Brief regering : Rapportage internationale militaire samenwerking 2019
33 279 Internationale militaire samenwerking
Nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2019
Inleiding
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van de internationale militaire samenwerking.
In deze rapportage ga ik in op de belangrijkste ontwikkelingen bij de strategische
partners van Defensie, te weten België en Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen,
het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in 2019. Zoals aangekondigd in de Defensienota
(2018) (Kamerstuk 34 919, nr. 1), is Nederland nog intensiever gaan samenwerken met deze strategische partners. Tevens
geef ik een toelichting op de samenwerking in EU-, NAVO- en VN-verband.
België en Luxemburg
Op 26 mei 2019 vonden in België de federale verkiezingen plaats. Tot op heden is nog
geen regering gevormd. Vanwege de afwezigheid van een regering is afgelopen jaar de
begroting van 2018 voor de tweede maal overgenomen met alleen een inflatiecorrectie.
De Belgische defensie-uitgaven bedragen in 2019 € 4,9 miljard (0,95% van het Bruto
Binnenlands Product (BBP)). Reeds goedgekeurde projecten lopen door, maar er kunnen
geen nieuwe projecten worden gestart.
De in oktober aangetreden eerste Minister van België, mw. Sophie Wilmès, heeft de
defensiestaf de opdracht gegeven om een plan op te stellen voor de volgende federale
regering, om alle capaciteitendoelstellingen van de NAVO te halen in de periode 2020–2035.
Dit plan wordt een addendum bij de huidige strategische visie uit 2016. In deze visie
staat dat de Belgische defensie-uitgaven tegen 2030 tot 1,3% van het BBP moeten stijgen,
maar hierin worden niet alle capaciteitendoelstellingen gehaald. De eerste Minister
legde tevens een budgettair voorstel voor dat voorziet in een geleidelijke verhoging
van de defensie-uitgaven naar 1,01% (in plaats van 0,9% van het BBP) in 2020 en naar
1,19% (in plaats van 1,02% en 1,06% van het BBP) in 2023 en 2024.
De nauwe samenwerking met België verliep ook in 2019 voorspoedig. Zo heeft België
sinds september weer een residerende defensieattaché geplaatst in Den Haag. Beide
landen leveren militairen aan de NATO Enhanced Forward Presence in Litouwen. Daarnaast zijn België en Nederland bezig met de gezamenlijke vervanging
van hun mijnenbestrijdingscapaciteit en M-fregatten. België heeft de leiding over
de vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit, terwijl Nederland de leiding heeft
over de vervanging van de M-fregatten. Op 5 juli 2019 hebben België en Nederland de
gunning van het mijnenbestrijdingscontract aan het Franse bedrijf Naval ceremonieel bevestigd. De Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking (BENESAM) is nog
steeds erg nauw. Voor deze samenwerking is de aanschaf van nagenoeg identiek materieel
dan ook zeer wenselijk. Tevens tekenden de commandanten van de Nederlandse, Belgische
en Franse marine in oktober een intentieverklaring om nauwer samen te werken ten behoeve
van de interoperabiliteit.
In het beleidsdocument Luxembourg Defence Guidelines for 2025 and Beyond staat dat Luxemburg de ambitie heeft de defensie-uitgaven te verhogen van € 320 miljoen
(0.5% van het BBP) in 2018 naar € 410 miljoen (0.6% van het BBP) in 2020 en € 550
miljoen (0.7% van het BBP) in 2024. Deze aantallen zijn nog steeds gelijk. In 2019
bedragen de uitgaven € 348 miljoen (0,56% van het BBP).
Na de ondertekening van het Memorandum of Understanding (MoU) met betrekking tot de
Short Range Tactical Unmanned Aerial Systems (SRTUAS) in het najaar van 2018, is de samenwerking met Luxemburg op het gebied van
Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) verder voortgezet. In augustus is een Luxemburgse
liaison officier in Nederland geplaatst voor dit project.
Duitsland
De Duitse defensie-uitgaven zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verhoogd. Volgens
NAVO-definities zijn de uitgaven gestegen van € 34,75 miljard in 2014 naar € 47,9
miljard in 2019. In 2019 komen de defensie-uitgaven neer op 1,39% van het BBP en wordt
16,55% besteed aan grote investeringen. Voor 2020 bedragen de geplande defensie-uitgaven
€ 50,4 miljard, wat zou uitkomen op circa 1,42% van het BBP en een investeringsbudget
van 17%. Tussen 2014 en 2020 zullen de defensie-uitgaven dan structureel met € 15,6
miljard zijn verhoogd, wat neerkomt op een stijging van 45%.
De Duitse regering houdt vast aan de toezegging dat Duitsland in 2024 1,5% van het
BBP zal besteden aan defensie, waarvan 20% aan grootschalige investeringsprojecten.
Daartoe zouden de defensie-uitgaven volgens de huidige economische voorspellingen
in 2024 circa € 58 à € 59 miljard moeten bedragen. Minister van Defensie mw. Kramp-Karrenbauer
sprak in november 2019 de ambitie uit dat Duitsland in 2031 de NAVO-norm van 2% BBP
bereikt.
De verhoging van het defensiebudget is randvoorwaardelijk voor de verwerkelijking
van de Trendwende der Bundeswehr, de omslag naar meer personeel, materieel en financiën, zoals aangekondigd in de
Duitse defensienota van 2016, het Weissbuch. Daarnaast bleek in 2018 uit het beleidsdocument Konzeption der Bundeswehr dat de verdediging van het nationale en bondgenootschappelijke grondgebied van toenemend
belang is. Om hier nader invulling aan te geven voert Duitsland momenteel een studie
uit naar de inrichting van de krijgsmacht ten behoeve van deze taak (Landes-/Bündnissverteidigung). Naar verwachting wordt deze studie op korte termijn afgerond.
De Trendwende en Konzeption der Bundeswehr vertalen zich tevens in investeringen in hoogwaardige capaciteiten. Belangrijke prioriteiten
zijn de digitalisering van het landoptreden en de aanschaf van onderzeeboten. Ook
zal Duitsland op korte termijn moeten besluiten over vervanging van de Tornado-jachtvliegtuigen
en de aanschaf van een middelzware transporthelikopter.
Duitsland en Nederland zijn zeer belangrijke defensiepartners. Dit blijkt uit de uitgebreide
Declaration of Intent (DOI) ter versterking van de bilaterale defensiesamenwerking die op 21 mei 2019 is
ondertekend. Dit document sluit aan op de veranderde Europese veiligheidscontext en
de ontwikkeling van de Duits-Nederlandse defensiesamenwerking sinds 2013. Nieuwe thema’s
in de verklaring zijn bijvoorbeeld het cyberdomein en hybride dreigingen. Ook benoemt
de DOI de noodzaak om interoperabiliteit te verbeteren, binnen NAVO- en EU-kaders,
door systemen en procedures op elkaar af te stemmen. De DOI bevat als annex een roadmap, met een inventarisatie van zowel lopende samenwerkingsprojecten als terreinen waarop
in de toekomst mogelijk kan worden samengewerkt na reguliere besluitvorming. De roadmap wordt nadrukkelijk gezien als levend document en kan regelmatig worden aangepast.
Dit vormt een stevig fundament voor verdere verdieping van de samenwerking.
Voorts is in 2019 voor twee belangrijke samenwerkingsprogramma’s een Memorandum of Understanding (MoU) getekend. Tijdens de Duits-Nederlandse regeringsconsultaties op 2 oktober 2019
werd een MoU ondertekend over materieelsamenwerking op het terrein van elektronische
oorlogsvoering. Internationale samenwerking op dit gebied is uitzonderlijk en vereist
groot wederzijds vertrouwen. Dat Nederland en Duitsland ook op dit terrein samenwerken,
tekent de diepe defensierelatie tussen beide landen. Momenteel wordt onder leiding
van Nederland gezamenlijke verwerving voorbereid.
Het MoU Tactical Edge Networking (TEN) werd getekend in juni 2019 en volgde op een intentieverklaring in mei 2018 over
digitale integratie van eenheden. Het binationale programma TEN is gebaseerd op het
Nederlandse programma Foxtrot en het Duitse programma Digitilization of Land-Based Operations (D-LBO). Dit TEN-programma schept randvoorwaarden voor (inter)nationale interoperabiliteit
en informatiegestuurd optreden en creëert mogelijkheden voor gezamenlijke standaarden,
oplossingen en mogelijke verwerving. De ondertekening van het MoU vormde het startpunt
voor het bouwen van de Duits-Nederlandse programmaorganisatie. Op dit moment werken
de beide landen gezamenlijk het programmaplan uit dat in de komende jaren langs diverse
deelleveringen moet voorzien in de modernisering en digitalisering van operationele
eenheden in het tactische mobiele domein.
Tot slot werkten Duitsland en Nederland in 2019 op operationeel gebied samen, waaronder
in de Resolute Support-missie in Afghanistan, Operation Inherent Resolve in Irak en de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Daarnaast namen 50 Duitse militairen deel aan de noodhulp die Nederland
in september 2019 na orkaan Dorian aan de Bahama’s bood met onder meer het Nederlandse
marineschip Zr.Ms. Johan de Witt. Tevens maakte Nederland in 2019 samen met Duitsland
en Noorwegen onderdeel uit van de Very high readiness Joint Task Force (VJTF 2019), het snelst inzetbare deel van de interventiemacht van de NAVO. In dat
kader stonden Nederlandse eenheden samen met Noorse eenheden als onderdeel van een
Duitse brigade stand-by gedurende heel 2019. Ook stond het hoofdkwartier van het 1e Duits-Nederlandse legerkorps in 2019 gereed voor inzet als Land Component Command (LCC) van de VJTF.
Frankrijk
De Franse defensie-uitgaven zullen in 2019–2025 geleidelijk stijgen naar de afgesproken
NAVO-norm van 2% van het BBP. In 2018 was de Franse defensiebegroting uiteindelijk
1,82% van het BBP met € 34,2 miljard. In 2019 steeg dit met € 1,7 miljard tot € 35,9
miljard. Vanaf 2023 is een stijging van € 3 miljard per jaar voorzien, waarmee in
2025 dan de 2% zal worden gehaald. Dit budget zal worden gebruikt voor een modernisering
van de defensieorganisatie.
Grote investeringen worden gedaan in materieel. Frankrijk is begonnen met het verwerven
van pantservoertuigen en de vervanging van de onderzeeboten en de oppervlakteschepen.
Tevens wordt er geïnvesteerd in de vervanging en aanschaf van tankvliegtuigen, drones
en een vernieuwde versie van het gevechtsvliegtuig. Daarnaast investeert Frankrijk
aanzienlijk in cyber en het ruimtedomein. Tevens groeit het budget voor onderzoek
en innovatie tot 2022 van € 730 miljoen tot € 1,1 miljard.
Op 6 mei 2019 tekenden de ministers van Defensie van Frankrijk en Nederland een Statement of Intent ter versterking en verdieping van het strategische partnerschap. Aan de versterking
van de bilaterale samenwerking wordt ondertussen samen met Frankrijk concreet invulling
gegeven door middel van interdepartementale besprekingen, met als doel de totstandkoming
van een raamverdrag om in de toekomst potentiële samenwerking te vergemakkelijken.
Tevens wordt momenteel gewerkt aan een bilateraal verdrag inzake defensiesamenwerking
en de status van militair en civiel personeel dat ziet op de Caribische regio. Met
name dient hierbij te worden gedacht aan onder meer oefeningen en trainingen in de
regio maar ook aan humanitaire hulp in noodsituaties zoals bijvoorbeeld hulp bij orkaanschade.
Het verdrag zal naar verwachting in 2020 aan de Kamer ter goedkeuring worden voorgelegd.
Op 20 september 2019 organiseerde Nederland de tweede ministeriële bijeenkomst van
het European Intervention Initiative (EI2). Tijdens deze bijeenkomst zijn Zweden en Noorwegen toegetreden en is besloten
dat Italië op korte termijn toe kan treden. Daarnaast werden de EI2 Terms of Reference getekend. Dit document formaliseert en verduidelijkt de processen en de organisatie
van het EI2.
De goede operationele samenwerking met Frankrijk is in 2019 voortgezet. Nederland
en Frankrijk verleenden, samen met Duitsland, in september militaire noodhulp aan
de Bahama’s vanaf Zr.Ms. Johan de Witt.
De commandanten van de Nederlandse, Franse en Belgische marine tekenden in 2019 een
intentieverklaring om nauwer samen te werken ter versterking van de interoperabiliteit.
De 13e Lichte Brigade kijkt samen met de Franse 9e Brigade naar mogelijkheden voor
verdere samenwerking. Zo heeft een eenheid van de 13e Lichte Brigade geoefend in La
Courtine en een Franse eenheid bij de Nederlandse CBRN-school.
Noorwegen
Het huidige Noorse defensiebudget voor 2020 ligt rond de € 6,1 miljard, wat neerkomt
op 1,8% van het BBP. Noorwegen investeert meer dan 20% van de defensie-uitgaven in
materieel. Noorwegen zal medio 2020 een nieuw langetermijnplan voor Defensie uitbrengen.
Dit plan legt de nadruk op het verbeteren van de veiligheid, inzetbaarheid en de reactietijd
van de Noorse krijgsmacht en bestaat uit vier ambitieniveaus. Noorwegen wil robuustere
capaciteiten aanschaffen om tegenstanders af te schrikken en snel te kunnen reageren
op externe dreigingen. Het hoge noorden en de Noord-Atlantische Oceaan nemen in het
Noorse defensiebeleid een centrale plek in.
Nederland is een belangrijke defensiepartner voor Noorwegen. In de Noorse internationale
veiligheidsstrategie worden Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde
Staten aangemerkt als strategische partners. Noorwegen is tevens op 20 september toegetreden
tot het EI2.
Ook in 2019 is de nauwe samenwerking met Noorwegen voortgezet. De Joint Arctic Training (koudweertraining) van het Nederlandse Korps Mariniers vindt jaarlijks in Noord-Noorwegen
plaats en vanaf januari 2020 wordt vanaf de locatie Skjold getraind. Nederlandse mariniers
oefenen reeds jaren met de Amerikaanse en Britse mariniers in Noorwegen. In 2020 trainen
de Amerikaanse, Britse en Nederlandse mariniers allemaal in de omgeving van Bardufoss.
Met het oog op het intensiveren van de samenwerking met de Noren en een efficiënt
gebruik van de Noorse trainingsfaciliteiten, is nu tevens voorzien dat het Korps Mariniers
zijn jaarlijkse bergtraining in september/oktober 2020 in Noorwegen zal uitvoeren.
Tot slot hebben Noorwegen en Nederland in 2019 weer nauw samengewerkt op operationeel
gebied. Zo leveren beide landen militairen aan de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Tevens was Nederland in 2019 samen met Noorwegen en Duitsland onderdeel
van de NATO Very high readiness Joint Task Force (VJTF). In dat kader stonden Nederlandse eenheden samen met Noorse eenheden als onderdeel
van een Duitse brigade stand-by gedurende heel 2019.
Verenigd Koninkrijk
De Strategic Defence and Security Review 2015 (SDSR15) is nog altijd de leidraad voor de ontwikkeling van de Britse krijgsmacht.
In de SDSR15 staat dat het Verenigd Koninkrijk ten minste 2% van het BBP zal blijven
besteden aan Defensie en in de komende tien jaar £ 178 miljard (ongeveer € 202 miljard)
zal investeren in materieel. De Britse defensiebegroting bedraagt in 2019–2020 £ 39,5
miljard (ongeveer € 46,2 miljard, 2,1% van het BBP) en stijgt in 2020 naar £ 41,3
miljard (ongeveer € 48,3 miljard, 2,1% van het BBP). De groei van het budget dekt
de hogere kosten voor salarissen en pensioenen en komt ten goede aan grote investeringsprogramma’s.
Voorts investeert de Britse krijgsmacht structureel in innovatie en modernisering.
In 2019 is de uitvoering van start gegaan van het Modernising Defence Program (MDP) dat eind 2018 is gepubliceerd. Dit programma voorziet in een groei van het budget
met £ 1,8 miljard (ongeveer € 2,1 miljard). Het MDP bouwt verder op de SDSR15 en investeert
in het vergroten van de gereedheid van bestaande capaciteiten, het vernieuwen en innoveren
van de krijgsmacht, en een modernisering van de defensieorganisatie.
Ondanks het aanstaande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, blijven
het Verenigd Koninkrijk en Nederland op defensiegebied nauw samenwerken, waaronder
in NAVO-verband, in multilaterale fora en op bilaterale basis. Zoals afgesproken in
het Joint Vision Statement van juni 2017, verdiepen het Verenigd Koninkrijk en Nederland de bilaterale relatie
door een actieplan dat jaarlijks wordt geactualiseerd. In het actieplan van 2019–2020
is een aantal prioriteitsgebieden geïdentificeerd, te weten: (1) ontwikkeling van
nieuwe capaciteiten (o.a. innovatie, cyber), (2) amfibische en maritieme samenwerking,
(3) samenwerking in de Joint Expeditionary Force, (4) operationele samenwerking in verschillende regio’s (voor bijvoorbeeld hulpverlening
in het Caribisch gebied), (5) het gezamenlijk herdenken van 75 jaar vrijheid.
Het Verenigd Koninkrijk en Nederland verdiepten in 2019 de samenwerking op verschillende
terreinen. De landen ondersteunden elkaar door deelname aan oefeningen en voorbereidingen
om in 2019 en 2020 een amfibische taakgroep gereed te hebben voor de NATO Response Force. Verder is kennis uitgewisseld op terreinen zoals innovatie, cyber en het tegengaan
van hybride dreigingen. Verder heeft Nederland geadviseerd over de aanschaf van het
gevechtsvoertuig de Boxer, wat mogelijk weer tot nieuwe vormen van samenwerking zal
leiden. Ook was er in 2019 de gewaardeerde en grootscheepse deelname van de Britten
aan de herdenking van 75 jaar operatie Market Garden.
Naast de versterking van de bilaterale samenwerking, hebben het Verenigd Koninkrijk
en Nederland de samenwerking verder uitgebouwd in het kader van de Joint Expeditionary Force (JEF). De JEF biedt een raamwerk voor snelle, multinationale inzet en is opgebouwd
rond Britse eenheden, concepten en voorzieningen. In februari 2019 vond een table top exercise op ministerieel niveau plaats en in mei en juni is in de Baltische Zee een maritieme
JEF-oefening gehouden, waaraan het amfibisch transportschip Zr.Ms. Johan de Witt deelnam.
Verenigde Staten
De defensiebegroting van de Verenigde Staten, de National Defense Authorization Act, bedroeg $ 717 miljard (ongeveer € 651 miljard) in het begrotingsjaar 2019, dat loopt
van oktober 2018 tot oktober 2019. Dit komt neer op 3,7% van het BBP. Voor het begrotingsjaar
2020 (oktober 2019 – oktober 2020) is een aanzienlijke verhoging gepland, naar $ 733
tot $ 750 miljard (ongeveer € 665 miljard tot € 681 miljard), maar deze begroting
is nog niet goedgekeurd. De geplande budgetverhoging zal onder meer worden gebruikt
voor salarisverhoging voor het defensiepersoneel, het versterken van de slagkracht,
verder herstel van de gereedheid en infrastructuur, investeringen in kunstmatige intelligentie,
raketverdediging, cyber- en ruimtecapaciteiten en modernisering van het nucleaire
arsenaal.
De VS hebben in 2019 uitvoering gegeven aan de National Defense Strategy uit 2018. Daarin gaat aandacht uit naar China, Rusland, Iran, Noord-Korea en het
bestrijden van terrorisme. In 2019 is de focus steeds meer verschoven naar de machtsstrijd
met China en is de relatie met Rusland verder verslechterd. De VS hebben het bilaterale
verdrag met Rusland over Intermediate Nuclear Forces (INF) opgezegd vanwege Russische schendingen van dit verdrag. Ook de Open Skies- en New Start-verdragen staan onder druk. Een belangrijk bezwaar voor de VS is dat China niet is
aangesloten bij deze verdragen over wapenbeheersing.
Gelet op de Europese veiligheidssituatie hebben de VS besloten het budget van het
European Deterrence Initiative te handhaven op $ 6,5 miljard (ongeveer € 5,9 miljard) per begrotingsjaar. Het EDI
is onder meer bedoeld voor het financieren van Amerikaanse oefeningen in Europa, zoals
Defender 2020, en de opslag van Amerikaans materieel, waaronder de Army Prepositioned Stocks in Eygelshoven. De hoogte van het budget is in 2019 echter meer dan voorheen ter
discussie gesteld. De VS zullen naar verwachting in 2020 de focus nog meer verleggen
naar China, en de verantwoordelijkheid voor de Europese veiligheid en afschrikking
meer aan Europese landen laten. Daarbij verwachten de VS dat Europese NAVO-landen,
waaronder Nederland, invulling geven aan de capaciteitendoelstellingen van de NAVO
en de afspraken die in 2014 bij de NAVO-top in Wales zijn gemaakt om 2% van het BBP
aan defensie te besteden.
De goede defensiesamenwerking tussen de Verenigde Staten en Nederland is in 2019 bestendigd.
Met de aanschaf van negen extra F-35»s, naast de 37 F-35»s die al eerder waren besteld,
is de materieelsamenwerking verder uitgebreid. Daarmee zet Nederland een volgende
stap in het vervullen van de NAVO-capaciteitendoelstellingen die voor Nederland gelden.
De eerste Nederlandse operationele F-35 is in januari 2019 uit de fabriek in Fort
Worth, Texas, gerold en in oktober 2019 is de eerste F-35 bestemd voor Vliegbasis
Leeuwarden geland op Nederlandse bodem. Verder zijn in 2019 de eerste vliegeropleidingen
en conversies voor de F-35 gestart op Luke Air Force Base. Daarnaast is in 2019 de goede materieelsamenwerking met de VS voortgezet voor de
modernisering van de Chinook-helikopter, remanufacture van de Apache-gevechtshelikopter, verwerving van de onbemande MQ-9 Reaper, upgrade
van het Patriot-luchtverdedigingssysteem, de vervanging van torpedo’s en de aanschaf van luchtverdedigingsraketten
voor de Koninklijke Marine.
Tevens is het delen van inlichtingen tussen de beide landen verbeterd en wordt intensievere
samenwerking gezocht op het terrein van space, nu de VS in 2019 het US Space Command hebben opgericht. Nederland staat in de VS bekend om zijn hoogwaardige technologische
ruimtevaartindustrie, met name op het gebied van kleine satellieten en lasercommunicatie.
In 2018 ondertekenden de VS en Nederland al een MoU over het delen van informatie
uit de ruimte. In 2019 zijn voorbereidingen getroffen om dit uit te breiden naar gerubriceerde
informatie uit de ruimte, zoals data van de Nederlandse SMART-L radars. Nederland
treedt hiermee toe tot een kleine groep van circa tien landen waarmee de VS gerubriceerde
informatie over de ruimte delen.
Voorts waarderen de VS de Nederlandse inspanningen in Europa op het gebied van militaire
mobiliteit. Vanwege de significante aanwezigheid en verplaatsingen van Amerikaans
militair materieel in Europa, hebben de VS baat bij de resultaten die op dit terrein
worden geboekt. Verder zien de Verenigde Staten uit naar ratificatie van het in 2018
ondertekende raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden,
ook Raamverdrag genoemd, dat momenteel bij uw Kamer voorligt ter goedkeuring.
De Verenigde Staten en het Koninkrijk werken operationeel goed samen in het Caribisch
gebied. In 2019 is samen met de Amerikaanse kustwacht de strijd tegen drugssmokkel
in het Caribisch gebied voortgezet.
Tot slot is de samenwerking in de anti-ISIS coalitie en Operation Inherent Resolve in Irak en de Resolute Support-missie in Afghanistan voortgezet. Intensieve onderhandelingen tussen de VS en de
Taliban, gericht op terugtrekking van een deel van de Amerikaanse troepen, hebben
niet geleid tot een akkoord en zijn in september 2019 afgebroken.
Europese Unie
In 2019 lag de focus voor de Europese defensiesamenwerking op implementatie en verdieping
van de recent tot stand gekomen initiatieven: Permanent gestructureerde samenwerking
(PESCO), het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) en het Europees Defensiefonds (EDF). Nederland heeft zich daarnaast in 2019
ingezet voor een versterking van de coherentie tussen de verschillende EU-initiatieven
en voor een sterke strategische politieke sturing door de Raad op het defensieterrein.
Daarbij is de Nederlandse inzet op hoofdlijnen gericht op de operationalisering van
het EU-ambitieniveau. Van belang daartoe is een nadere specificatie en invulling van
de drie prioriteiten die in het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)
zijn gedefinieerd, namelijk het reageren op externe conflicten en crises, capaciteitsopbouw
van partners en het beschermen van de EU en haar burgers. Nederland ziet de EU als
hét platform voor gezamenlijk onderzoek en capaciteitsontwikkeling, zodat Europa meer
verantwoordelijkheid kan nemen voor haar eigen veiligheid. In de EU-context kunnen
immers capaciteiten worden ontwikkeld die in ieder gewenst verband kunnen worden ingezet.
Wat Nederland betreft dient een belangrijk deel van de inspanningen binnen het EU-defensiebeleid
hierop gericht te zijn.
Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO)
PESCO werd in december 2017 gelanceerd. In 2018 zijn belangrijke stappen gezet ten
aanzien van de inrichting van de PESCO-architectuur. Destijds zijn Raadsaanbevelingen
vastgesteld voor de governance van PESCO-projecten, evenals aanbevelingen met een nadere precisering van de twintig
PESCO commitments. In 2019 is veel aandacht uitgegaan naar het resterende deel van de inrichting van
de PESCO-architectuur: het Raadsbesluit over de deelname van derde landen aan PESCO-projecten.
Deze onderhandelingen lopen op het moment van schrijven nog. Naast de algemene inrichting
gaat veel aandacht uit naar de PESCO-projecten. In 2019 zijn dertien nieuwe projecten
goedgekeurd door de Raad, waarmee het totaal aantal nu op 47 komt. Nederland neemt
deel aan elf projecten. Uw Kamer wordt hierover geregeld geïnformeerd in de geannoteerde
agenda’s en verslagen van de Raad Buitenlandse Zaken.
Militaire mobiliteit
Nederland heeft in 2019 als lead nation van het PESCO-project Militaire Mobiliteit gestuurd op het uitwerken van en het behalen
van voortgang door alle 25 PESCO-landen op de afspraken die door de Raad Buitenlandse
Zaken van 25 juni 2018 en de Europese Raad van 28-29 juni 2018 zijn gemaakt. Nederland
zal hier voor het einde van 2019 aan voldoen. Het betreft afspraken over het versnellen
van toestemming voor grensoverschrijdend transport, het opstellen van een nationaal
plan voor militaire mobiliteit, het regelmatig beoefenen hiervan en het creëren van
een netwerk van National Points of Contact. Nederland waarborgt waar mogelijk harmonisatie en synchronisatie met NAVO-initiatieven.
European Defence Industrial Development Programme
In 2019 is het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) geïmplementeerd. Nadat in februari het werkprogramma voor de periode 2019–2020
is vastgesteld door de lidstaten heeft de Europese Commissie de projecten uitgezet
op de Europese markt. Europese bedrijven, gevormd in internationale consortia, waren
tot medio september in de gelegenheid voorstellen in te dienen voor negen verschillende
projecten, variërend van Future naval systems and related technologies tot Space Situational Awareness and early warning capabilities. Met hulp van de Nederlandse overheid hebben verschillende Nederlandse bedrijven
en kennisinstellingen, in samenwerking met internationale partners, projectvoorstellen
ingediend bij de Europese Commissie. De Commissie heeft in totaal 40 projectvoorstellen
ontvangen, waarvan 14 in het domein specifiek voor het midden- en kleinbedrijf (MKB),
een van de punten waarop Nederland heeft ingezet tijdens de onderhandelingen over
het programma. De Commissie zal de voorstellen beoordelen op de geldigheid; de inhoudelijke
beoordeling wordt overgelaten aan inhoudelijk experts. De resultaten van de evaluatie
worden begin 2020 verwacht, gevolgd door de toewijzing van financiering.
In 2019 hebben ook verschillende informatiebijeenkomsten plaatsgevonden om het Nederlandse
bedrijfsleven en de kennisinstellingen te informeren over de ontwikkelingen van het
programma, een gelegenheid te bieden samenwerkingspartners te vinden en de mogelijkheden
tot steun van de overheid te specificeren.
Europees Defensiefonds
In 2019 is verder gewerkt aan het Europees Defensiefonds (EDF), een overkoepelend
programma waarin per 2021 de Preparatory Action for Defence Research (PADR) en het EDIDP worden samengevoegd, teneinde de overgang tussen onderzoek en
ontwikkeling van capaciteiten te versimpelen. Zoals eerder gemeld, is Nederland tevreden
over de uitkomst van de onderhandelingen over het EDF, waarbij de Nederlandse inzet
is behouden. De bedragen die in het voorlopige akkoord zijn opgenomen, zijn afhankelijk
van de integrale besluitvorming over de omvang en andere horizontale bepalingen van
het volgende Meerjarig Financieel Kader. Pas wanneer hierover een akkoord wordt bereikt,
zal het EDF worden geagendeerd ter bespreking en bekrachtiging. Nationaal is in 2019
gestart met de Interdepartementale Coördinatiegroep Europese Defensie Samenwerking
(ICG EDS), dat een gezamenlijk voorzitterschap kent van de ministeries van Defensie
en Economische Zaken en Klimaat. In de ICG EDS zijn tot nu toe thema’s voor de Nederlandse
inzet ten behoeve van het EDF vastgesteld.
EU-NAVO samenwerking
In 2019 zijn verdere stappen gezet ter verbetering van EU-NAVO samenwerking. Positief
is dat de samenwerking tussen de EU en de NAVO inmiddels de norm is geworden. Nederland
pleit in de samenwerking voor tastbare resultaten en ziet de bestaande 74 samenwerkingsvoorstellen
in dat kader graag nader geprioriteerd. Nederland legt daarbij de nadruk op militaire
mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, oefeningen, cyber en hybride dreigingen.
Van belang is dat de resultaten van de samenwerking voldoende zichtbaar en concreet
zijn, dat maximaal wordt ingezet op de sterke punten van beide organisaties, en er
synergie en coördinatie is waar mogelijk. In 2019 zijn hiertoe stappen gezet. Zo is
de politieke dialoog geïntensiveerd tussen de organisaties, in zowel in formele en
informele setting, en zijn briefings over en weer toegenomen. De testfase van de parallelle
en gecoördineerde oefeningen is inmiddels afgerond. De opzet van deze oefening bleek
waardevol en zal in de toekomst verder worden gebruikt bij bijvoorbeeld het tegengaan
van hybride dreigingen. Veel aandacht is uitgegaan naar het verder versterken van
de coherentie tussen de inspanningen van de NAVO en de EU op het terrein van capaciteitsontwikkeling.
Tot slot heeft de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, mw. Von der Leyen,
laten weten dat ze gezien de geopolitieke veranderingen aanstuurt op een goede en
nauwe samenwerking tussen de EU en de NAVO. Dit is volledig in lijn met de Nederlandse
inzet en het politieke belang dat Nederland hecht aan een goede relatie tussen beide
organisaties. De veiligheidscontext vraagt nadrukkelijk om een bundeling van de krachten.
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
De NAVO viert in 2019 haar 70-jarig bestaan. Gelet op het aantal dreigingen en uitdagingen
waarmee het bondgenootschap wordt geconfronteerd en de diversiteit daarvan, is dit
een gelegenheid om te benadrukken dat de trans-Atlantische relatie cruciaal is voor
vrede en veiligheid op het Europese continent en daarbuiten. De NAVO is en blijft
de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Artikel 5 van het Noord-Atlantisch
Verdrag vormt de ultieme veiligheidsgarantie voor Nederland.
Lastenverdeling
Nederland en Europa worden geconfronteerd met een snel veranderende en verslechterende
veiligheidsomgeving. Deze veiligheidsomgeving vraagt erom dat Europese landen meer
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. De afgelopen jaren is de eerste
hoofdtaak van Defensie – de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied
– steeds belangrijker geworden. Het belang van de andere twee hoofdtaken is eveneens
toegenomen.
Sinds de Wales Defence Investment Pledge (het streven naar het laten groeien van defensie-uitgaven richting 2% van het BBP
in 2024, met een investeringsquote van 20%) uit 2014 is de veiligheidssituatie verder
verslechterd en de urgentie voor naleving van de Wales-afspraken toegenomen, zoals
ook geconcludeerd tijdens de NAVO-top in Brussel vorig jaar (Kamerstuk 28 676, nr. 304). Nederland deelt dit gevoel van urgentie. In het nationaal plan dat eind 2018 aan
de NAVO is gestuurd, bevestigde het kabinet dan ook de politieke intentie om structureel
te investeren in een aantal prioritaire capaciteiten, die aansluiten bij de capaciteitendoelstellingen
van de NAVO. Als NAVO moeten we sneller, langer en krachtiger kunnen optreden. Met
de Voorjaarsnota 2019 is een start gemaakt met de uitvoering van het nationaal plan,
en daarmee met de Nederlandse bijdrage aan de capaciteitendoelstellingen van de NAVO.
Met het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) en de Voorjaarsnota 2019 (Kamerstuk 35 210, nr. 1) zijn de afgelopen tijd belangrijke stappen gezet. Omdat het extra geld onvoldoende
was om alles uit het nationaal plan te kunnen doen, zijn er keuzes gemaakt. Zo is
besloten de beschikbare middelen te investeren in extra F-35»s, ondersteuning van
de special forces, uitbreiding van het cyber- en informatiedomein en personeel. Maar daarmee is Nederland
er nog niet. Onze bondgenoten verwachten meer van ons. In de herijking van de Defensienota,
die voor de zomer van 2020 wordt gepresenteerd, wordt dan ook onder andere een stapsgewijze
groei opgenomen in het kader van de lange lijnen naar de toekomst om de capaciteitendoelstellingen
van de NAVO te realiseren.
Gereedheid
De verder verslechterende veiligheidssituatie vraagt erom dat de NAVO in staat is
snel te kunnen reageren. Daartoe werken de bondgenoten momenteel aan het verbeteren
van de gereedheid en het reactievermogen van hun strijdkrachten. Tijdens de Top in
Brussel in 2018 namen de staatshoofden en regeringsleiders diverse maatregelen, waaronder
het NATO Readiness Initiative (NRI). Dit houdt in dat de NAVO-landen gezamenlijk vanaf 2020 binnen dertig dagen,
dertig gemechaniseerde bataljons, dertig squadrons gevechtsvliegtuigen en dertig oorlogsschepen
naar een artikel-5 situatie of een crisis moet kunnen sturen. Afgesproken is dat eind
2019 de politieke doelstelling om het initiatief te vullen met aangewezen eenheden
moet zijn gerealiseerd. Nederland draagt proportioneel bij aan het NRI. De door Nederland
aangeboden capaciteiten zijn daarbij niet onttrokken aan reeds bestaande toezeggingen
en planningen voor de snel inzetbare capaciteiten van de NAVO, de enhanced NATO Reponse Force. Voor Nederland betekent het aanbieden van bijdragen aan het NRI een aanzienlijke
uitdaging voor de krijgsmacht, nu deze nog bezig is met het herstel van de (basis)gereedheid.
Dit geldt ook voor sommige andere landen. Voor Nederland staat transparantie over
de (on)mogelijkheden voorop.
In 2019 werden voorts twee multinationale verbanden als onderdeel van de NATO Command Structure verder ontwikkeld. In september 2019 bereikte het Joint Support and Enabling Command (JSEC) in Ulm, Duitsland, de initieel operationele status. Dit hoofdkwartier zal
onder andere bijdragen aan het transport van troepen en militair materieel binnen
Europa. In juli 2019 heeft de Noord Atlantische Raad formeel het Joint Force Command Norfolk (JFCNf) onder Amerikaans leiderschap geactiveerd. Dit verband draagt onder meer bij
aan de bescherming van de aanvoerlijnen over de Atlantische Oceaan.
Bijdragen aan de Enhanced Forward Presence en NATO Response Force
Nederland leverde in 2019 bijdragen aan de verschillende maatregelen die de NAVO ontplooit
in het kader van de collectieve verdediging en afschrikking. Ons land leverde ongeveer
270 militairen voor de Enhanced Forward Presence in Litouwen. De vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen is een
doorlopende bondgenootschappelijke activiteit die in elk geval noodzakelijk blijft
zolang Rusland volhardt in de huidige opstelling. Op dit ogenblik zijn er geen aanwijzingen
die duiden op een veranderde Russische positie.
Tevens leverde Nederland een bijdrage aan de NATO Response Force (NRF). Dit betrof transportcapaciteit en gevechtsvliegtuigen voor het snelst inzetbare
deel van de NRF, de Very high readiness Joint Task Force (VJTF). Ook stonden Nederlandse eenheden samen met Noorse eenheden als onderdeel van
een Duitse brigade stand-by voor de VTJF 2019. Verder stond het hoofdkwartier van
het 1e Duits-Nederlandse legerkorps in 2019 gereed voor inzet als Land Component Command (LCC) van de VJTF. Nederland leverde ook een Special Operations Land Task Group en personeel ten behoeve van het Special Operations Command Center. Daarnaast voerde Nederland tot en met juni 2019 het commando over de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2) en leverde daarbij een staf en een fregat als stafschip.
Nieuwe uitdagingen
China stelt zich op het wereldtoneel in toenemende mate assertief op. Dit biedt kansen
en ook uitdagingen. De relatie van de NAVO met China is in 2019 op de agenda gekomen.
De bondgenoten zullen de komende periode nader hierover in dialoog gaan. Nederland
is constructief-kritisch t.a.v. China en wil op basis van gedeelde belangen met China
samenwerken, met oog voor ideologische verschillen. Er liggen kansen om met China
samen te werken op thema’s als klimaatverandering en energie, wapenbeheersing, en
logistiek en transport. Tegelijk moeten we niet naïef zijn en onszelf goed beschermen
tegen veiligheidsrisico’s als (digitale) spionage, beïnvloeding en economische veiligheid.
Niet alleen de veiligheidsomgeving waarin de NAVO functioneert is aan verandering
onderhevig. Ook dient de NAVO mee te gaan met technologische ontwikkelingen die van
belang zijn voor de veiligheid van het bondgenootschap. Daarmee wordt beoogd zeker
te stellen dat de NAVO niet achter zal gaan lopen wat betreft technologische capaciteiten,
terwijl mogelijke tegenstanders volop inzetten op verdere technologische innovatie.
Daarom is in 2019 de Roadmap on Emerging and Disruptive Technologies ontwikkeld. Met deze Roadmap zet de NAVO in op het begrijpen van nieuwe technologieën
en het analyseren van veiligheidsimplicaties van nieuwe technologieën.
In 2019 is in NAVO-verband ook gesproken over de ruimte. Ook Nederland onderkent het
belang hiervan. In een wereld waarin de militaire toepassingen van ruimtevaart steeds
belangrijker worden is het belangrijk dat NAVO zich blijft aanpassen aan de uitdagingen
die dit met zich meebrengt. De ruimte is tijdens een bijeenkomst van de ministers
van Buitenlandse Zaken van de NAVO, op 20 november 2019, door de NAVO erkend als operationeel
domein.
Op 3 en 4 december 2019 kwamen de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO in
Londen bijeen voor een Leaders» Meeting. Deze bijeenkomst was vooral een gelegenheid voor het bondgenootschap om het 70-jarig
bestaan te vieren. Nederland heeft tijdens deze bijeenkomst het belang van de trans-Atlantische
relatie benadrukt. Het centrale thema van de bijeenkomst was de lastenverdeling binnen
het bondgenootschap, waarbij is benadrukt dat er van de Europese bondgenoten meer
wordt verwacht. Daarnaast is gesproken over het versterken van de politieke dimensie
binnen de NAVO, en over hoe het bondgenootschap zich aanpast aan de veranderende veiligheidsomgeving
en technologische ontwikkelingen. Over de uitkomsten van dit overleg wordt u separaat
nader geïnformeerd.
Verenigde Naties
In 2019 is opvolging gegeven aan de prioriteiten van het Nederlandse lidmaatschap
van de VN-Veiligheidsraad in 2018. De thematische focus lag daarbij op de verbetering
van de aansturing en uitvoering van VN-vredesoperaties. Zo heeft Nederland de verdere
ontwikkeling van het Action for Peacekeeping (A4P)-initiatief van de Secretaris-Generaal van de VN ondersteund. Een belangrijke
prioriteit binnen de A4P-agenda was de verbetering van de medische afvoerketen. Daarnaast
heeft Nederland zich ingezet om in fragiele staten, of in staten in conflictgebieden,
de veiligheidssector te versterken door het verzorgen van trainingen door onze actieve
deelname in het door de VS geleide trainingsprogramma Global Peace Operations Initiative.
Defensie heeft verder internationale VN-trainingen verzorgd die militairen en politiemensen
voorbereiden op VN-uitzendingen. Ook is ondersteuning geleverd aan de doorontwikkeling
van diverse politiecursussen. Bovendien heeft Defensie bijgedragen aan de gendercursus
van de VN die vrouwelijke militairen uit diverse landen voorbereidt op uitzendingen.
Tevens is bijgedragen aan de ontwikkeling van procedures, cursussen en VN-handboeken
met name op het gebied van inlichtingen en opruiming van explosieven.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie