Brief regering : Toegang tot (overlijdensrisico)verzekeringen en de betaalbaarheid daarvan voor ex-kankerpatiënten
29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)
Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2019
Op 24 september 2019 sprak ik in het mondelinge vragenuur met uw Kamer over de toegankelijkheid
van ex-kankerpatiënten tot overlijdensrisicoverzekeringen (Handelingen II 2019/20,
nr. 4, item 2). De peiling van de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties (NFK) die
hier aanleiding voor was liet zien dat een deel van de ex-kankerpatiënten daarbij
belemmeringen ervaart. Mede omdat een dergelijke verzekering ook gevraagd kan worden
bij het afsluiten van een hypotheek baarde de uitkomst van het onderzoek mij zorgen,
omdat het kan betekenen dat mensen worden beperkt in de mogelijkheden hun leven weer
op te bouwen nadat zij zijn genezen. Het gaat hier om een ziekte waarvan iedereen
in Nederland helaas wel iemand kent die eraan lijdt, aan heeft geleden of door is
overleden. Velen van ons weten dan ook hoe belangrijk het is dat voormalig patiënten
de draad weer kunnen oppakken en niet onnodig worden belemmerd in hun persoonlijk
leven en maatschappelijk functioneren.
Ik hecht er zeer aan om hier een oplossing voor te vinden. Het is voor mij van groot
belang dat iedereen die van die ziekte af is, ook de mogelijkheid krijgt om zijn leven
weer op te bouwen. Daarom ben ik voornemens de toegang tot (overlijdensrisico)verzekeringen
en de betaalbaarheid daarvan voor ex-kankerpatiënten te verbeteren. Dit betekent dat
ex-kankerpatiënten niet meer worden afgerekend op hun medisch verleden bij het aanvragen
van zo’n verzekering. In deze brief zal ik ingaan op de wijze waarop ik voornemens
ben dit te regelen. Ook ga ik in op de vragen van meerdere Kamerleden of kan worden
bezien of een daartoe strekkende regeling kan worden verbreed naar andere soorten
verzekeringen en andere categorieën aanvragers van verzekeringen.
De afgelopen maanden zijn gesprekken gevoerd met verschillende organisaties, zoals
de NFK, het Verbond van Verzekeraars en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. Hierbij bestond volledige eensgezindheid over het te realiseren doel. In
deze gesprekken is vooral besproken wat zou moeten worden geregeld om dat doel te
bereiken en wat hiervoor de meest passende juridische inkadering is.
Voorgestelde oplossing
Ik ben voornemens voor overlijdensrisicoverzekeringen te regelen dat ex-kankerpatiënten
die ziektevrij zijn gebleven na een bepaalde termijn niet meer aan hun verzekeraar
hoeven te melden dat ze kanker hebben gehad als de verzekeraar vraagt naar zijn of
haar medisch verleden. De algemeen geldende termijn zal 10 jaar zijn; voor personen
die minderjarig waren toen kanker werd vastgesteld zal dat 5 jaar zijn. Daarnaast
zal voor bepaalde vormen van kanker een kortere termijn dan 10 jaar worden gehanteerd
als dat op basis van de heersende medische, actuariële en statistische inzichten gerechtvaardigd
is. Ik bied de NFK en het Verbond de ruimte om deze kortere termijnen in overleg vast
te stellen. Ze hebben mij gemeld hiermee graag aan de slag te gaan. Dit kan gebeuren
op basis van de meest recent beschikbare data. Deze gegevens kunnen worden geleverd
door de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De in overleg tussen de NFK en het Verbond
vast te stellen termijnen zullen regulier worden geüpdatet.
Deze in te voeren regeling heeft tot gevolg dat ex-kankerpatiënten niet vanwege hun
ziekteverleden voor een overlijdensrisicoverzekering kunnen worden geweigerd of aan
hen daarvoor een hogere premie in rekening kan worden gebracht. Het kader dat ik voor
ogen heb is vergelijkbaar met dat in Frankrijk en België en is voor de gehele verzekeringssector
bindend. Ook wil ik de nodige flexibiliteit behouden om snel aan te kunnen sluiten
bij de voortschrijdende medische inzichten.
Juridisch kader
Bovenstaande kan worden geregeld op basis van de Wet Medische Keuringen (WMK). Deze
wet bepaalt1 dat bij een medische keuring geen vragen worden gesteld of medische onderzoeken worden
verricht die een onevenredige inbreuk betekenen op de levenssfeer van degene die gekeurd
wordt. De wet bepaalt welk onderzoek in ieder geval geen deel mag uitmaken van een
medisch onderzoek bij een keuring. Voorts biedt de wet de mogelijkheid om ter uitvoering
hiervan bij AMvB nadere regels te stellen.
Concreet ben ik voornemens op AMvB-niveau voor overlijdensrisicoverzekeringen vast
te leggen dat:
1. Ex-kankerpatiënten die minderjarig waren toen de diagnose werd gesteld en 5 jaar na
de behandeling ziektevrij zijn gebleven het recht hebben om hun ziekte niet meer te
melden. Voor meerderjarige ex-kankerpatiënten wordt uitgegaan van een termijn van
maximaal 10 jaar.2
2. Ex-kankerpatiënten hun ziekteverleden voor bepaalde vormen van de kanker ook niet
meer hoeven te melden als dat na een kortere termijn dan 10 jaar gelet op de laatste
medische inzichten en actuariële gegevens over verhoogd sterfterisico, objectief niet
meer nodig is.
In de uitwerking zal ook worden bezien welke afbakeningen in leeftijd of een bovengrens
in het verzekerd bedrag wenselijk zijn. Ter invulling van de kortere termijn dan 10
jaar creëer ik de voornoemde flexibiliteit door de NFK en het Verbond, als representatieve
organisaties, de ruimte te geven om hierover afspraken te maken. Artikel 9 van de
WMK biedt hiervoor uitdrukkelijk de mogelijkheid. Beide organisaties hebben aangegeven
dit gesprek aan te gaan. Op deze wijze kan sneller worden ingespeeld op voortschrijdende
inzichten over de werking van bepaalde behandelingen tegen kanker. De afspraken kunnen
worden vastgelegd in een door beide partijen gedragen document. In België en Frankrijk
worden de kortere termijnen dan 10 jaar voor bepaalde vormen van kanker vastgelegd
in een tabel die voor verschillende soorten kanker vermeldt welke termijnen van toepassing
zijn. Ik kan mij voorstellen dat de NFK en het Verbond tot een vergelijkbare tabel
komen, maar geef hen hierbij graag de ruimte om eigen afwegingen te maken.
Indien deze afspraken niet (spoedig) tot stand komen zal ik ertoe overgaan om die
kortere termijnen eveneens in regelgeving, vast te leggen. Een dergelijk trager proces
is niet in het belang van ex-kankerpatiënten en verzekeraars en moeten we daarom proberen
te voorkomen. Aangezien de verzekeraars uitdrukkelijk delen dat er voor deze problematiek
een oplossing moet komen, heb ik er vertrouwen in dat de sector en de NFK samen tot
een nadere uitwerking komen. Het door de AMvB van toepassing zijnde bindend kader
geldt in elk geval voor alle verzekeraars. Deze verbindendheid is voor mij een randvoorwaarde
voor een solide en gedragen oplossing. Eventuele geschillen omtrent de toepassing
van de hiervoor uiteengezette regeling kunnen worden voorgelegd aan het Klachteninstituut
Financiële Dienstverlening (KiFID) of aan de burgerlijke rechter. Ik verwacht de voornoemde
AMvB medio 2020 te kunnen publiceren.
Bij de invoering van de regeling kan een verzekeraar al kennis hebben van het feit
dat zijn cliënt een behandeling tegen kanker heeft ondergaan. In dat geval volgt uit
de Uitvoeringswet AVG (UAVG)3 dat een verzekeraar die gegevens niet mag betrekken in zijn beslissing op een aanvraag
om een verzekering af te sluiten. De gegevens mogen ook niet worden gebruikt bij de
premiestelling.4 Het gebruik van een dergelijke bijzondere categorie gegevens is op grond van de UAVG
namelijk alleen toegestaan als dat «noodzakelijk» is voor de beoordeling van het door
de verzekeraar te verzekeren risico. Die noodzakelijkheid ontbreekt als de termijnen
uit de op te stellen regeling zijn verstreken, omdat de kans dat de kanker dan terugkeert
in vergelijking met de algemene Nederlandse populatie percentueel gelijk is.
De verzekeraar behoudt het recht om bij het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering
andere aandoeningen of relevante aspecten (bijvoorbeeld levensstijl) mee te mogen
wegen, ook wanneer die het gevolg zijn van het ziekteverleden of de behandeling die
ex-kankerpatiënten hebben ondergaan (zoals hartfalen als gevolg van een chemotherapie).
Die zouden immers relevant kunnen zijn voor het risicomanagement van de verzekeraars
en de vast te stellen premie.
Andersoortige verzekeringen
De hierboven geschetste maatregelen richten zich op de overlijdensrisicoverzekering,
die ik – zoals ik in de inleiding van deze brief schreef – met voorrang wil oppakken.
Dit neemt niet weg dat ik ga bezien of er aanleiding is voor een regeling voor andere
verzekeringen. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
en mogelijk ook uitvaartverzekeringen. De verzekeringssector kijkt al naar mogelijkheden
hiervoor, waarbij ook de complexiteit van de risico’s wordt meegenomen. Ik waardeer
dat het Verbond hiertoe zelf de suggestie heeft aangedragen en zal een dergelijke
stap zeer verwelkomen.
Ik blijf de komende tijd met de NFK en het Verbond over dit belangrijke onderwerp
in gesprek. Door de beschikbaarheid van nieuwere en steeds betere behandelingen tegen
kanker zal het aantal ex-kankerpatiënten naar verwachting gelukkig blijven toenemen.
Dat betekent ook dat de problemen die zij in het dagelijks leven ondervinden ook meer
aan het licht komen. Ik wil in overleg met betrokken partijen de komende tijd blijven
bezien of er mogelijkheden zijn om voor die problemen een oplossing te vinden.
Chronische ziektes
Ik heb toegezegd te bekijken of er ook aanleiding is en mogelijkheden zijn om een
vergelijkbare regeling te maken voor mensen die lijden aan een chronische ziekte.
Daarbij is van belang dat chronische ziekten naar hun aard anders zijn en een grote
verscheidenheid kennen. Een belangrijk verschil met ex-kankerpatiënten is dat er bij
mensen met een chronische aandoening vaak sprake is van een blijvend verhoogd risico.
Ook voor deze mensen geldt dat vanwege dit verhoogde risico de toegang tot bepaalde
verzekeringen vaak beperkter is en (soms aanzienlijk) hogere premies worden gevraagd.
Over de omvang van dit probleem en over de vraag voor welke verzekeringen dit in het
bijzonder speelt is echter nog weinig bekend. De effecten voor verzekeraars van een
mogelijke regeling zijn daarmee ook onvoldoende in beeld. De door mij in deze brief
voorgestelde regeling (zoals die voor ex-kankerpatiënten zal gelden), kan naar zijn
aard dus niet onverkort op chronische ziektes worden toegepast, zonder prudentiële
gevolgen voor verzekeraars en mogelijke gevolgen voor de verzekeringsmarkt en andere
polishouders. De komende periode zal ik daarom verder met patiëntenorganisaties en
het Verbond verkennen wat de omvang en aard van de problemen zijn die chronisch zieken
bij het afsluiten verzekeringen in Nederland tegenkomen, en wat de inspanningen zijn
die de verzekeringssector nu al treft. Op basis van deze verkenning besluit ik of
een regeling noodzakelijk en wenselijk is en hoe deze er zal moeten uitzien. Daarbij
zal ik ook kijken naar de systematiek in België en Frankrijk. Mensen met chronische
ziektes (waaronder ook veel kankerpatiënten vallen) en hun verzekerbaarheid verdienen
immers evengoed onze volle aandacht.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën