Brief regering : Verslag Ecofin Begrotingsraad van 15 en 18 november 2019
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2019
Op 20 november stemde de Raad in met de EU-begroting voor 2020. De Raad en het Europees
parlement zijn hierover afgelopen maandag 18 november een compromis overeengekomen,
nadat de onderhandelingen in de Ecofin-Begrotingsraad van 15 november niet tot een
akkoord leidden. Nederland heeft samen met onder meer Denemarken, Zweden en Oostenrijk
tegen het compromis gestemd. Omdat over jaarbegrotingen met gekwalificeerde meerderheid
gestemd wordt is de Europese begroting voor 2020 aangenomen.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van de overeengekomen Europese
begroting 2020, het verloop van de onderhandelingen, de Nederlandse positie en de
gevolgen voor de Nederlandse afdrachten. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over het
Commissievoorstel voor de EU-begroting 2020 zoals op 5 juni jl. door de Europese Commissie
gepresenteerd1, het overeenkomen van een Raadspositie2 en over de inzet voor de Begrotingsraad van 15 november.3
Compromis Europese begroting voor 2020
Tabel 1 geeft een overzicht van het aangenomen compromis voor de Europese begroting
voor 2020, de Raadspositie en het oorspronkelijke voorstel van de Commissie inclusief
amending letter 1. De Raad en het Europees parlement zijn een begroting overeengekomen met een omvang
van 168,7 miljard euro (vastleggingen, inclusief speciale instrumenten), hetgeen resulteert
in een marge voor onverwachte uitgaven van 1,5 miljard euro. Ten opzichte van de Raadspositie
is het budget met 1,9 miljard euro verhoogd; de marge voor onverwachte uitgaven in
het Raadscompromis bedroeg 3,0 miljard euro. In betalingen is een totaal van 153,6 miljard
euro overeengekomen.
In het begrotingscompromis is met name meer budget opgenomen voor onderzoek en innovatie
(begrotingscategorie 1a). Ten opzichte van het Raadscompromis is voor 1,3 miljard
euro additioneel budget opgenomen. Dit budget is onder andere toegevoegd aan de budgetten
voor Horizon2020, de Connecting Europe Facility, maar ook aan de zogenoemde Pilot Project & Preparatory Actions.4 Het extra budget onder deze begrotingscategorie moet vooral toekomen aan klimaatdoeleinden.
In het overeengekomen compromis wordt voorts meer budget opgenomen voor het bestrijden
van jeugdwerkloosheid (Youth Employment Initiative).
Ook bij de andere begrotingscategorieën is sprake van een toename van de budgetten
ten opzichte van de Raadspositie. De belangrijkste wijzigingen betreffen additioneel
budget voor humanitaire hulp, voor financiële bijstand aan landen aan de grenzen van
de Europese Unie en voor ontwikkelingshulp. Het budget voor pre-toetredingssteun voor
Turkije is gekort. Vervolgens wordt ook extra budget uitgetrokken voor de financiering
van de administratieve uitgaven van de Europese instellingen.
Als laatste worden in het compromis speciale instrumenten ingezet. Deze instrumenten
maken het mogelijk om uitgaven te financieren buiten de plafonds van het MFK, bijvoorbeeld
voor onvoorziene omstandigheden. Ten opzichte van de Raadspositie is voor 0,4 miljard
euro aan extra inzet van deze instrumenten opgenomen in het uiteindelijke compromis.
1. Europese begroting 2020 (miljarden euro; Vastl. = vastlegging; Bet. = betaling)
Commissie (inclusief AL1)
Raadspositie
Akkoord
Vastl.
Betal.
Vastl.
Betal.
Vastl.
Betal.
1A
Innovatiebeleid
24,7
22,1
24,0
22,0
25,3
22,3
1B
Cohesie
58,6
50,0
58,5
50,0
58,6
50,0
2
Landbouwbeleid
59,9
58,0
59,8
57,8
59,9
57,9
3
Veiligheidsbeleid
3,7
3,7
3,6
3,7
3,7
3,7
4
Extern beleid
10,3
9,0
10,1
8,9
10,3
8,9
5
Administratieve uitgaven
10,3
10,3
10,3
10,3
10,3
10,3
A
Totaal MFK headings
167,7
153,1
166,2
152,7
168,1
153,1
B
Speciale instrumenten
(binnen begrotingscategorieën)
0,7
0,8
0,4
0,6
0,8
0,8
C
Overige speciale instrumenten (buiten begrotingscategorieën)1
0,6
0,5
0,6
0,4
0,6
0,4
D
Totaal inclusief speciale instrumenten (A+C)
168,3
153,6
166,8
153,1
168,7
153,6
Marge vastleggingen (F-A+B)2
1,8
3,0
1,5
Marge betalingen (F-D)2
18,8
19,3
18,9
F
Totaal MFK-plafond
168,8
172,4
168,8
172,4
168,8
172,4
X Noot
1
Betreft de instrumenten «Noodhulpreserve», «Solidariteitsfonds» en «Globaliseringsfonds».
Dit zijn aparte instrumenten, die niet onder een van de begrotingscategorieën opgenomen
zijn. Andere speciale instrumenten, zoals het «Flexibiliteitsinstrument», worden gebruikt
om extra middelen toe te voegen aan een specifieke categorie. Deze instrumenten worden
wel direct meegenomen in de totalen van de afzonderlijke begrotingscategorieën.
X Noot
2
Op basis van de Nederlandse definitie dat speciale instrumenten binnen de categorieën
niet worden meegerekend onder het vastleggingenplafond, maar wel onder het betalingenplafond.
Verslag onderhandelingen en Nederlandse positie
Tijdens de Ecofin-Begrotingsraad van 15 november is het niet gelukt om een akkoord
te bereiken tussen de Raad en het Europees parlement. De posities van de Raad en het
Europees parlement lagen daarvoor te ver uiteen. De grootste geschilpunten betroffen
de omvang van de begroting en de resterende marges. Op maandag 18 november is de Begrotingsraad
hervat en presenteerde de Europese Commissie het vierde en uiteindelijke compromisvoorstel.
Uitgangspunt voor het kabinet voor de begrotingsonderhandelingen is een moderne Europese
begroting, die meer gericht is op onderzoek en innovatie, klimaat en duurzaamheid
en migratie en veiligheid. Ook heeft het kabinet ingezet op een prudente begroting
met voldoende budgettaire marge om effectief te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden.
De eerder overeengekomen Raadspositie vormde voor Nederland het uitgangspunt voor
de onderhandelingen. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen samen met gelijkgestemde
lidstaten ingezet voor deze doelstellingen.
Naar oordeel van het kabinet bevat het compromis voor de Europese begroting enkele
positieve aspecten. Zo worden onder andere extra middelen toegevoegd voor klimaat
en aan voor Nederland prioritaire programma’s als Horizon2020.
Daar staat tegenover dat het totaal aan uitgaven in het compromis veel hoger liggen
dan de Raadspositie. Het kabinet vindt deze toename onverstandig. Hogere uitgaven
leidden vervolgens tot beperktere resterende marges. Dat past niet bij de Nederlandse
wens om prudent te begroten. De thans resterende marges zijn nog beperkter dan het
oorspronkelijke Commissievoorstel en liggen ver af van de Raadspositie, die een marge
van 3 miljard euro bevat. Juist in 2020 is voldoende marge van belang om effectief
te kunnen reageren op onzekerheden waaronder de transitie naar een Europese Unie met
27 landen.
Daarnaast twijfelt het kabinet aan de budgettaire noodzaak en absorptiecapaciteit
van de toename van budgetten voor enkele Europese programma’s, zoals het programma
voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid en de Pilot Projects & Preparatory Actions. Dit geldt ook voor de aanvullende middelen ter financiering van de administratieve
uitgaven van de Europese instellingen.
Als laatste zijn mogelijkheden voor herschikking van bestaande middelen naar oordeel
van het kabinet in onvoldoende mate meegewogen in het uiteindelijke compromis. In
plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van speciale instrumenten om de extra uitgaven
in het compromisvoorstel te financieren. Het kabinet is kritisch op het gebruik van
speciale instrumenten; dit past niet bij een prudente en transparante Europese begroting.
De combinatie van deze aspecten rechtvaardigt naar mening van het kabinet een zeer
kritische houding. In nauw overleg met onder meer Denemarken, Zweden en Oostenrijk
– voor Nederland belangrijke onderhandelingspartners – besloot Nederland samen met
deze lidstaten tegen het uiteindelijke compromis te stemmen. Ook o.a. het Verenigd
Koninkrijk stemde tegen het compromis. Van een blokkerende minderheid was geen sprake;
de Raad nam het vierde compromisvoorstel aan. Het Europees parlement stemt binnenkort
formeel over dit compromis, maar gaf tijdens de Begrotingsraad aan in te kunnen stemmen.
Nederland heeft samen met Denemarken, Zweden en Oostenrijk een stemverklaring afgeven,
die is gebaseerd op eerdergenoemde aspecten (deze verklaring vindt u als bijlage bij
deze brief)5.
Vijfde aanvullende begroting 2019
De vijfde aanvullende begroting voor 2019 is niet betrokken bij de onderhandelingen
tijdens de Begrotingsraad. De Raad zal deze aanvullende begroting binnenkort afzonderlijk
behandelen.
Gevolgen Nederlandse afdrachten
Het nu bereikte akkoord over de Europese begroting voor 2020 geeft geen aanleiding
om de raming van de Nederlandse afdrachten bij te stellen. De omvang van de Nederlandse
afdrachten wordt berekend op basis van het betalingenplafond zoals dat is vastgelegd
in het MFK. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld bevatte het oorspronkelijke Commissievoorstel
voor de Europese begroting voor 2020 een betalingenmarge van 18,9 miljard euro. Dit
was bij de Miljoenennota 2020 aanleiding om de raming van de Nederlandse afdrachten
neerwaarts aan te passen met 0,8 miljard euro in de begroting van Buitenlandse Zaken.6 Hoewel de overeengekomen begroting hogere betalingen bevat dan het oorspronkelijke
Commissievoorstel, resteert voldoende marge in de raming van de Nederlandse afdrachten
om dit op te vangen.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën