Brief regering : Indicatoren programma Onbeperkt Meedoen!
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2019
Hierbij ontvangt u de indicatoren van het programma Onbeperkt Meedoen! Merkbaar minder
drempels in het leven van mensen met een beperking, dat is het doel dat het kabinet
met dit programma nastreeft. Het programma bevat de kabinetsbrede ambitie voor de
implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna:
VN-verdrag).
Deze brief stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW), de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM), de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Minister voor Milieu en Wonen (MenW),
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) die op hun beleidsterreinen (mede) inhoudelijke
verantwoordelijkheid dragen.
Hoofdpunten van deze brief:
• Op 13 juni 2019 heb ik in het AO Gehandicaptenbeleid (Kamerstuk 24 170, nr. 195) aan uw Kamer toegezegd om u voorafgaand aan het debat over de voortgang van de implementatie
van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap nader inzicht te
geven in de indicatoren van het programma Onbeperkt meedoen! Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
• De bij deze brief gevoegde overzichten1 van de indicatoren van het programma (van Nivel en RIVM) staan niet op zichzelf,
de indicatoren hangen samen met de voortgangsrapportage van het programma die uw Kamer eerder ontvangen heeft.2 Vanaf de komende voortgangsrapportages worden de ingevulde indicatoren en de inhoudelijke
rapportage samen gepresenteerd.
• De gebruikte cijfers zijn niet nieuw, maar geven gecombineerd een gedeeld perspectief op verschillende onderdelen van het leven met een beperking en de drempels waar mensen
in de praktijk tegenaan lopen.
• De indicatoren tonen op sommige thema’s een voorzichtig stijgende lijn (bijv werkgelegenheid, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en het aantal
gemeenten en bedrijfssectoren met een plan van aanpak) en op andere thema’s (nog)
een stabiel beeld (zoals de participatie en tevredenheid van mensen met een beperking). Dat is ook
begrijpelijk gezien de duur van het programma.
• De indicatoren geven mij en mijn collega’s in het kabinet inzicht en achtergrond bij de voortgang van acties en maatregelen die wij met het programma Onbeperkt meedoen! in gang hebben gezet om deze drempels
te verminderen.
In het vervolg van deze brief:
• Geef ik een korte terugblik op de start van het programma Onbeperkt meedoen! en schets
ik het algemene beeld dat uit de indicatoren naar voren komt.
• Volgt een algemene toelichting op de totstandkoming van de indicatoren.
• Schets ik, mede namens mijn collega’s, per onderdeel de achtergrond bij de gekozen
indicatoren.
In het najaar van 2020 ontvangt u de tweede voortgangsrapportage.
Terugblik op de start van Onbeperkt meedoen en algemeen beeld indicatoren
Op 13 juni 2018 heb ik u het programma Onbeperkt meedoen! namens het kabinet toegestuurd.3 Rondom het VN-verdrag is een brede landelijke beweging op gang gekomen: van maatschappelijke
initiatieven tot maatregelen van de rijksoverheid. Samen met bestuurlijke partners
de Alliantie VN-verdrag4, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), VNO-NCW en MKB-Nederland, sectoren,
bedrijven, organisaties en natuurlijk mensen met een beperking zelf, wil het kabinet
binnen die beweging concrete stappen zetten richting een toegankelijke en inclusieve
samenleving.
De eerste voortgangsrapportage van het programma gaf u reeds een eerste beeld op deze
beweging. De rapportage is niet uitputtend, maar bevat een greep uit bestaande initiatieven,
inspirerende projecten en maatregelen uit de periode 2018–2019. Ook bevat de rapportage
een doorkijk naar de komende jaren. De ingevulde indicatoren bij deze brief vullen
dit beeld verder aan.
De indicatoren tonen op sommige thema’s een voorzichtige stijgende lijn en op andere
thema’s (nog) een stabiel beeld. De stijgende lijn is bijvoorbeeld terug te zien in
de indicatoren over de werkgelegenheid, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer
en het aantal gemeenten en bedrijfssectoren met een plan van aanpak. De participatie
en tevredenheid van mensen met een beperking in overkoepelende zin laat tussen 2016
en 2018 een stabiel beeld zien. Ook zijn er thema’s, zoals digitale toegankelijkheid
en begrijpelijke informatie, waarop recent acties zijn gestart en nieuwe ontwikkelingen
nog niet in cijfers terug te zien zijn. Op veel terreinen van het programma is bovendien
de eerste actie het vergroten van bewustwording over drempels waar mensen met een
beperking in de praktijk tegenaan lopen. Juist deze groeiende bewustwording die in
veel voorbeelden is terug te zien vertaalt zich op de korte termijn lastig in cijfers,
maar vormt wel de basis van waaruit in de komende jaren successen kunnen worden geboekt.
Toelichting op de totstandkoming van de indicatoren
In het programmaplan (2018) staat aangegeven dat er zowel indicatoren voor de actielijnen
van het programma (deel 1) als de overkoepelende ambitie (deel 2) worden ontwikkeld.
Hiervoor is samengewerkt met kennisinstellingen5 en bronhouders6 die ten behoeve van de monitoring relevante kennis en cijfers kunnen ontsluiten.
Deze samenwerking is nodig, omdat het programma gaat over een groot aantal thema’s
rondom het leven met een beperking. Er is daarom een combinatie van diverse bronnen
nodig om een goed beeld te kunnen schetsen.
• Bij de selectie van de indicatoren was het uitgangspunt gebruik te maken van bestaande
cijfers en bestaande (periodieke) metingen.
• Bij de meeste indicatoren is een nulmeting uit 2015 of 2016 (voor de start van het
programma) en een éénmeting uit 2018 of 2019 (na de start van het programma) beschikbaar.7
• Bij maatregelen die sinds de start van het programma zijn gestart is een nul- en/of
éénmeting uit 2018 of 2019 beschikbaar.
• De meeste tweemetingen zijn voorzien voor 2020 of 2021.8 Hierbij is het goed om te benoemen dat voor tweemetingen in sommige gevallen op basis
van voortschrijdend inzicht indicatoren worden aangepast of aangescherpt.
• Binnen de indicatoren is daarnaast gestreefd om over zoveel mogelijk typen beperkingen
informatie op te nemen, voor zover deze informatie beschikbaar was.
Met deze brief en de bijlagen ziet u het resultaat van het werk dat is verricht. Voor
het eerst sinds de ratificatie van het VN-verdrag zijn door het RIVM en Nivel in opdracht
van de rijksoverheid cijfers uit diverse bronnen over uiteenlopende domeinen bijeengebracht
in de twee overzichten. Tegelijkertijd kunnen de cijfers vanwege de breedte en diversiteit
van het programma nooit een volledig overzicht bieden. Niet aan alle activiteiten
en maatregelen uit het programma kunnen indicatoren worden verbonden. Bij beide overzichten
geldt dat het cijfermateriaal een kwantitatieve aanvulling is op het veelomvattende
kwalitatieve beeld van maatregelen, initiatieven en goede voorbeelden dat eerder in
de eerste voortgangsrapportage terug kwam.
Toelichting bij de actielijnen indicatoren
• Binnen de actielijnen indicatoren heeft het RIVM cijfers opgenomen over de huidige
situatie op thema’s uit de actielijnen van het programma, waar mogelijk vergeleken
met streefcijfers.
• Voorbeelden hiervan zijn het vergroten van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer,
de tevredenheid over voorzieningen in het onderwijs of de toegankelijkheid van sportaccommodaties.
• In dit deel zijn ook indicatoren toegevoegd die een beeld geven op de beweging naar
meer inclusie en toegankelijkheid die in gemeenten en binnen het bedrijfsleven vorm
krijgt.
Hieronder volgt per onderdeel een toelichting:
Bouwen, Wonen & Openbare ruimte
Op het gebied van wonen zijn indicatoren gekozen uit beschikbare informatie over een
aantal onderdelen van een toegankelijke woning. Een voorbeeld is de bereikbaarheid
van de woning vanaf de straat. Ook is er een indicator opgenomen die de globale tevredenheid
van mensen met de woning in beeld brengt. Hiervoor is het WoonOnderzoek Nederland
(WoON) gebruikt. De groep mensen met beperkingen is echter zeer divers en daarmee
ook hun woonwensen. Ook bestaat er een grote variatie in het soort woningen en woonvormen.
De gepresenteerde gegevens bieden daarom eerste informatie, maar meer specifieke verdieping
op de thema’s waar in de actielijn Bouwen en Wonen maatregelen op zijn gericht is
wenselijk. Mede daarom ontvangt u voor het einde van 2019 de resultaten van een onderzoek
naar de woonwensen en de woonsituatie van mensen met een beperking in Nederland. Met
dit onderzoek wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Bergkamp en Dik Faber.9
Op het gebied van openbare ruimte zijn cijfers opgenomen over de ervaringen van mensen
in de openbare ruimte. De cijfers komen uit de Nivel Participatiemonitor.10 Maar ook op dit thema is meer verdieping nodig, omdat bekend is dat mensen met een
beperking op dit terrein knelpunten ervaren. Eén van de acties uit het programma in
2020 is bijvoorbeeld een onderzoek en kennisinventarisatie voor een gezonde leefomgeving
en toegankelijke openbare buitenruimte op lokaal niveau, bedoeld om gemeenten meer
handvatten te bieden.11
Tot slot maakt het actieplan «Toegankelijkheid voor de Bouw» ook onderdeel uit van
het programma.12 Voor het einde van 2019 ontvangt uw Kamer van de Minister van BZK, in navolging op
de brief van 12 juni 201913, een aparte brief over de voortgang van dit actieplan.
Werk
Met de indicatoren in deze actielijn kijken we naar het algemene beeld van de arbeidsdeelname
en het werkloosheidspercentage van mensen met een arbeidsbeperking. Centrale vragen
bij het selecteren van indicatoren waren onder meer:
• Welk deel van de mensen, die aangeven dat zij door ziekte of een langdurige aandoening
worden belemmerd in het (vinden van) werk, heeft betaald werk?
• Welk deel van de mensen met arbeidsvermogen is onvrijwillig werkloos?
• En hoe verhouden deze percentages zich tot de arbeidsdeelname en het werkloosheidspercentage
onder de gehele (beroeps-)bevolking?
Omdat niet iedereen in staat is om op de arbeidsmarkt mee te doen, spitsen we een
aantal indicatoren toe op mensen die werken, of die kunnen of willen werken. Voor
deze groep arbeidsgehandicapten met arbeidsvermogen geven we aan welk deel van hen
niet werkt, onvrijwillig werkloos is of graag een baan wil.
Met de activiteiten die het Ministerie van SZW met alle partijen binnen de actielijn
Werk in uitvoering heeft om de dienstverlening aan werkgevers en werknemers te verbeteren,
willen we in algemene zin de kans op een baan voor mensen met een beperking vergroten.
Om zodoende bij te dragen aan een inclusieve arbeidsmarkt.
In veel van deze activiteiten gaat specifieke aandacht uit naar mensen die arbeidsvermogen
hebben en een reguliere baan willen hebben, maar die niet zelfstandig het wettelijk
minimumloon kunnen verdienen of die in het werk meer begeleiding, ondersteuning of
aanpassing nodig hebben. Juist hun kansen willen we vergroten met extra ondersteuning.
Om de resultaten van het beleid op dit punt te volgen, is ook een indicator specifiek
gericht op deze groep opgenomen. Hierin geven we het aantal mensen weer dat werkt
onder de Wet banenafspraak, of op een beschutte werkplek onder de Wsw of de Participatiewet.
Naast de indicatoren om in kwantitatieve zin de ontwikkelingen te volgen, vindt er
veel onderzoek plaats naar hoe mensen met een beperking beter geholpen kunnen worden.
Daarnaast is recent de Participatiewet, de Wet Banenafspraak en Beschut werk geëvalueerd,
waaruit het Ministerie van SZW de lessen benut bij het verder uitvoeren van de actielijn.
Onderwijs
Het is belangrijk dat leerlingen en hun ouders (in het primair en voortgezet onderwijs)
en studenten (in het mbo, hbo of wo) bij het vinden van een school of het kiezen van
een opleiding zelf de keuzes kunnen maken die bij hen passen. Om te weten te komen
of die school- of studiekeuze ook voldoet aan de verwachtingen van leerlingen, ouders
en studenten, is ervoor gekozen om indicatoren op te nemen over ouder- en studenttevredenheid.
Deze indicatoren geven een beeld of scholen toegankelijk (genoeg) zijn en rekening
houden met leerlingen en studenten met een beperking. In de set indicatoren wordt
voor het primair onderwijs een onderscheid gemaakt tussen de ouders van leerlingen
met en zonder ondersteuningsbehoefte, dit om regulier onderwijs en speciaal onderwijs
met elkaar te kunnen vergelijken. Rond juni 2020 wordt uw Kamer door de Minister van
OCW met de evaluatie passend onderwijs 2020 opnieuw geïnformeerd over deze thema’s.
Vervoer
Voor de actielijn vervoer zijn indicatoren opgenomen over het percentage toegankelijke
bus- en tramhaltes en het percentage reizigers dat van of naar een toegankelijk station
reist. Deze indicatoren sluiten aan bij een onderdeel van de actielijn waarvan mensen
met een beperking zelf het belang aangeven. Namelijk: meer haltes en stations toegankelijk
maken. De huidige gegevens over de toegankelijkheid van bus- en tramhaltes zijn gebaseerd
op gegevens van Centraal Halte Bestand.14 De gegevens over toegankelijke stations zijn afkomstig uit de rapportages van ProRail
aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Een ander onderdeel van de actielijn
is het werken aan een grotere gebruiksvriendelijkheid en meer geïntegreerd doelgroepenvervoer.
In maart 2019 is de vernieuwingsagenda Iedereen Onderweg uitgekomen.15 In de eerste helft van 2020 ontvangt u hierover apart een voortgangsrapportage.
Participatie & Toegankelijkheid
Binnen de actielijn Participatie & Toegankelijkheid wordt gewerkt aan een groot aantal
thema’s en dat vertaalt zich in de breedte bij de selectie van indicatoren voor deze
actielijn. In het overzicht is een combinatie van indicatoren over sporten met een
beperking, de verkiezingen, digitale toegankelijkheid en begrijpelijke informatie
opgenomen. De cijfers geven onder meer concrete indicaties van het aantal overheidsorganisaties
dat zich inzet voor begrijpelijke informatie, de toegankelijkheid van websites, de
toegankelijkheid van stemlokalen en de tevredenheid van sporters met een beperking
over het sport- en beweegaanbod in hun omgeving.
Het volgende is relevant om in aanvulling op de cijfers bij deze thema’s te vermelden:
• U bent recent geïnformeerd door de Staatssecretaris van BZK over de start van de Direct
Duidelijk Brigade, als concrete vervolgstap in de Direct Duidelijk campagne.16 De gekozen indicator, het aantal overheidsorganisaties dat de Direct Duidelijk Deal
heeft ondertekend, sluit aan op deze aanpak. In dezelfde Kamerbrief bent u geïnformeerd
over de stand van zaken in de aanpak voor toegankelijke overheidswebsites en -apps.
Hier is ook een indicator voor opgenomen. Bij de Kamerbrief is ook de volledige nulmeting
digitale toegankelijkheid bijgevoegd. Hierin is terug te lezen dat digitale toegankelijkheid
verschuift van een technisch probleem naar een bestuurlijk vraagstuk: naast de toegankelijkheid
van websites en apps zijn er maatregelen nodig om de belemmeringen weg te nemen die
mensen met een beperking in de online wereld ondervinden. Daarom is er ook een indicator
opgenomen over de mate waarin er bij overheidsorganisaties op managementniveau verantwoordelijkheid
wordt genomen voor digitale toegankelijkheid.
• De indicatoren over de toegankelijkheid van de stemlokalen sluiten in hun opzet aan
op de gewijzigde Kieswet en de evaluatie die het Ministerie van BZK na elke verkiezing
laat uitvoeren. Per 1 januari 2019 heeft de regering de bij amendement aanvaarde bepaling
in werking laten treden die regelt dat alle stemlokalen toegankelijk moeten zijn voor
kiezers met een lichamelijke beperking. Als het college van burgemeester en wethouders
niet aan deze bepaling kan voldoen, moet het de raad informeren over de reden daarvan.
Bij verkiezingen wordt onder de gemeenten met een vragenlijstonderzoek geïnventariseerd
hoeveel stemlokalen er in de gemeente waren en hoeveel van deze stemlokalen volledig
toegankelijk waren voor mindervaliden. Daarnaast wordt door een onafhankelijk bureau
een steekproefonderzoek gedaan naar de feitelijke toegankelijkheid van de stemlokalen
op de dag van stemming. De checklist «toegankelijkheid stemlokalen» is het uitgangspunt
bij dit onderzoek. De bevindingen uit beide onderzoeken zijn in het cijferoverzicht
gepresenteerd.
• De indicatoren over het sporten met een beperking sluiten aan op het deelakkoord inclusief
sporten en bewegen binnen het Nationaal Sportakkoord.17 Het Mulier Instituut heeft een rol in het monitoren en evalueren van de strategische
doelstellingen binnen dit deelakkoord. De Minister voor Medische Zaken en Sport informeert
u voor het wetgevingsoverleg Sport en Bewegen dat gepland staat voor 2 december 2019
ook over de volledige monitor van dit deelakkoord.
Zorg en Ondersteuning
Binnen de actielijn Zorg en Ondersteuning is het doel om een goede toegankelijkheid
en kwaliteit van zorg en ondersteuning te waarborgen, omdat dit voor mensen met een
levensbrede en levenslange beperking een eerste randvoorwaarde is om mee te kunnen
doen in de samenleving. Acties in deze actielijn zijn onder meer het verbeteren van
de toegang tot zorg en ondersteuning, het wegnemen van knelpunten rondom hulpmiddelen
en extra investeren in cliëntondersteuning. Voor de selectie van indicatoren is vooral
gekeken naar de ervaringen van mensen, met als voorname bron het cliëntervaringsonderzoek
in de Wmo.
Uit dit onderzoek zijn indicatoren opgenomen over het percentage Wmo gebruikers dat
weet waar men voor een Wmo hulpvraag moet zijn, de bekendheid van de cliëntondersteuning
en de passendheid van de ondersteuning. In deze actielijn ga ik onverminderd door
met het vergroten van de bekendheid van de onafhankelijke cliëntondersteuning. Cliëntondersteuning
moet bij «de toegang» beter bekend zijn en goed georganiseerd worden. Daar waar de
eerste hulp- of ondersteuningsvraag wordt gesteld, moet de betrokken professional
de cliënt kunnen wijzen op de mogelijkheid cliëntondersteuning te krijgen. Hiertoe
gaat Movisie monitoren of door de inzet van de koplopergemeenten de landelijke bekendheid
met cliëntondersteuning is toegenomen en hoe de cliëntondersteuning lokaal verstevigd
kan worden. In 2020 wordt hiervoor een derde meting gedaan. Op het gebied van de toegang
tot zorg en ondersteuning werken tenslotte gemeenten en cliëntorganisaties samen aan
een verbetertraject.
Een ander belangrijk thema in deze actielijn zijn de hulpmiddelen. Mensen die voor
hun deelname aan de samenleving afhankelijk zijn van een hulpmiddel, moeten over dit
hulpmiddel kunnen beschikken. Zij moeten niet lang hoeven te wachten op levering of
reparatie. Of hun hulpmiddel bij een verhuizing of verandering van leverancier moeten
inleveren. De verstrekking van hulpmiddelen moet en kan beter. Op 27 oktober 2019
is de eerste bestuurlijke tafel hulpmiddelen bij elkaar gekomen, januari 2020 volgt
een tweede bijeenkomst.18 Concrete vervolgstap is het opstellen van een actieplan, één van de onderdelen is
een landelijk normenkader als uitgangspunt voor het oplossen van acute en structurele
problemen. Na de bestuurlijke tafel in januari 2020 zal ik het actieplan aan uw Kamer
sturen. Januari 2020 laat ik bovendien een steekproef onder Wmo-cliënten uitvoeren.
Deze steekproef kan worden gezien als 0-meting. Het actieteam hulpmiddelen zal mede
op basis daarvan een voorstel uitwerken voor een periodiek uit te voeren domein overstijgende
peiling naar de ervaringen met hulpmiddelen. Uit deze peiling zullen ook kengetallen
worden opgenomen in de eerstvolgende voortgangsrapportage van Onbeperkt meedoen!
Rijk als Organisatie
Het Rijk als organisatie wil toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. De focus
van het programma Onbeperkt meedoen! bij het Rijk als organisatie ligt op de terreinen:
werkgeverschap, gebouwen en omgeving, informatie en inkoop. Op die terreinen wordt
gewerkt aan de mogelijkheden om in het beleid en de uitvoering meer oog te hebben
voor iedereen met een beperking. Zoals beschreven in de eerste jaarrapportage gaat
het hierbij met name om kwalitatieve acties. Voor drie terreinen is het mogelijk om
een indicator aan te geven, dit betreft: de cijfers rondom de Banenafspraak binnen
de rijksoverheid19, de cijfers betreffende Social Return on Investment en het starten van de beweging
Onbeperkte Denkers. Daarmee wordt in de indicatoren aangegeven: wat de stand van zaken
is voor het creëren van banen voor mensen uit de doelgroep van de Banenafspraak, hoe
de rijksoverheid ook bij het inkopen van diensten invloed uitoefent en welke verandering
er op de werkvloer zelf is ingezet via de beweging Onbeperkte Denkers. In de Jaarrapportage
Bedrijfsvoering Rijk vindt uw Kamer ook komend jaar een overzicht van de uitgevoerde
acties en ontwikkelingen.
Gemeenten en bedrijfsleven
Tot slot zijn in het overzicht van indicatoren ook cijfers opgenomen over de beweging
die bij gemeenten en in het bedrijfsleven op gang komt. Deze cijfers zijn door respectievelijk
de VNG en VNO-NCW en MKB-Nederland verzameld en richten zich vooral op het proces
waarmee stap voor stap wordt gewerkt aan meer bewustwording, concrete initiatieven
en acties die bijdragen aan een meer inclusieve samenleving binnen gemeenten en bij
ondernemers. De cijfers in het overzicht laten zien dat steeds meer gemeenten plannen
maken voor een lokale uitvoering van het VN-verdrag. Ook hebben steeds meer brancheorganisaties
in het bedrijfsleven actieplannen gereed.
Toelichting op de gekozen overkoepelende indicatoren
• In de selectie van overkoepelende indicatoren zijn de ervaringen van mensen over de
domeinen heen het vertrekpunt. Om zodoende, zover dit met bestaande cijfers kan, meer
inzicht te creëren rondom de kernvraag van het programma of mensen zelf ervaren dat
zij naar wens en vermogen kunnen meedoen.
• Nivel heeft hiervoor een inventarisatie gemaakt van bestaande en beschikbare gegevens
uit verschillende panels. In deze panels zijn diverse groepen mensen bevraagd.20 De indicatoren zijn gebaseerd op de bevindingen uit die panels.
• De bevindingen die het meest direct informatie kunnen bieden over (a) de mate van
participatie die mensen zelf rapporteren en (b) hun ervaringen en tevredenheid zijn
geselecteerd.
Uit de indicatoren blijkt dat de feitelijke participatie en de beleving van mogelijkheden
van mensen met een beperking in de onderzochte groep tussen 2016 (nulmeting) en 2018
(éénmeting) redelijk stabiel is gebleven, daarom ziet u in het overzicht de éénmeting
over 2018 gepresenteerd. In de cijfers zijn verder verschillen tussen de participatie
van mensen met en zonder een beperking terug te zien. In de cijfers is ook terug te
zien dat een groot deel van de mensen in algemene zin het gevoel heeft dat zij het
leven kunnen leiden dat zij willen. Een cijfer dat op dit vlak slechts beperkt verschilt
van vergelijkende gegevens uit de algemene bevolking.
Afrondend
Met deze brief en de bijlagen hoop ik uw Kamer, in aanloop naar het debat over de
voortgang van de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met
een handicap, een zo volledig mogelijk beeld gegeven te hebben van de voortgang van
het programma Onbeperkt meedoen! Bij de uitvoering van dit kabinetsbrede programma
zijn tot nu toe goede eerste stappen gezet. Tegelijkertijd ligt er gezamenlijk werk
voor ons om resterende drempels te slechten die het meedoen van mensen in de weg staan.
De in gang gezette acties, initiatieven en maatregelen zijn hiervoor de belangrijkste
inzet. In het najaar van 2020 ontvangt uw Kamer de volgende voortgangsrapportage over
het programma.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport