Brief regering : De Monitor Brede Welvaart en de beleidscyclus
34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip
Nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2019
In 2018 en 2019 zijn de eerste twee edities van de Monitor Brede Welvaart (hierna:
Monitor) gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (Kamerstuk
34 298, nrs. 23 en 27). De Monitor wordt jaarlijks gepubliceerd op verzoek van het kabinet naar aanleiding
van het advies van de Tijdelijke Kamercommissie breed welvaartsbegrip. De Monitor
brengt in beeld op welke aspecten van brede welvaart het in Nederland goed gaat en
op welke aspecten het minder goed gaat, met hulp van tijdreeksen en internationale
vergelijkingen. De Monitor speelt daarmee een belangrijke faciliterende rol voor politieke
debatten over brede welvaart.
Sinds 2019 integreert het CBS jaarlijks de meting over de voortgang op de Sustainable
Development Goals (SDG’s) en de meting van brede welvaart tot één Monitor. In juni
2019 kwam de Monitor aan bod tijdens het Verantwoordingsdebat. Minister-President
Rutte heeft tijdens dit debat een verkenning toegezegd waarin, onder verantwoordelijkheid
van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en Financiën, wordt onderzocht of
het mogelijk is om de Monitor meer in de beleidscyclus te integreren (Handelingen
II 2018/19, nr. 90, items 5 en 12). Deze brief presenteert de uitkomst van deze verkenning,
die een vervolg betekent op de eerdere inventarisatie van opties om de Monitor te
integreren in de besluitvorming.1
Brede welvaart
Het gedachtegoed van brede welvaart richt zich op het verbeteren van de kwaliteit
van leven in het hier en nu en bekijkt ook in hoeverre deze welvaart ten koste gaat
van latere generaties of van mensen ergens anders in de wereld. Brede welvaart richt
zich daarbij niet alleen op economische groei en de materiële welvaart, maar gaat
ook over andere welvaartsaspecten zoals gezondheid, arbeid en vrije tijd, veiligheid,
onderwijs, zorg, wonen, de kwaliteit van natuur en leefomgeving, en de waardering
van het eigen leven.
Het belang van brede welvaart is niet nieuw. Al decennialang is er aandacht voor de
effecten van beleid op de levens van burgers en maakt de politiek keuzes om de welvaart
te vergroten en te herverdelen. Ook dit kabinet werkt aan het verbeteren van de brede
welvaart in Nederland, zoals recent is weergeven in de Miljoenennota 2020 (Kamerstuk
35 300, nrs. 1 en 2).
Er is de laatste tijd echter toenemende aandacht voor het systematisch meten van brede
welvaart en het toepassen van deze informatie in de beleidscyclus. Deze informatie
kan namelijk voordelen hebben voor beleid en het politieke debat, omdat het een completer
beeld geeft van de situatie van mensen en hun leefomgeving. Het meten van brede welvaart
gebeurt met zowel objectieve indicatoren als met indicatoren over beleving. Daarnaast
wijst brede welvaart op de samenhang en afruilen tussen verschillende thema’s.
Verkenning
In deze verkenning is een literatuurstudie2 gedaan naar brede welvaart en beleid. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met experts
bij verschillende instanties (de Algemene Rekenkamer, de Raad van State, de planbureaus,
de WRR, de SER en het CBS). Het doel van de verkenning is om een beter beeld te krijgen
van de huidige stand van zaken, de bestaande initiatieven gericht op brede welvaart
en de mogelijke concrete opties om de Monitor een grotere rol te geven in de beleidscyclus.
Om ideeën op te doen is ook met interesse naar initiatieven in andere (OESO-) landen
gekeken. De OESO (de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is
al geruime tijd bezig met statistieken over welzijn3 en richt zich momenteel op de vraag hoe landen deze statistieken kunnen gebruiken
om hun beleid te verbeteren.4 De OESO schetst vijf fases van de beleidscyclus waarin statistieken over brede welvaart
beleidskeuzes kunnen beïnvloeden (agendering, beleidsvorming, beleidsimplementatie,
monitoring en evaluatie).5
Uit de internationale vergelijking blijkt dat Nederland goede stappen zet met de meting
van brede welvaart en de Sustainable Development Goals in de Monitor. Daarnaast gaat
Nederland een stap verder met het doorrekenen van bepaalde effecten van beleid door
het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Een belangrijk verschil
tussen de Nederlandse Monitor en een soortgelijke monitor in andere landen, is het
aantal indicatoren dat gemeten wordt en de manier waarop de set indicatoren tot stand
is gekomen. Waar wij in Nederland hebben gekozen voor een politiek onafhankelijke
Monitor van het CBS die een uitgebreid beeld schetst, hebben sommige andere landen
gekozen voor het selecteren van een beperkt aantal indicatoren op basis van politieke
keuzes.
Het voordeel van de Nederlandse Monitor is dat deze het debat over brede welvaart
faciliteert voor alle politieke partijen en kan wijzen op mogelijke blinde vlekken
voor beleidsmakers. Een beperkte lijst aan politiek gekozen indicatoren daarentegen
geeft meer focus wat ervoor zorgt dat het debat op bepaalde onderwerpen meer achtergrond
en inhoud heeft.
De uitkomsten van de verkenning worden hieronder in vijf onderwerpen weergegeven.
Eerst wordt uitgelegd wat de Monitor is en hoe deze tot stand komt. Vervolgens worden
de huidige beperkingen van de Monitor beschreven zoals is gebleken uit de verkenning.
Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de huidige stand van zaken en de stappen
die ingezet zijn in Nederland om meer te doen met de bredewelvaartsindicatoren en
bespreken we een aantal beleidsinitiatieven in het buitenland. Tot slot eindigen wij
met de lijst van opties om de Monitor meer in de beleidscyclus te integreren.
A. Wat is de Monitor?
Het CBS meet de brede welvaart in Nederland met meer dan 100 individuele indicatoren
en brengt dit in beeld in de Monitor Brede Welvaart. Brede welvaart wordt gemeten
volgens een systematiek van drie dimensies (welvaart hier en nu, later en elders),
op basis van de aanbevelingen van de CES (Conference of European Statisticians).6 De indicatoren in de Monitor van het CBS geven een goed beeld van de huidige situatie
van brede welvaart in Nederland. Deze indicatoren zijn niet gelinkt aan een streefwaarde.
Het CBS selecteert de indicatoren op basis van beschikbaarheid van goede data, tijdreeksen
en internationale vergelijkbaarheid. De systematiek en de duidelijke presentatie en
visualisatie van de cijfers helpt de Monitor een instrument voor integrale afweging
te laten zijn, in plaats van een lijstje losse indicatoren. De interpretatie van de
trends (stijgend, neutraal of dalend) gebeurt in de Monitor op basis van statistische
significantie. De lezer en politiek worden uitgenodigd om deze trends op waarde te
beoordelen.
De indicatoren voor brede welvaart en de SDG’s kennen overlap en vullen elkaar aan.
De 17 SDG’s maken deel uit van Agenda 2030 die in 2015 werd aangenomen door alle 193
VN-lidstaten, waaronder Nederland. Naast overheden brengen verschillende partijen
in de maatschappij deze VN-agenda tot leven waaronder bedrijven, kennisinstellingen
en maatschappelijke organisaties. Vergeleken met de meting van brede welvaart geeft
de SDG-meting meer richting, omdat het om het bereiken van doelen gaat. Ook bij de
SDG’s is het van belang om de verschillende thema’s integraal te bekijken omdat de
doelen met elkaar samenhangen.
De Monitor bevat verschillende soorten indicatoren: naast uitkomsten en subjectieve
indicatoren (beleving, tevredenheid) toont de Monitor ook input- en output-indicatoren
die inzicht bieden in het lopend beleid dat gericht is op het verbeteren van de uitkomsten
en beleving hiervan. Het is belangrijk dat het CBS een duidelijk onderscheid maakt
tussen deze indicatoren, omdat deze niet gelijkwaardig zijn. Zo beschrijven de zorguitgaven
zelf geen uitkomst, maar zijn deze uitgaven een middel om gezondheidsuitkomsten te
verbeteren.
De indicatorenset in de Monitor is nog in ontwikkeling. Wetenschappers zijn het nog
niet eens over de precieze methode voor het meten van brede welvaart, maar CBS werkt
aan de internationale harmonisatie van het meetsysteem. De CES-richtlijnen die het
CBS volgt voor het opstellen van de Monitor zijn geen verplichte afspraken, maar zijn
wel internationaal leidend. Door de dashboardweergave van het CBS kan men zelf kiezen
welke indicatoren belangrijk zijn en kan de politiek zelf afwegingen maken en beleidsterreinen
prioriteren.
B. Beperkingen van de Monitor
De Monitor doet waar het voor bedoeld is, namelijk: brede welvaart meten aan de hand
van verschillende indicatoren. De indicatorenset biedt echter geen inzicht in de verwachte
effecten van beleid, omdat het enkel terugkijkt. Ook is een instrument als de Monitor
ontoereikend voor het evalueren van effecten van huidig beleid. De Monitor biedt namelijk
geen inzicht in de causale relaties tussen verschillende indicatoren, alhoewel het
wel een aanzet biedt om causale relaties te toetsen. De Monitor toont bijvoorbeeld
de gezonde levensverwachting en de gewerkte uren in de zorg, maar niet de relatie
tussen deze twee indicatoren. Naast de gewerkte uren in de zorg kunnen nog veel andere
zaken bijdragen aan een hogere gezonde levensverwachting, zoals leefstijl. De Monitor
toont daarom per beleidsterrein meerdere indicatoren die het verhaal kunnen aanvullen.
Voor gezondheid zijn dit bijvoorbeeld het percentage mensen met overgewicht, het percentage
rokers en het alcoholgebruik. Deze indicatoren bieden nuttig inzicht, maar het is
vaak niet mogelijk om het effect van overheidsbeleid op de uitkomst te isoleren van
het effect van andere trends.
Voor het gebruik van indicatoren voor brede welvaart in de verdere cyclus zijn politieke
focus, een dieper inzicht in samenhang tussen de indicatoren, en andere instrumenten
nodig. De Monitor is geen voorspellend instrument en daarom moet in de fase van vooruitkijken
en de afweging van beleidsopties gedacht worden aan andere instrumenten, zoals het
Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK), maatschappelijke kosten-batenanalyses
en doorrekeningen door de planbureaus. Daarnaast is aanvullend onderzoek nodig om
de causale effecten van beleid op brede welvaart in kaart te kunnen brengen voor beleidsevaluaties.
Uit de verkenning blijkt dat met de huidige stand van kennis en zaken veel van deze
relaties nog niet in beeld kunnen worden gebracht door de planbureaus.
C. Huidige stand van zaken en initiatieven gericht op brede welvaart in Nederland
Brede welvaart heeft in de afgelopen jaren een steeds grotere aandacht gekregen binnen
de samenleving en in het politieke debat. Het maken van regelmatige updates van statistieken
over brede welvaart kan impact hebben op beleid door het debat te informeren, wat
invloed kan hebben op de kwaliteit van de debatten en vervolgens op de gemaakte keuzes.
Het kabinet heeft dus met de ontwikkeling van de Monitor door het CBS een belangrijke
eerste stap gezet.
De Monitor Brede Welvaart wordt sinds 2018 elk jaar op Verantwoordingsdag door het
CBS gepresenteerd. Het kabinet verstuurt de Kamer op dezelfde dag een brief en de
nationale SDG Rapportage, waarin zij reageert op de Monitor en de voortgang op de
Sustainable Development Goals. In de Kamerbrief wordt ingegaan op de trends en de
opvallende internationale posities van Nederland en worden de uitdagingen voor Nederland
waar mogelijk gelinkt aan beleid. De Monitor en de kabinetsreactie vormen een belangrijk
middel om het Verantwoordingsdebat te verrijken met informatie over cijfers die voorbijgaan
aan de financiële cijfers in het jaarverslag. In de Miljoenennota van 2020 is het
begrip brede welvaart voor het eerst expliciet behandeld, met een beschrijving van
de uitdagingen voor brede welvaart en met een beschrijving van de kapitaalvoorraden
voor de toekomst.
Inzicht geven in de (verwachte) effecten van beleid blijkt echter in de praktijk complex.
Het kabinet zet met de operatie «Inzicht in Kwaliteit» hierin een belangrijke stap.
Het doel van de operatie is tweeledig, namelijk meer inzicht krijgen in de kwaliteit
van beleid op een set concrete beleidsterreinen en daarnaast structureel beter worden
in het verkrijgen en benutten van inzicht door het Rijksbrede evaluatiestelsel te
versterken. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het doorontwikkelen en beter benutten
van het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK), waarin ook relevante
welvaartsaspecten, zoals genoemd in Monitor, aan bod kunnen komen. Verbeterde inzichten
in effecten van beleid kunnen bijdragen aan een betere selectie van beleidsopties
(welke maatregelen zullen het meeste bijdragen aan de brede welvaart?) en evaluatie
van het beleid (heeft het beleid bijgedragen aan de brede welvaart?).
Ook op het terrein van effecten van beleid doorrekenen worden stappen gezet. Het is
complex en niet uitvoerbaar om de effecten van álle indicatoren van de Monitor te
linken aan beleid en deze effecten vervolgens door te rekenen. Brede welvaart kan
niet objectief worden samengebracht tot één indicator.7 Toch worden er al wel op bepaalde bredewelvaartsaspecten en thema’s de verwachte
effecten in beeld gebracht door de planbureaus. Zo heeft het kabinet de planbureaus
verzocht de plannen van het Klimaatakkoord door te rekenen, wat een rol speelde bij
het voorbereiden van het Klimaatakkoord. De doorrekeningen gaven informatie over de
verwachte reductie van CO2-uitstoot, de totale kosten en de verdeling van de kosten over verschillende groepen.
Dit is een toepassing van het gebruik van geselecteerde indicatoren van brede welvaart
in de beleidsvoorbereiding.
Daarnaast worden ook de verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden door de planbureaus
doorgerekend, waarbij ook gekeken wordt naar effecten van beleid op de lange termijn
en bijvoorbeeld op ongelijkheid. Dit draagt bij aan het concreet maken van voorgesteld
beleid en de gemaakte afwegingen. De planbureaus bieden met de Kansrijk-reeks inzicht
in de effecten van verschillende beleidsopties, waarin ze ook inzicht proberen te
geven op brede welvaartsaspecten. Voor enkele indicatoren van brede welvaart bestaan
dus al bruikbare inzichten in samenhang en afruilen, dankzij wetenschappelijk onderzoek
en experimenten. Voor veel indicatoren zal aanvullend onderzoek echter nodig zijn.
De planbureaus werken daarom aan periodieke publicaties van de Verkenning Brede Welvaart
om meer inzicht te verkrijgen in brede welvaart en onderlinge relaties tussen welvaartsaspecten.
Het kabinet zet met de Regio deals in op versterking van de brede welvaart in regio’s
door regionale problemen met een sociale, ecologische en/of economische invalshoek
op integrale wijze aan te pakken. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
heeft het Centraal Bureau voor Statistiek en het Planbureau voor de Leefomgeving verzocht
een verkennende studie te doen voor een regionale monitoring van brede welvaart.8 Met een regionale meting van brede welvaart kan een belangrijk inzicht in de regionale
verdeling van brede welvaart worden toegevoegd.
Maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) zijn een belangrijk instrument in de
beleidsvoorbereidende fase. Een MKBA helpt bij het afwegen en onderbouwen van beleidskeuzes
en kan ook ex-post ingezet worden om terug te blikken op uitgevoerd beleid. In een
MKBA wordt voor een beleidsvoorstel in beeld gebracht wat de positieve en negatieve
effecten zijn voor de hele (Nederlandse) maatschappij. Zowel de directe als indirecte
effecten van verschillende varianten worden op systematische wijze inzichtelijk gemaakt
en in geldeenheden uitgedrukt, zodat beleidsmakers en bestuurders een afgewogen beslissing
kunnen nemen over de vraag welk project of variant de voorkeur geniet. Het uitvoeren
van een MKBA is geen sinecure. Daarom is door het CPB en het PBL een Algemene Leidraad
voor MKBA’s opgesteld. Deze leidraad zet alle stappen op een rij die doorlopen moeten
worden om een MKBA uit te voeren. Ook biedt de leidraad handvatten om het «MKBA gedachtegoed»
toe te passen op verschillende beleidsterreinen. Daarnaast zijn er verschillende MKBA
werkwijzers ontwikkeld, waarin wordt ingegaan op de specifieke vragen die zich voordoen
bij de opstelling van een MKBA op een bepaald beleidsterrein, bijvoorbeeld het Sociaal
domein, Milieu, Natuur, of Infrastructuur.9 Een recente motie Sneller c.s. verzoekt de regering om de Algemene leidraad voor
MKBA’s te evalueren vanuit het concept brede welvaart. De resultaten daarvan zullen
in de zomer met de Kamer worden gedeeld.
D. Beleid en brede welvaart in het buitenland
Enkele landen binnen en buiten Europa hebben initiatieven genomen om brede welvaart
in hun beleids- of begrotingscyclus te integreren. Vaak wordt brede welvaart aangeduid
met de term «well-being». Het succes van het implementeren van brede welvaart in de
beleidscyclus is tot nu toe gelimiteerd, waarbij opvalt dat met name kleine landen
initiatief tonen op het gebied van beleid en brede welvaart.
Het kleine land Bhutan liep jaren voorop met het Bruto Nationaal Geluk als maatstaf voor het functioneren van de samenleving. Deze, op het boeddhisme gebaseerde,
maatstaf richt zich op balans en harmonie.10
Op papier is het meest vooruitstrevende voorbeeld om welzijn en brede welvaart te
integreren in de beleidscyclus het Nieuw-Zeelandse well-being budget. In Nieuw-Zeeland
worden binnen de overheid periodiek verschillende indicatoren van brede welvaart gemeten
en gerapporteerd. Deze indicatoren komen grotendeels overeen met indicatoren die andere
landen gebruiken, waaronder Nederland. Bij het opstellen van het budget voor de begroting
2019 is vastgesteld dat er een bepaald budget is gereserveerd voor het specifiek verbeteren
van brede welvaart. Er is binnen de begroting voor 2019 gekozen om vijf doelen te
formuleren, naar aanleiding van de indicatoren waar Nieuw-Zeeland slecht op scoort
(waaronder mentale gezondheid en het welzijn van kinderen). Ministeries en organisaties
hebben vervolgens initiatieven kunnen inbrengen die zijn gericht op het verbeteren
van de vijf vastgestelde brede welvaartsdoelen. Vervolgens heeft de overheid een kosten-baten
analyse instrument ontwikkeld om het effect van de verschillende initiatieven op de
brede welvaartsdoelen in kaart te brengen. Met behulp van deze analyses wordt een
bepaald budget per initiatief vastgesteld. Prioriteit is gegeven aan initiatieven
die in lijn zijn met verschillende brede welvaartsdoelen en die op verscheidene gebieden
samenwerken. Het budget is niet alleen voor 2019 vastgesteld, maar er is ook budget
vastgesteld in de jaren daarna. De precieze uitwerking en uitvoering van het wellbeing
budget is nog niet voltooid. Naarmate de eerste effecten van de initiatieven bekend
worden, kan beoordeeld worden of de initiatieven ook daadwerkelijk hebben bijgedragen
aan het verbeteren van de specifieke aangewezen indicatoren.
In Schotland heeft de overheid sinds 2015 11 nationale doelen vastgesteld en verankerd
in de wet met daaraan 81 indicatoren gekoppeld (gericht op onder andere gezondheid
en milieu). Het National Performance Framework in Schotland probeert op die manier
bij te dragen aan de constante verbetering van de vastgestelde doelen door de indicatoren
te blijven monitoren. De doelen zijn niet expliciet gekoppeld aan beleid en is er
geen specifiek budget vastgelegd om deze doelen daadwerkelijk te verwezenlijken.
In Wales zijn zeven brede welvaartsdoelen vastgelegd in de Future Generations wet.
Alle doelen moeten worden overwogen bij het invoeren van beleid, waarbij gewerkt wordt
met 46 indicatoren. Een onafhankelijk instituut controleert of het beleid bijdraagt
aan de vastgestelde wettelijke doelen.
E. Opties om brede welvaart te integreren in de beleidscyclus
Op basis van de uitkomsten van de verkenning over wat de Monitor al doet, wat (nog)
niet mogelijk is en ervaringen in het buitenland, zijn opties verkend om de Monitor
brede welvaart beter te integreren in de beleidscyclus. De opties die worden geschetst
kunnen ingedeeld worden binnen twee sporen. In de eerste plaats zijn opties verkend
die inspelen op de mogelijke timing van de behandeling van de Monitor. In de tweede
plaats zijn mogelijke opties in kaart gebracht die gericht zijn op de functies van
de Monitor in de beleidscyclus.
1. Timing
• Er kan op verschillende momenten in het jaar meer aandacht worden gevraagd voor de
Monitor. Verantwoordingsdag biedt tot nu toe een vast moment voor het bespreken van
de Monitor. De Kamer is vrij om bij elk debat te spreken over brede welvaart en de
verschillende indicatoren uit de Monitor aan te halen in het debat.
• In de Miljoenennota wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van brede welvaart.
De debatten na Prinsjesdag bieden een mogelijkheid voor de Kamer om hierover te spreken.
• De Monitor kan tijdens het schrijven van een volgend regeerakkoord gebruikt worden
als inspiratiebron en als instrument bij het debat om beleid integraal af te wegen.
Een regeerakkoord is bij uitstek het moment waarop coalitiepartijen integraal naar
het overheidsbeleid kijken en afwegingen maken over en tussen verschillende beleidsterreinen.
2. Functie
• De Monitor is nog in ontwikkeling, wat betekent dat de indicatorenset door het CBS
kan worden aangepast bij voortschrijdend inzicht. Ook houden we de internationale
ontwikkelingen in de gaten. Daarnaast kan aanvullend onderzoek door de wetenschap,
organisaties zoals de OESO, en de planbureaus naar brede welvaart en de samenhang
tussen verschillende thema’s bijdragen aan versterking van de Monitor.
• Een regionale meting van brede welvaart kan aanvullend inzicht bieden in de sociaal-maatschappelijke,
economische en ecologische verschillen tussen regio’s.
• De Kamer jaarlijks informeren over brede welvaart op een ander moment dan en additioneel
aan Verantwoordingsdag, met een gezamenlijke brief waarin de vakministers beschrijven
hoe hun beleid bijdraagt aan brede welvaart. Hierbij kunnen de gemaakte keuzes en
maatschappelijke uitdagingen worden beschreven volgens het bredewelvaartsbegrip naar
aanleiding van de resultaten in de Monitor.
• Zoals eerder geschetst, kan de Monitor de discussie faciliteren bij de agendabepaling
en de vorming van het regeerakkoord. Het is daarbij mogelijk om beleid explicieter
te linken aan bepaalde beleidsdoelen en indicatoren in de Monitor. Hierbij kan worden
gekeken naar de drie dimensies van brede welvaart en naar de doelen en indicatoren
van de Sustainable Development Goals.
• Een optie is om voor een selectie aan indicatoren (de prioriteiten van het kabinet)
te kijken naar de mogelijkheden om de verwachte effecten van beleidsopties in kaart
te brengen. Dit dient zorgvuldig onderzocht te worden met de planbureaus, aangezien
in deze verkenning in kaart is gebracht dat niet voor alle indicatoren de verwachte
effecten al kunnen worden doorgerekend.
• Een alternatief voor een koppeling van beleid aan indicatoren kan zijn om kwalitatieve
beschouwingen te geven over de beleidsdoelen of de bredere effecten van beleid. Deze
bespreking van verwachte (neven-) effecten van beleid zou een plaats kunnen krijgen
in een regeerakkoord, de Miljoenennota en/of departementale begrotingen. Gezien de
thema’s van brede welvaart vaak ministerie-overstijgend zijn, lijkt een departementale
benadering te beperkt.
Slot
Het kabinet heeft met het verzoek aan het CBS om een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart
en de Sustainable Development Goals te publiceren een belangrijke stap gezet. De publicatie
helpt beleidsmakers en politici het overkoepelende beeld te zien en na te denken over
samenhang en afruilen tussen verschillende beleidsdoelen. Het kabinet acht het daarom
van belang dat de betrokken partijen blijven samenwerken om de Monitor verder te ontwikkelen
en te gebruiken.
De hierboven geschetste opties bieden een aantal handvatten om de Monitor meer te
integreren in de beleidscyclus. Een aantal opties richt zich meer op de toekomst en
daarbij op toekomstige kabinetten. Maar ook dit kabinet werkt, waar mogelijk, aan
het meer integreren van brede welvaart in de beleidscyclus. Zo zal het kabinet ook
bij de volgende Miljoenennota aandacht besteden aan de ontwikkeling van brede welvaart.
Tevens zal het kabinet bekijken welk moment geschikt is om, additioneel aan Verantwoordingsdag,
de Kamer te informeren over hoe beleid bijdraagt aan brede welvaart.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën