Brief regering : Aanbevelingen voor de aanpak van winkeldiefstal
29 628 Politie
Nr. 918 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2019
Met deze brief reageer ik op de VVD-notitie «Aanbevelingen voor de aanpak van winkeldiefstal.»
Daarmee doe ik de toezegging van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
gedaan bij de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Wörsdörfer over het
bericht «Dieven teisteren Nederlandse winkeliers: 1,8 miljard verlies» (Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 3490), dat ik uw Kamer per brief hierover na de zomer nader zou informeren, gestand.
Tijdens de EZK-begrotingsbehandelingen op 6 november 2018 (Handelingen II 2019/20,
nr. 20) heeft uw Kamer zorgen geuit over het aantal winkeldiefstallen in Nederland
en gevraagd om meer prioriteit in de aanpak van winkeldiefstal. In het plan van aanpak
«Aanbevelingen voor de aanpak van winkeldiefstal» doen de leden Wörsdörfer en Van Oosten een aantal voorstellen voor het terugdringen
van winkeldiefstal. Via de Staatssecretaris van EZK ontving ik de aanbevelingen.
Zoals u terecht aan heeft gegeven tijdens de EZK-begrotingsbehandeling is het midden-
kleinbedrijf de motor van de Nederlandse economie. Deze motor kan alleen draaien in
een veilig ondernemersklimaat. Het aantal winkeldiefstallen en de kosten die daar
mee gepaard gaan, baren derhalve zorgen. Het wordt daarom gewaardeerd dat u heeft
meegedacht over de aanpak van winkeldiefstal. In deze brief geef ik mijn reactie op
de aanbevelingen op het gebied van aangifte(bereidheid), vervolging en heling.
Aangifte(bereidheid)
In het plan van aanpak staat dat de aangiftebereidheid voor (onder meer) winkeldiefstal
flink is gedaald. Dit is inderdaad een zorgelijke ontwikkeling. Om het aangifteproces
te verbeteren, stelt het plan voor om degene die namens een winkelier aangifte doet
ook inzage te geven in de status van het proces-verbaal.
In de «Aanwijzing slachtofferrechten» is bepaald dat een werknemer de mogelijkheid
van domiciliekeuze heeft: «... indien het slachtoffer aangifte doet op eigen naam,
maar met opgave van een ander adres dan zijn woonadres. De communicatie gericht aan
het slachtoffer wordt naar het opgegeven adres verzonden. Opsporingsinstantie en OM
zijn bekend met het woonadres van het slachtoffer, maar dit adres wordt niet opgenomen
in het strafdossier...».
Daarnaast beschrijft de Aanwijzing de mogelijkheid om als werkgever in plaats van
de werknemer aangifte te doen van een strafbaar feit.
Conform de aanbeveling is het dus al mogelijk voor de werkgever om aangifte te doen
namens een werknemer en inzage te krijgen in de status van het proces-verbaal. De
Politie is bezig om dit in de praktijk beter uitvoerbaar te maken.
Binnen het programma Vernieuwend Registeren is de Politie bezig met een lange termijnaanpak
voor de vernieuwing en vervanging van de huidige operationele (verouderde) basisvoorzieningen.
Het project Winkeldiefstal is onderdeel van het programma. In dit project wordt door
operationele politiemedewerkers, ketenpartners en winkeliersvertegenwoordigers gewerkt
aan een nieuwe functionaliteit ter ondersteuning van de afhandeling van het (aangifte)proces
rond winkeldiefstal. In het ontwerp van de nieuwe functionaliteit winkeldiefstal wordt
een voorziening opgenomen om een aangifte te kunnen volgen. Om de aangifte te kunnen
volgen zal de ondernemer, naar het zich nu laat aanzien het zogenoemde E-herkenning
(Digi-D voor bedrijven) moeten hebben. Het harmoniseren van het werkproces zal ook
leiden tot het eenvoudiger maken van koppelingen tussen aangiften uit verschillende
regio’s. In 2020 wordt gestart met de landelijke uitrol.
Vervolging
In het plan van aanpak geeft u aan dat het binnen het Openbaar Ministerie vaak ingewikkeld
lijkt om aangiften aan elkaar te koppelen. Het Openbaar Ministerie werkt niet met
aangiften maar met afgeronde dossiers die zijn ingestuurd door de politie. Het zaaksysteem
van het OM maakt het echter wel mogelijk om zaken van andere arrondissementen van
dezelfde dader over te dragen en samen te voegen.
Heling
In het plan van aanpak wordt opgemerkt dat winkeldieven, zowel via fysieke kanalen
als via internet, heling als veelgebruikte route gebruiken om een afzetmarkt te creëren.
Al enige tijd wordt de aanpak van heling geïntensiveerd:
Verkoop gestolen goederen via fysieke kanalen
Volgens schattingen wordt 80% van de goederen gestolen om weer te gelde te maken.
Een van de kanalen waarlangs gestolen goederen hun afnemers vinden, is de branche
van opkopers van tweedehands goederen. Om die afzetmarkt te vergrendelen is bij wet
geregeld dat opkopers in een inkoopregister moeten bijhouden wat ze opkopen, tegen
welke prijs en wat de naam en het adres zijn van degene die het tweedehands goed heeft
aangeboden (artikel 437Sr).
Met de ontwikkeling van het Digitaal Opkopers Register (DOR) is de handhaving en toezicht
geïntensiveerd. Deze digitale variant van het inkoopregister is gekoppeld aan de database
van Stop Heling met gegevens uit de aangiftes van gestolen goederen. Zodra een gestolen
goed aangeboden wordt bij een opkoper en geregistreerd in het DOR ontstaat idealiter
een hit, op basis waarvan de politie in ieder geval de heler, maar vaak ook de steler kan
achterhalen. Deze hits doen zich met name voor bij goederen met een uniek nummer (telefoons, laptops, iPads,
videocamera’s, tv’s, radio’s, fietsen, gereedschap, auto-onderdelen enz). Echter,
ook bij een deel van de niet-unieke goederen biedt het DOR aanknopingspunten voor
de opsporing, bijvoorbeeld wanneer een serie sieraden is gestolen en eenzelfde set
tegelijk bij één opkoper wordt aangeboden.
In 2013 is gestart met de landelijke implementatie van het DOR. Sedertdien zijn al
veel successen geboekt. Met het DOR wordt heling bestreden, worden plegers van high
impact crimes en andere diefstallen opgespoord. Als bijvangst biedt het DOR ook meerwaarde
bij de bestrijding van ondermijning. Controleurs stuiten bij de opkopers namelijk
ook op zaken als wietplantages, wapenhandel en illegale arbeiders. Het DOR is inmiddels
bij 5.968 opkopers in 306 gemeenten ingevoerd. Gemeenten zijn nu nog wettelijk verantwoordelijk
voor de aanwijzing van het DOR als «door of namens de burgemeester gewaarmerkt» register.
Oogmerk is het gebruik van het DOR bij wet landelijk in te voeren. Het wetsvoorstel
daartoe gaat naar verwachting dit jaar in consultatie.
Verkoop gestolen goederen via internet
Naast het fysieke kanaal van de opkopers van tweedehands goederen worden gestolen
goederen ook aangeboden via internet. Het gaat daarbij niet alleen om verkoopsites
als Marktplaats, maar ook om WhatsApp-groepen en yardsales op Facebook. Primair ligt hier een verantwoordelijkheid voor burgers om voorafgaand
aan de aanschaf te controleren of het aangeboden tweedehands goed bij de politie als
gestolen geregistreerd staat. Dit kan via de app of website van Stop Heling. Indien
de database van Stop Heling aangeeft dat er sprake is van diefstal, kan de burger
via een meldformulier de politie informeren.
Beperkingen
Er is al veel in gang is gezet om heling te bestrijden. Daarbij moet benadrukt worden
dat de meeste mogelijkheden voor het vergrendelen van de afzetmarkt voor gestolen
goederen liggen bij goederen met (min of meer) unieke kenmerken. Anders ligt dat bij
de diefstal van bijvoorbeeld cosmetica of tandpasta uit een winkel: bij het terugvinden
van deze goederen valt niet te bewijzen dat het om de daadwerkelijk gestolen goederen
gaat. Als winkeliers zich inspannen om meer van hun (duurdere) waren te voorzien van
unieke kenmerken, bijvoorbeeld via het aanbrengen van microdots, kunnen ook deze meegenomen
worden in de helingaanpak.
Excellent cameratoezicht
In meer dan de helft van de gevallen blijken aangeboden camerabeelden niet of onvoldoende
geschikt te zijn voor opsporing en vervolging. Dat kan en moet beter en daarom hebben
politie, Openbaar Ministerie, Ministerie van JenV, het CCV en de brancheorganisaties
de handen ineen geslagen.
Excellent cameratoezicht is de werknaam van het project dat inzet op het vergroten
van de kans op geschikte beelden voor heterdaadkracht, opsporing en vervolging. Ondernemers
kunnen een beroep doen op deskundigen die een scan uitvoeren om te bezien welke maatregelen
de ondernemer het beste kan nemen. Dit wordt georganiseerd door het Centrum voor criminaliteitspreventie
en veiligheid (CCV).
In de tweede helft van oktober zijn er totaal bijna 700 aanvragen geweest en zijn
er ruim 200 bedrijven gescand. Alle aanvragen worden behandeld.
Taskforce Mobiel Banditisme
Mobiel banditisme is een paraplubegrip voor het stelselmatig en in georganiseerd verband
plegen van vermogensdelicten, zoals winkeldiefstal, door rondtrekkende dadergroepen
die zowel in Nederland als in andere landen actief zijn.
Om dit tegen te gaan, is de Taskforce Mobiel Banditisme opgericht.
Deze Taskforce is een publiek-privaat samenwerkingsverband, waarin het lokaal bestuur,
politie, OM, branches en het Ministerie van JenV vertegenwoordigd zijn.
Doel van de Taskforce Mobiel Banditisme is, Nederland onaantrekkelijk te maken als
delictgebied voor mobiele dadergroepen.
Met alle betrokken organisaties is een integraal en richtinggevend actieprogramma
opgesteld dat ten grondslag ligt aan de gezamenlijke aanpak. Dat actieprogramma is
geënt op het barrièremodel mobiele bendes dat is gemaakt in samenwerking met het CCV.
Daarnaast werkt de Taskforce aan Landelijke informatievoorziening en (internationale)
gegevensuitwisseling en aan een Bestuurlijke Aanpak.
Gemeenschappelijke Informatie Organisatie (GIO)
Ook winkeliers nemen maatregelen om winkeldiefstal te voorkomen. Op initiatief van
Detailhandel Nederland is voor het delen van informatie door en onder winkeliers in
oktober 2018 gestart met de Gemeenschappelijke Informatie Organisatie (GIO). Door
middel van het waarschuwingsregister GIO wordt (beeld)materiaal en overige informatie
van private partijen over winkeldieven en mobiele bendes geanalyseerd en bewerkt ten
behoeve van de opsporing en preventie. GIO is omkleed met waarborgen die zijn goedgekeurd
door de Autoriteit Persoonsgegevens. Samen met partners uit de Taskforce Mobiel Banditisme
werk ik intensief samen om het gebruik van GIO te versterken en zo mogelijk naar andere
branches te verbreden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid