Brief regering : Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 1211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad
die op 18 november jl. plaatsvond in Brussel. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik
om uw Kamer te informeren over het rapport «Publieke belangen en de herziening van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in Nederland». Het rapport is als bijlage
bijgevoegd1.
I. Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad
Toekomst GLB
Gedachtewisseling
Het voorzitterschap heeft een voorstel gepresenteerd over milieu- en klimaat gerelateerde
aspecten van het GLB en een gemeenschappelijke, ambitieuze en flexibele groene architectuur,
waarna de raad hierover van gedachten heeft gewisseld.
Het voorzitterschap heeft voorgesteld om een enkel percentage vast te stellen voor
milieu- en klimaatdoeleinden voor de gehele begroting van het GLB, voor de milieu-
en klimaatambitie en flexibiliteit van het GLB na 2020. Dit percentage van de totale
GLB-middelen wordt alleen aan bepaalde specifieke interventies voor milieu en klimaat
besteed. De hoogte van het percentage wordt in een later stadium na een besluit over
het Meerjarig Financieel Kader (MFK) vastgesteld.
Het voorstel van het voorzitterschap werd door de meeste delegaties verwelkomd als
een goede basis voor een discussie. Verschillende delegaties maakten van de gelegenheid
gebruik om opnieuw te benadrukken dat een hogere milieu- en klimaatambitie gepaard
moet gaan met een adequaat GLB-budget. Een aantal lidstaten wilde echter eerst duidelijkheid
over de uitkomst van het MFK alvorens een uitspraak over het percentage van het voorstel
te kunnen doen. Daarnaast benadrukte een aantal lidstaten dat nadere discussie nodig
is over welke interventies worden meegerekend voor het percentage. Sommige delegaties
verwelkomden de flexibiliteit die het voorstel de lidstaten zou bieden, omdat hiermee
de eco-regelingen niet meer verplicht zouden worden en er vanuit de tweede pijler
geen 30% meer zou hoeven worden ingezet op milieu en klimaat.
Tijdens de Raad heb ik mijn steun uitgesproken voor het voorstel van het voorzitterschap
en heb ik nogmaals kenbaar gemaakt voorstander te zijn van een hoge milieu- en klimaatambitie.
Daar hoort wat mij betreft dan ook een hoog percentage bij, waarvan het vaststellen
ervan niet van de uitkomst van het MFK afhankelijk is. Ik heb echter ook mijn zorgen
geuit over de flexibiliteit en vrijwilligheid bij het kiezen van geschikte interventies
door de lidstaten. Lidstaten zouden namelijk niet de mogelijkheid moeten hebben om
de klimaat- en milieuverplichtingen te ontlopen. Ik heb daarom nogmaals gepleit voor
verplichte eco-regelingen. Verder ben ik voorstander van een nadere discussie over
de lijst van interventies voor de milieu- en klimaatambities. Deze lijst zou alleen
interventies mogen bevatten die daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de milieu-
en klimaatambities.
Overgangsbepalingen GLB
Gedachtewisseling
Tijdens de Raad heeft de Commissie de voorstellen voor een verordening voor de overgangsbepalingen
van het GLB gepresenteerd. Dit werd gevolgd door een gedachtewisseling in de Raad.
De voorstellen voor de overgangsregels van het GLB hebben als doel om zekerheid en
continuïteit te bieden bij de toekenning van steun aan Europese landbouwers vóór de inwerkingtreding
van het nieuwe GLB en om de naleving van de begrotingsplafonds voor het Europees Landbouwgarantiefonds
(ELGF) te waarborgen.
Het eerste voorstel betreft de beschikbaarheid van financiële middelen vanaf het boekjaar
2021, evenals flexibiliteit tussen de pijlers met betrekking tot het jaar 2020. Daartoe
wijzigt het de horizontale en directe betalingsregelgeving. Het tweede voorstel bevat
overgangsbepalingen voor het jaar 2021 en wijzigt de basisbesluiten voor rechtstreekse
betalingen, gemeenschappelijke marktordening, plattelandsontwikkeling en horizontale
regelgeving.
Wat betreft het voorstel tot vaststelling van overgangsbepalingen voor de ELFPO-steun
(Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling) en ELGF (Europees Landbouwgarantiefonds)
in 2021, waren veel delegaties voorstander van een overgangsperiode die langer duurt
dan één jaar. Men had de voorkeur voor een minder ambitieuze overgangsperiode van
twee jaar. Sommige delegaties verzochten ook om in deze bepalingen de bestaande nationale
overgangssteun op te nemen.
Tijdens de Raad heb ik steun uitgesproken voor de voorstellen van de Commissie, Ik
acht het namelijk van belang dat er zekerheid en continuïteit blijft voor de sector en dat er geen lacune ontstaat in de betalingen.
Moeilijkheden in de bijenteelt sector
Informatie van de Hongaarse delegatie
De Hongaarse delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de problemen in de bijenteeltsector
in Europa en heeft gevraagd voor meer steun aan deze sector en een betere geografische
oorsprongsbescherming. Er zijn zorgen over de lange termijn sterftetrend van bijen
en de winstgevendheid van de bijenteeltsector. Een aantal delegaties steunde het verzoek
van de Hongaarse delegatie om de sector te helpen door middel van analyse en onderzoek,
verbeterde promotie en de opneming van bijenteelt in de Europese Green Deal. De Europese
Commissie heeft kenbaar gemaakt dat het aantal bijenvolken momenteel stijgt en dat
lidstaten de mogelijkheid hebben om deze sector te helpen door middel van het beter
besteden van gelden van de nationale Honingprogramma’s en in het nieuwe GLB middels
de Nationaal Strategische Plannen. De Commissie heeft aangekondigd dat er binnenkort
een rapport over de bijensector verschijnt.
Verhoogde import japonica rijst naar de EU
Informatie van de Italiaanse delegatie
De Italiaanse delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de toenemende invoer van japonica
rijst uit Myanmar. Italië herhaalde ook het verzoek om de ontwikkeling van deze invoer
en de daarmee verband houdende gevolgen voor de EU-markt en producenten nauwlettend
te volgen om te beoordelen of er voorwaarden zijn om de vrijwaringsclausule te activeren
en invoertarieven in te stellen. Italië werd hierin gesteund door enkele delegaties.
De Commissie heeft kenbaar gemaakt dat het effect op de prijsvorming nog beperkt is
en dat zij de situatie zal blijven volgen.
Import mais vanuit Oekraïne
Informatie van de Poolse delegatie
De Poolse delegatie heeft informatie verstrekt over de toename van de invoer van maïs
uit Oekraïne en de negatieve gevolgen voor de graanmarkt in Polen. Daarnaast vroeg
Polen aan de Commissie om de situatie te analyseren en te beoordelen of Oekraïne dezelfde
standaarden toepast voor gewasbeschermingsmiddelen in de EU bij de productie van graan.
Polen werd hierin ondersteund door enkele delegaties. De Commissie heeft kenbaar gemaakt
de situatie nauwlettend te volgen.
EU-China Verdrag geografische indicaties
Informatie van de Commissie
De Commissie heeft de overeenkomst gepresenteerd die de EU en China op 6 november
2019 hebben bereikt over de bescherming van 100 Europese geografische indicaties in
China en 100 Chinese geografische indicaties in de EU. De bijbehorende EU-lijst van
de te beschermen geografische indicaties in China omvat producten zoals Jenever, Cava,
Champagne, Feta, Irish whiskey, Münchener Bier, Ouzo, Polska Wódka, Porto, Prosciutto
di Parma en Queso Manchego. Van de Chinese producten bevat de lijst bijvoorbeeld Pixian
Dou Ban (Pixian Bean Paste), Anji Bai Cha (Anji White Tea), Panjin Da Mi (Panjin-rijst)
en Anqiu Da Jiang (Anqiu Ginger). Na juridische toetsing zullen het Europees Parlement
en de Raad om goedkeuring gevraagd worden. De overeenkomst werd door verschillende
delegaties verwelkomd en zal naar verwachting vóór eind 2020 in werking treden.
II. Rapport «Publieke belangen en de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) in Nederland»
Gelet op het belang dat het kabinet hecht aan het meer doelgericht inzetten van het
GLB heb ik het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verzocht om een achtergrondstudie
te verrichtten welke milieugerelateerde maatschappelijke diensten het beste ondersteund
kunnen worden vanuit het GLB.
In het rapport: «Publieke belangen en de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) in Nederland» geeft het PBL een overzicht van de verschillende soorten maatschappelijke
belangen die verbonden zijn aan het streven naar een ecologisch veerkrachtig ecosysteem
en koppelt deze aan de best passende beleidsinstrumenten. Het rapport definieert maatschappelijke
belangen als «een belang waarin naar verwachting door de markt of samenleving niet,
of niet in voldoende mate, zal worden voorzien». Kernvraag van de studie is hoe kan
worden bepaald welke beleidsopgaven het meest in aanmerking komen voor publieke financiering
en voor welke doelen facilitering door de overheid voldoet. Deze vraag wordt beantwoord
met behulp van de welvaartstheorie die gaat over de vraag hoe schaarse middelen zodanig
kunnen worden ingezet dat zij de welvaart in de samenleving maximaliseren. Het rapport
gaat niet in op de meer politieke vraag welk deel van het budget bestemd moet worden
voor inkomenssteun.
Het PBL constateert dat het instrumentarium dat de Nederlandse overheid tot haar beschikking
heeft binnen het GLB hoofdzakelijk bestaat uit instrumenten die geschikt zijn voor
het internaliseren van positieve externe effecten zoals klimaatmitigatie (koolstofvastlegging)
en biodiversiteitsherstel. Door boeren te betalen voor de levering van dit soort maatschappelijke
diensten, worden zij niet alleen beloond voor de productie van voedsel, maar ook voor
publieke dienstverlening. Hiermee kan het GLB direct bijdragen aan een landbouwsysteem
dat niet alleen voedsel levert aan de huidige generatie, maar dat ook zorgdraagt voor
de leveringszekerheid van diensten van het (agro-)ecosysteem voor toekomstige generaties.
Het PBL analyseert dat het belangrijk is om hiervoor publieke middelen beschikbaar
te stellen, omdat de financiering van dergelijke publieke diensten niet (volledig)
uit de markt kan worden gehaald.
Uit het onderzoek van het PBL blijkt dat het instrumentarium van het GLB minder geschikt
is voor het tegengaan van negatieve externe effecten zoals de uitstoot van schadelijke
emissies. Regulering via verboden, of volgens het principe «de vervuiler betaalt»
is hiervoor beter geschikt. Dit instrumentarium is deels beschikbaar in het aanpalende
milieu-, natuur- en leefomgevingsbeleid, maar het PBL analyseert dat betere handhaving
en verdere uitwerking van het bodem-, landschaps- en klimaatbeleid hiervoor gewenst
zijn.
Daarnaast constateert het PBL dat er een goed toegankelijke groene kennisinfrastructuur
nodig is. De toegankelijkheid van niet-commerciële kennis van meer «eco-systeem inclusieve»
vormen van landbouw is beperkt terwijl dit tegelijkertijd een duidelijke publieke
verantwoordelijkheid betreft.
Het rapport biedt interessante en onderbouwde opties voor mijn ambitie om het GLB
meer in te zetten voor doelgerichte betalingen. De aanbevelingen in het rapport zijn
ondersteunend voor het uitwerken van onder meer de eco-regelingen tot effectieve doelgerichte
betalingen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit