Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 9 december 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2095 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 9 december 2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 9 DECEMBER 2019
Op 9 december 2019 vond in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken plaats. Minister Blok
nam namens Nederland deel aan deze Raad. Ministers spraken, voor de eerste keer onder
voorzitterschap van Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell Fontelles, over actuele zaken
zoals onder meer over Bolivia, Libië, Iran en Hongkong. Verder spraken Ministers over
de relatie van de EU met de Afrikaanse Unie met het oog op de ministeriële ontmoeting
begin 2020. Tijdens de door Nederland geïnitieerde discussie over mensenrechten bereikten
Ministers consensus over de wenselijkheid voor het oprichten van het door Nederland
bepleite EU Mensenrechtensanctieregime. Het zogenoemde EU-mensenrechtensanctieregime
biedt de Europese Unie de mogelijkheid om individuen of organisaties die verantwoordelijk
zijn voor mensenrechtenschendingen gerichte sancties op te leggen, zoals het bevriezen
van banktegoeden en het opleggen van visumverboden. HV Borrell besloot deze discussie
met de conclusie dat op basis van brede consensus in de Raad, het verdere wetgevingstraject
gestalte kan krijgen. In de aansluitende informele lunchbijeenkomst ging HV Borrell
in op de wijze waarop hij zijn rol de komende jaren vorm wil geven. Hij refereerde
daarbij tevens aan mede door Nederland geopperde voorstellen om het Gemeenschappelijk
Buitenlands en Veiligheidsbeleid slagvaardiger te maken.
Current Affairs
Europese Raad
Hoge Vertegenwoordiger Borrell blikte kort vooruit op de externe aspecten die tijdens
de komende Europese Raad van 12–13 december aan bod komen. Dat betreft deze keer de
verlenging van de sancties met betrekking tot de territoriale integriteit van Oekraïne.
Ministers spraken de hoop uit dat de komende Top in Normandië-format (Frankrijk, Duitsland,
Oekraïne en Rusland) van 9 december goed zal verlopen. Er bestond overigens brede
overeenstemming in de Raad dat van opheffen van sancties tegen Rusland pas sprake
kan zijn als onomkeerbare stappen zijn gezet. Hoge Vertegenwoordiger Borrell kondigde
aan het komend jaar een strategische discussie over de relatie met Rusland te zullen
agenderen.
Bolivia
Verschillende Ministers spraken hun zorg uit over de ontwikkelingen in het land, met
name over de slachtoffers van geweld. Ministers spraken brede steun uit voor het ondersteunen
van het verkiezingsproces door de EU. Hoge Vertegenwoordiger Borrell wees op het goede
werk van de lokale vertegenwoordigingen van lidstaten om dialoog te bewerkstelligen.
Libië
Naast de bekende zorgen over de voortdurende impasse tussen de strijdende partijen,
vroegen enkele Ministers aandacht voor de recent door Libië en Turkije getekende overeenkomst
over afbakening van de Exclusieve Economische Zones in het gebied waarbij voorbij
is gegaan aan de belangen van andere staten in het gebied. Deze Turkse stappen kunnen
leiden tot verdere escalatie. Er bestond brede steun voor de komende conferentie die
Duitsland over Libië organiseert, voor het werk van de VN en voor de visie dat voor
de totstandkoming van dergelijke overeenkomsten alle relevante partijen in de regio
betrokken moeten zijn.
Iran
Hoge Vertegenwoordiger Borrell gaf een toelichting op de recente bijeenkomst van de
Joint Commission of the JCPOA, het nucleaire akkoord met Iran. Binnen de Joint Commission
blijft overeenstemming bestaan dat de nucleaire deal de beste garantie biedt om te
voorkomen dat Iran een nucleair wapen verwerft. Deze visie werd door de Raad gedeeld.
Tegelijkertijd werd grote zorg uitgesproken over de Iraanse overschrijdingen.
Hongkong
De Raad sprak over de onrust in Hongkong. Er bestond brede overeenstemming in de Raad
dat de situatie zorgelijk is en dat de EU deze kwestie ook moet aankaarten in de dialoog
met China.
Betrekkingen EU met de Afrikaanse Unie
De Raad sprak over de samenwerking tussen de EU en de Afrikaanse Unie (AU), met het
oog op de aankomende AU-EU ministeriële die in het eerste kwartaal van 2020 zal plaatsvinden
en de EU-AU Top die eind 2020 of begin 2021 is voorzien.
Hoge Vertegenwoordiger Borrell wees op het belang van coherentie tussen de op te stellen
strategie van EU met de wijze waarop lidstaten hun relatie met Afrika vormgeven. De
observatie van de Hoge Vertegenwoordiger dat de EU de grootste partner is van Afrikaanse
landen op veel terreinen (handel; investeringen) maar dit niet altijd als zodanig
wordt gewaardeerd, werd door vele lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven. De
Raad sprak daarbij de wens uit dat dit beeld moet worden bijgesteld.
Nederland heeft in de discussie aangegeven dat het EU-AU partnerschap moet zijn gestoeld
op de bevordering van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Tot slot wees Nederland,
net als andere lidstaten erop, dat in de discussie met de Afrikaanse Unie ook gevoelige
onderwerpen zoals irreguliere migratie (inclusief Terug- en Overname verplichtingen)
moet worden meegenomen.
Mensenrechten
Op verzoek van Nederland sprak de Raad over mensenrechten. Hoge Vertegenwoordiger
Borrell wees op de wereldwijde impact van de Unie op het gebied van mensenrechten
en het vele werk dat nog moet worden gedaan. Tevens kondigde hij een nieuw Actieplan
aan op het gebied van «Mensenrechten en Democratie». Verder riep hij op tot bredere
steun voor mensenrechtenverdedigers en initiatieven; daarnaast vroeg hij aandacht
voor vergrote actie op het gebied van gendergelijkheid. Tijdens de discussie brachten
Ministers verschillende onderwerpen op. Nederland gaf, zoals de Kamer toegezegd tijdens
de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken van 13–14 november jl. (Handelingen II
2019/20, nrs. 23 en 24, debat over de begroting Buitenlandse Zaken 2020), een toelichting
op de onlangs georganiseerde 7e editie van het Istanbul proces, de internationale conferentie voor vrijheid van religie en levensovertuiging die
op 18 en 19 november jl. plaatsvond.
Daarnaast vroeg Nederland om aandacht, conform motie van de leden Van Ojik en Ploumen
(Kamerstuk 35 300 V, nr. 20), voor intensivering van ondersteuning van vreedzame protestbewegingen. Nederland
suggereerde daarbij dat de EU dergelijke steun kan bieden door in eerste instantie
het uitbrengen van verklaringen te versnellen.
Onder dit agendapunt wees Nederland tevens op het belang van accountability. Nederland
ging daarbij in op het voorbeeld van Suriname waar na 37 jaar recht is gesproken in
het decembermoordenproces. Ook sprak Nederland zijn teleurstelling uit over de mededeling
van de Russische autoriteiten aan het Openbaar Ministerie dat het geen uitvoering
kan geven aan het verzoek tot aanhouding van dhr. Tsemach. Daarbij wees Nederland
op het belang van volledige medewerking door alle Staten, inclusief Rusland, aan het
strafrechtelijk onderzoek inzake het neerhalen van vlucht MH17, in lijn met VN-Resolutie
2166. Zoals toegezegd tijdens het vragenuur van 3 december jongstleden (Handelingen II
2019/20, nr. 31, Vragen van het lid Sjoerdsma over het niet uitleveren van een MH17-verdachte
door Rusland), door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
heeft de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Raad hier opnieuw aandacht voor
gevraagd.
Nederland ondersteunde, net als verschillende andere lidstaten de door de Hoge Vertegenwoordiger
aangekondigde aandacht voor Bedrijfsleven en Mensenrechten en opname daarvan in het
EU Actieplan voor Mensenrechten en Democratie 2020–2024.
Tot slot sprak de Raad over het door Nederland geïnitieerde EU Global Human Rights
Sanctions Regime. De substantiële politieke Nederlandse inspanningen van het afgelopen
jaar hebben geleid tot een brede consensus om een dergelijk sanctieregime te initiëren.
Vele delegaties spraken hun steun en waardering uit voor het Nederlandse initiatief.
Hoge Vertegenwoordiger Borrell besloot de discussie met de conclusie dat gezien de
brede consensus in de Raad, de EDEO nu het verdere wetgevingstraject zal voorbereiden
(ref. onder meer moties van de leden Omtzigt c.s. (Kamerstuk 22 112, nr. 2529) en Sjoerdsma (Kamerstuk 35 300 V nr. 32)).
Informele lunch over effectiviteit Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
Tijdens de afsluitende informele lunch ging de Hoge Vertegenwoordiger in op de wijze
waarop hij zijn rol wil vormgeven. Hij verwees daarbij onder meer naar de mede door
Nederland geïnitieerde voorstellen daartoe, zoals het versterken van coherentie tussen
de verschillende Europese instrumenten alsmede die van de lidstaten, het versterken
van de politieke discussie in de Raad Buitenlandse Zaken en vergroten van de slagvaardigheid
van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Nederland, net als meerdere
andere lidstaten, verwelkomde deze visie en sprak daarnaast – in lijn met de motie
Van Ojik/Ploumen inzake intensivering van ondersteuning van vreedzame protestbewegingen-
de hoop uit dat de Hoge Vertegenwoordiger in de toekomst het uitbrengen van verklaringen
van de EU verder kan versnellen.
Overige
Terugkoppeling ministeriële bijeenkomst anti-ISIS-coalitie Washington D.C. 14 november
jl.
Op 14 november jl. vond mede op Nederlands aandringen in Washington D.C. een ingelaste
ministeriële spoedbijeenkomst van de anti-ISIS-coalitie plaats, naar aanleiding van
de Turkse operatie in Noordoost-Syrië. En marge van de ministeriële bijeenkomst vond
bovendien overleg plaats tussen de VS en de covoorzitters (Nederland, Turkije en Koeweit)
van de werkgroep Foreign Terrorist Fighters, eveneens op Nederlands verzoek.
De ministeriële bijeenkomst heeft geresulteerd in een verklaring die het commitment
van de Coalitie aan de gezamenlijke strijd tegen ISIS herbevestigd. Nederland heeft
tijdens de ministeriële bijeenkomst zijn zorgen geuit over de gevolgen van de Turkse
operatie in Syrië en erop gewezen dat unilaterale acties de inspanningen van de anti-ISIS-coalitie
ondermijnen, met verdere instabiliteit in de regio als mogelijk gevolg. Ook is een
oproep gedaan om de Koerden te betrekken in politieke processen over de toekomst van
Syrië. Voorts is de blijvende inzet van Nederland op accountability in de regio toegelicht,
evenals het besluit om de veiligheidsinzet t.a.v. Irak tot 2021 te verlengen.
Tijdens de bijeenkomst van covoorzitters van de werkgroep Foreign Terrorist Fighters
is gesproken over repatriëring van foreign terrorist fighters, de situatie in detentiekampen
na de Turkse operatie en het verstrekken van steun aan landen die reeds foreign terrorist
fighters hebben teruggehaald. Conform kabinetsbeleid is onderstreept dat Nederland
niet inzet op actieve repatriëring van Nederlandse uitreizigers en zijn zorgen uitgesproken
naar aanleiding van berichten dat de Turkse operatie tot ontsnapping van ISIS-strijders
heeft geleid. Nederland heeft bovendien gemeld samen met enkele partners de mogelijkheden
te bezien van het steunen van re-integratieprojecten in derde landen ten behoeve van
reeds teruggekeerde foreign terrorist fighters. Afgesproken is om deze discussie in
breder verband voort te zetten. Op 19 december zal de werkgroep Foreign Terrorist
Fighters van de anti-ISIS-coalitie daartoe in bredere samenstelling samenkomen in
Ankara.
Verlenging Nederlandse mandaten voor de missies in Somalië en de Palestijnse gebieden.
Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de verlenging
van de Nederlandse mandaten voor de missies in Somalië en de Palestijnse Gebieden.
Het kabinet heeft besloten om de personele bijdrage aan de United States Security Coordinator (USSC) for Israel and the Palestinian Authority te verlengen tot en met 31 juli 2021. USSC beoogt de professionalisering van de Palestijnse
veiligheidssector door training en advisering van de Palestijnse veiligheidsdiensten
voor de bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat. USSC heeft tevens een
belangrijke liaisonfunctie in de bevordering van de samenwerking tussen de Palestijnse
en de Israëlische veiligheidssector. Naast de Verenigde Staten dragen onder andere
ook het Verenigd Koninkrijk en Canada bij aan USSC. De Nederlandse bijdrage aan USSC
bestaat uit 3 militairen en 3 civiele experts. Deze personele bijdrage aan USSC draagt
bij aan de bredere Nederlandse inzet voor de realisatie van een twee-statenoplossing.
Het kabinet heeft besloten om de personele bijdragen aan de capaciteitsopbouwmissie
EUCAP Somalië en aan EUNAVFOR Atalanta te verlengen tot en met 31 december 2021, onder
voorbehoud van EU-mandaatverlengingen. Door middel van strategische advisering en
mentoring van Somalische counterparts werkt EUCAP Somalië aan de vergroting van capaciteiten van Somalische instituties
om zo meer stabiliteit voor de kust en op het land te creëren. De missie richt zich
specifiek op maritieme capaciteitsopbouw bij de Somalische autoriteiten, het adviseren
bij de opzet en uitrol van de Somalische kustwacht en de ontwikkeling van de bredere
maritieme justitie-keten in Somalië. De Nederlandse bijdrage aan EUCAP Somalië bestaat
uit maximaal tien civiele- en politie experts.
De primaire taak in het huidige mandaat van EUNAVFOR Atalanta betreft piraterijbestrijding
en bescherming van kwetsbare scheepvaart, waaronder noodhulptransporten van het World Food Programme en bevoorradingsschepen voor de African Union Mission in Somalia (AMISOM). De missie heeft tevens de secundaire taak om de andere EU-missies in Somalië
waar mogelijk en met reeds aanwezige capaciteiten te ondersteunen. Daarnaast draagt
Atalanta bij aan het monitoren van visserij in de Somalische wateren. De Nederlandse
bijdrage aan EUNAVFOR Atalanta bestaat uit 2 stafofficieren en 1 civiel expert.
Kleinere bijdragen aan missies zijn altijd onderdeel van een bredere inzet. De bijdragen
aan USSC, EUCAP Somalië en EUNAVFOR Atalanta dragen o.a. bij aan de informatiepositie
van Nederland. Deze bijdragen geven Nederland ook de ruimte om mee te praten over
de inzet van internationale missies. Daarnaast zet Nederland in op strategische functies
die nauw aansluiten bij het Nederlands beleid, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten,
gender of rechtsstaatopbouw. Op deze wijze levert Nederland met een kleine bijdrage
een kwalitatieve impuls aan de effectiviteit van de missies.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken