 gebruikt in een analyse6 en een handleiding met praktische tips voor scholen.7
Iedere week tientallen activiteiten
Inspirerende voorbeelden van de uitwerkingen zijn te vinden op de website van Jong
Leren Eten onder het tabblad «inspiratie». Daarin staan beschrijvingen van moestuinprojecten,
boerderijbezoeken, kooklessen etc. vanuit diverse delen van het land. Iedere week
vinden ergens in de provincies tientallen van dergelijke activiteiten plaats.
Pijler 3: Verbinden theorie en praktijk: Lekker naar buiten
Kennis over voedsel, bewuste keuzes maken in voedselpatronen is niet alleen een kwestie
van theorie, maar beklijft het beste door een combinatie van theorie en praktijk.8
Activiteiten als tuinieren, koken en boerderij- en bedrijfsexcursies vinden vaak op
lokale schaal plaats. In veel regio’s zijn lokale en regionale netwerken versterkt
om de aanbieders goed in beeld te krijgen en die te koppelen aan de wensen van scholen.
Uiteindelijk willen we dat de thema’s en activiteiten van JLE een structurele plaats
krijgen in de schoolwerkplannen, die gedragen wordt door leerkrachten, schoolleiding
en ouders en gesteund door partijen rond de school.
Subsidieregeling «Lekker naar buiten» stelt po, vo, mbo én kinderopvang jaarlijks
in gelegenheid een bijdrage te vragen voor concrete activiteiten op het gebied van
moestuinieren, koken of een excursie. Bij de eerste openstelling in schooljaar 2018/2019
zijn 350 scholen ondersteund bij ruim 2.000 activiteiten. De totale omvang van de
bijdrage bedroeg € 760.000 voor po en vo en nog eens € 100.000,– voor kinderopvang.
Voor het schooljaar 2019/2020 zijn recent 502 aanvragen van scholen gehonoreerd. Daarmee
kan worden geconcludeerd dat deze ondersteuning in een grote behoefte voorziet. Ook
voor schooljaar 2020/2021 zal een openstelling plaatsvinden.
Eigen ingrediënten en tegengaan voedselverspilling
De Gelderse basisschool De Regenboog heeft een «overblijf restaurant» gerealiseerd
waar gekookt wordt met ingrediënten uit de eigen moestuin; Bij het project «Boer op
Noord» zijn dit voorjaar 34 klassen ontvangen met extra JLE steun; Via «een gezonde
start» hebben inmiddels vele kinderdagverblijven een eigen moestuin opgezet.
Voor mbo-studenten is een «challenge» gelanceerd om samen met het bedrijfsleven praktische
oplossingen voor voedselverspilling te bedenken.
Pijler 4: Verbinden en netwerken ontsluiten
Om alle regionale initiatieven te verbinden met de vraag vanuit de scholen spelen
provinciemakelaars een actieve rol. In elke provincie zijn twee Jong Leren Eten-makelaars;
één vanuit het gezondheidsdomein en één vanuit het duurzaamheidsdomein. Zij fungeren
als wegwijzer en aanjager voor het verbinden en beter vindbaar maken van informatie
en activiteiten.
De verbinding leggen gebeurt op verschillende manieren:
• De makelaars hebben in elke provincie de belangrijkste spelers in kaart gebracht en
daarbij zijn al meer dan 2400 unieke actoren geïdentificeerd;
• Netwerkdagen vinden jaarlijks plaats om de kennis- educatie- en beleidsinitiatieven
in provincies verder met elkaar te verbinden. Deze worden ingevuld met studiedagen,
seminars en symposia, veelal ook voor leerkrachten, docenten en medewerkers kinderopvang;
• Per provincie is een netwerkbudget (€ 50.000,–) beschikbaar om JLE in de regio te
versterken. Hierdoor is er voor regionale/lokale spelers meer mogelijkheid in aandacht,
financiële middelen. Voorwaarde is dat de betreffende provincie de doelen van JLE
versterkt en zorgt voor cofinanciering. Inmiddels maken 10 provincies hiervan gebruik;
• Informatieplatform www.jonglereneten.nl presenteert initiatieven op het gebied van voedseleducatie. Per provincie wordt een
actorenkaart bijgehouden, is er een beschrijving van enkele inspirerende praktijkvoorbeelden
en een kalender met activiteiten in de regio.
150e schoolplein met eigen schooltuin
In Friesland is recent het project Kindermenu 3.0 gelanceerd; In Brabant is door de
provincie in samenwerking met JLE aandacht voor groene schoolpleinen: recent is het
150e schoolplein met schooltuin gerealiseerd; ook provincies Gelderland, Overijssel en
Zeeland hebben inmiddels een eigen aanjaagprogramma voor groene schoolomgevingen.
Pijler 5: Monitor en onderzoek voedselvaardigheden
Onderzoeksbureau Regioplan monitort Jong Leren Eten. Zij kijken onder andere naar
de effectiviteit en efficiëntie van de netwerkaanpak. Daarnaast zoekt het programmabureau
naar afstemming van ander (lopend) onderzoek op het gebied van voedseleducatie. De
tussentijdse monitor van Regioplan is gebruikt om het programma beter aan te scherpen
en voornamelijk via de JLE-makelaars de decentrale activiteiten beter in kaart te
brengen en daar ook meer nadrukkelijk op te sturen. Eind 2020 brengt het bureau Regioplan
ook een evaluatie uit over de gehele programmaperiode 2017–2020. Ik zal uw Kamer daar
te zijner tijd over informeren.
Versterken groente- en fruitconsumptie
Wageningen UR doet onderzoek naar effecten van schoolfruit, smaaklessen en diverse
combinaties van theorie en praktijk. Universiteiten Amsterdam en Maastricht kijken
onder meer naar de rol van schoollunches. Diverse hogescholen doen praktijkonderzoek
naar versterking van de groente- en fruitconsumptie.
Tot slot
Het verspreiden van kennis voor gezonde en duurzame keuzes in voedsel via het onderwijs
is een kwestie van lange adem en van vasthoudendheid. Ook om uiteindelijk zoveel mogelijk
jongeren te betrekken. Onlangs presenteerde het Ministerie van VWS de preventienota,
waarin besloten is dat het programma Gezonde School wordt voorgezet tot 2025.
Vanuit een gezamenlijk perspectief gericht op het verduurzamen van scholen en het
betrekken van jongeren bij voedsel zal ook het Programma Jong Leren Eten – met de
nodige focus en aanscherping en in de relatie met DuurzaamDoor – verder worden versterkt
en worden verlengd tot 2025.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit