Brief regering : Reactie op verzoek commissie over dubbele zorgkosten in het buitenland
2019D51018
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2019
Conform het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
stuur ik u hierbij mijn reactie op uw vraag over wonen en werken voor Nederlanders
woonachtig in het buitenland, waarbij u specifiek vraagt om een toelichting met betrekking
tot het Zorgverzekeringswet gedeelte.
U heeft mij twee vragen van de heer M. v. V. doorgestuurd. Die vragen zijn:
1. Waarom is door Nederland geen enkele aandacht gegeven aan het probleem van dubbele
belasting tijdens de verdragsonderhandelingen met Denemarken, naar het voorbeeld van
Zweden?
2. Welke actie is door de Minister genomen met betrekking tot de dubbele betaling voor
ziektekosten? Als hier geen actie op is ondernomen wanneer denkt de Minister hier
actie op te ondernemen en welke actie?
U vraagt mij vanuit de zorg om een toelichting op met name de tweede vraag te geven.
Beide vragen liggen echter in elkaars verlengde, en worden daarom gezamenlijk beantwoord.
Het antwoord is afgestemd met (ambtelijk) Financiën, en gedeeld met (ambtelijk) Sociale
Zaken.
Antwoord op beide vragen
In afwijking van Nederland, hanteren sommige EU-landen een zorgstelsel dat gebaseerd
is op het uitgangspunt dat de kosten van de medische zorg worden gefinancierd uit
de algemene middelen. Nederland daarentegen financiert de zorg uit premies. Als gevolg
van verschillende wijzen van financiering van de sociale zekerheid kan economische
dubbele (premie)heffing ontstaan bij geëmigreerde gepensioneerden. Dit vloeit voort
uit de discoördinatie van zorgbijdragen en belastingheffing tussen lidstaten.
Belastingverdragen bieden slechts zelden een oplossing voor economische dubbele belasting
en richten zich primair op vermijding van juridische dubbele belasting. Van juridische
dubbele belasting is sprake wanneer één persoon ter zake van één inkomensbestanddeel
door twee landen in de belastingheffing wordt betrokken.
In een belastingverdrag wordt het heffingsrecht tussen Staten verdeeld om situaties
van juridische dubbele heffing te voorkomen. In artikel 18 van het verdrag tot het
vermijden van dubbele belasting, gesloten tussen Nederland en Denemarken (hierna:
het Verdrag) zijn de heffingsrechten ten aanzien van socialezekerheidsuitkeringen
(o.a. AOW) toebedeeld aan de bronstaat. Hiermee wordt een mogelijke juridische dubbele
belasting voorkomen. Deze in het Verdrag gerealiseerde heffingsverdeling van socialezekerheidsuitkering
is in lijn met het vaststaand Nederlands verdragsbeleid.
Voor economische dubbele premieheffing biedt het belastingverdrag echter geen oplossing.
Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten om hun socialezekerheidsstelsel
en de financiering hiervan in te richten. Deze autonomie hangt sterk samen met de
nationale planning en financiering van de zorg.
Dat maakt dat er verder weinig ruimte is om dit punt (alleen) vanuit Nederlandse zijde
op te lossen.
Er zijn enkele lidstaten, waaronder Zweden, die onder voorwaarden de via de algemene
middelen betaalde zorgpremie terugbetalen in het geval tevens een zorgpremie verschuldigd
is in het werkland. Dit zou eventueel wel een oplossing kunnen zijn voor het probleem.
Het is echter de keuze van de betreffende lidstaat om tot een restitutie over te gaan.
In dit specifieke geval behoort dat tot de autonomie van Denemarken.
Om binnen de EU de socialezekerheidsrechten te kunnen coördineren (let op: niet harmoniseren!)
zijn daarover op Europees niveau afspraken gemaakt in de Europese Verordening nr.
883/2004 (hierna: de Verordening). De Verordening bepaalt dat maar één socialezekerheidsstelsel
van één van de lidstaten tegelijk van toepassing kan zijn. De Verordening regelt dwingend
– afhankelijk van de individuele situatie – in welk land iemand verzekerd is voor
de sociale zekerheid.
In de Verordening is voor gepensioneerden bepaald dat het land dat de zorgkosten draagt
de bijdragen daarvoor in rekening kan brengen. Nederland is in de zin van de Europese
regels de bevoegde lidstaat en houdt de zorgbijdragen in, omdat deze personen ten
laste komen van Nederland. Als het nieuwe woonland de zorg via de algemene middelen
bekostigt, kan dubbele betaling ontstaan. Iedere lidstaat maakt zijn eigen afweging
in de wijze waarop het stelsel gefinancierd wordt. De verschillende wijze van inrichting
en financiering van sociale zekerheid kan voor individuen voordelen of nadelen opleveren.
Hieruit blijkt dat er een bepaalde discoördinatie is tussen de sociale zekerheidsverordening
en de bilaterale belastingverdragen die tussen lidstaten van toepassing zijn. Coördinatie
van sociale zekerheid en belastingheffing zijn twee verschillende rechtsgebieden,
waar nationale lidstaten exclusieve bevoegdheid hebben in de manier waarop ze dit
regelen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg