Brief regering : Reactie op Deltaplan van de Mobiliteitsalliantie en stand van zaken Pilots alternatieve vormen van vervoer en betaling
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 299 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2019
Afgelopen juni heeft de Mobiliteitsalliantie1 het Deltaplan 2030, hoog tijd voor mobiliteit gepubliceerd. Hierin beschrijft de Mobiliteitsalliantie wat er volgens haar moet
gebeuren om Nederland in de toekomst bereikbaar te houden. In deze brief geef ik een
reactie op het Deltaplan, zoals toegezegd in het AO MIRT van 12 juni. Daarnaast informeer
ik u in deze brief over de stand van zaken met betrekking tot de pilots alternatieve
vormen van vervoer en betaling.
Reactie op het Deltaplan
Met het Deltaplan levert de Mobiliteitsalliantie een constructieve bijdrage aan de
toekomstige vraagstukken in de samenleving en de rol van mobiliteit daarin. De Mobiliteitsalliantie
vindt net als wij dat de opgaven op het gebied van veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid
groot zijn. In het Deltaplan zien we de wil van de mobiliteitssector om liever vandaag
dan morgen de handen uit de mouwen te steken. De Mobiliteitsalliantie is daarmee een
belangrijke partner met wie we graag samenwerken aan een veilig, robuust en duurzaam
mobiliteitssysteem.
Het Deltaplan sluit op veel punten goed aan op onze denkrichting over de toekomst
van de Mobiliteit, zoals deze is te vinden in de Schets Mobiliteit naar 20402. Op hoofdlijnen hebben het Deltaplan en de Schets dezelfde ambities en gedachtegang:
– Een integrale benadering van de mobiliteitsopgave
– Het belang van veiligere en slimmere infrastructuur, nieuwe mobiliteitsdiensten, betere
multimodale aansluitingen en aanbod van duurzame vervoersmiddelen
– Meer flexibiliteit en keuzevrijheid voor de gebruiker binnen een veilig, duurzaam,
inclusief en betaalbaar mobiliteitssysteem
– Oplossingsrichtingen gericht op een veilig, robuust, duurzaam en geïntegreerd mobiliteitssysteem
en inzet op data en innovatie
– De sector, werkgevers en instellingen en de overheid dragen allen gezamenlijk bij
aan het oplossen van mobiliteitsopgaven.
Zoals staat aangeven in de Schets, kiezen wij voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij
we de mobiliteitsopgave bekijken in samenhang met andere opgaven. Dat betekent dat
we in het hele beleidsproces, van het signaleren van de opgave tot het realiseren
van de oplossing, oog hebben voor de thema’s veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid.
Daarvoor werken we op het gebied van verkeersveiligheid samen met de regio’s aan de
uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 20303, onderzoeken we hoe we de NMCA kunnen aanpassen of aanvullen, vormen we het Infrastructuurfonds
om tot het Mobiliteitsfonds en realiseren we de mobiliteitsoplossingen zo duurzaam
mogelijk. Met de regio’s kijken we hoe de Schets kan landen in de omgevingsagenda’s
van Rijk en regio.
Het Deltaplan bevat een totaalpakket van investeringsvoorstellen voor aanleg van infrastructuur.
We delen de opvatting van de Mobiliteitsalliantie dat investeren in mobiliteit nodig
is. Daar zijn we ook hard mee aan de slag. Zo is in het regeerakkoord 2 miljard euro
vrijgemaakt voor een inhaalslag in aanleg van infrastructuur en is er jaarlijks 100
miljoen euro extra bijgekomen. Voor besluiten over investeringen geldt dat we daarvoor
een MIRT-proces hebben ingericht om zorgvuldig met overheidsmiddelen om te gaan. De
MIRT-spelregels worden momenteel geëvalueerd. Hierover wordt u binnenkort geïnformeerd.
Voor onze investeringsprioriteiten verwijs ik naar het regeerakkoord en de uitwerking
in het MIRT. Daarnaast zullen we het Deltaplan betrekken bij de inbreng van IenW voor
de Groeiagenda en het Investeringsfonds.
Ook kijkt de Mobiliteitsalliantie naar nieuwe vormen van bekostiging, om extra investeringsruimte
te creëren. Dit sluit aan bij trajecten die het Rijk in gang heeft gezet, zoals de
verkenning alternatieve bekostiging in het kader van het Toekomstbeeld OV, de studiegroep
onder leiding van de secretaris-generaal van IenW in vervolg op de G4-bijeenkomst
en stedelijke business cases (waaronder G4). Een belangrijk perspectief bij de verkenning
naar alternatieve bekostigingsvormen is na te gaan wie baat heeft bij investeringen
in mobiliteit en wie kan bijdragen aan de bekostiging van mobiliteitsoplossingen.
De studiegroep verwacht in het voorjaar van 2020 met resultaten te komen.
De Mobiliteitsalliantie pleit voor een systeem van betalen naar gebruik. Het kabinet
is echter geen voorstander van een vorm van rekeningrijden of kilometerheffing voor
personenverkeer. Wel onderzoekt het kabinet, zoals genoemd in de kamerbrief bij het
Klimaatakkoord, een aantal varianten van betalen naar gebruik en treft waar mogelijk
of nodig voorbereidingen. Dit is ten behoeve van de formatie van een volgend kabinet.
De invoering van het nieuwe stelsel wordt betrokken bij de reeds voorgenomen belastingherziening
in 2025.
De afgelopen jaren hebben wij constructief samengewerkt met de Mobiliteitsalliantie.
Met de afzonderlijke alliantieleden onder andere in de Verkeersveiligheidscoalitie,
aan de Mobiliteitstafel van het Klimaatakkoord en in de Topsector Logistiek en met
de alliantie als geheel in aanloop naar de publicatie van het Deltaplan en de Schets.
Het is nu zaak om aan de slag te gaan met het vervolg. Daarover blijven wij graag
met de Mobiliteitsalliantie in gesprek. Interessante onderwerpen die we gezamenlijk
– met de steden- verder kunnen verkennen zijn bijvoorbeeld nieuwe vervoersconcepten
en hubs. Ook willen we met de Mobiliteitsalliantie in gesprek over hoe grote werkgevers,
die een groot deel van hun achterban vormen, zelf een bijdrage kunnen leveren aan
een veilig, bereikbaar en schoon Nederland.
Stand van zaken Pilots alternatieve vormen van vervoer en betaling
Het regeerakkoord vermeldt dat «dit kabinet samen met de Mobiliteitsalliantie deze
kabinetsperiode pilots uitvoert om ervaringen op te doen met alternatieve vormen van
vervoer en betaling, zonder dat dit leidt tot een systeem van rekeningrijden». In
het Deltaplan staan enkele experimenten met innovatieve oplossingsrichtingen die tot
een betere spreiding van de vraag kunnen leiden. Deze experimenten kunnen de (beoogde)
effecten en techniek testen en sluiten goed aan bij de eerdere «Beter Benutten»-maatregelen4.
De afgelopen maanden hebben de partijen uit de Mobiliteitsalliantie samen met het
Ministerie van IenW gewerkt aan het uitwerken van pilots. Vanwege de relatie met het
fiscale domein is ook het Ministerie van Financiën betrokken. Er worden momenteel
vijf pilots uitgewerkt: 1. verhandelbare parkeerrechten; 2. tradeable greendays; 3.
variabele bijtelling op basis van privékilometers; 4. inclusieve variabele bijtelling;
5. ridesharing. Voor elk van deze pilots is een projectleider aangesteld vanuit de
betrokken organisatie. Het Ministerie van IenW en de Mobiliteitsalliantie zullen voor
deze vijf pilots maximaal € 1 miljoen vrijmaken.
Twee pilots zijn inmiddels van start gegaan:
Pilot Verhandelbare Parkeerrechten (parkeercoins)
De pilot verhandelbare parkeerrechten wordt getrokken door de ANWB en vindt plaats
op eigen terrein. Deelnemers krijgen parkeerrechten om gebruik te maken van de parkeervoorzieningen.
Door middel van een digitale marktplaats kunnen parkeerrechten door deelnemers onderling
verhandeld worden. Met deze pilot wordt onderzocht welke effecten een andere verdeling
van schaarste heeft op het gebruik van parkeervoorzieningen en daarmee het gebruik
van de auto. Onderdeel van de pilot is of de methode door de gebruiker wordt ervaren
als een eerlijke manier om schaarste te verdelen. Ook wordt duidelijk of de parkeerdrukte
kan worden verminderd op een budgetneutrale manier. De pilot bevindt zich in de uitvoeringsfase.
Naar verwachting zullen de eerste resultaten in maart 2020 naar buiten gebracht kunnen
worden.
Pilot Variabele bijtelling op basis van privékilometers
De pilot variabele bijtelling op basis van privékilometers wordt getrokken door de
Vereniging Zakelijke Rijders. Zakelijke rijders rijden jaarlijks ook vele duizenden
kilometers voor privédoeleinden. In deze pilot wordt, via een zo waarheidsgetrouw
mogelijke simulatie, de bijtelling gekoppeld aan het aantal daadwerkelijk gereden
privékilometers. Zakelijke ritten blijven daarbij buiten beschouwing. De pilot is
bedoeld om te onderzoeken of de invoering van een variabele bijtelling effect heeft
op het privérijgedrag van de deelnemers (meer/minder/gelijkblijvend aantal privékilometers).
Deelnemers zijn zakelijke rijders die bijtelling betalen voor de zakenauto die voorzien
is van een gecertificeerd ritregistratiesysteem. Daarnaast wordt in kaart gebracht
of de systematiek uitvoerbaar, controleerbaar en fraudebestendig is. Deze pilot bevindt
zich in de voorbereidingsfase. De resultaten van de pilot worden verwacht in december
2020.
We streven ernaar dat de overige drie pilots in de loop van 2020 van start gaan. De
afspraak met de Mobiliteitsalliantie is dat er gewerkt wordt met een «rollende» agenda.
Dat betekent dat we geïnteresseerd blijven in nieuwe ideeën en concepten voor pilots.
Besluiten over de pilots worden genomen in een stuurgroep waarin vertegenwoordigers
van de Mobiliteitsalliantie en de ministeries van IenW en Financiën zitting hebben.
Met de Mobiliteitsalliantie worden afspraken gemaakt over de wijze van monitoring
en evaluatie van de pilots. Zo heeft elke pilot een eigen set leerdoelen gericht op
gedragsverandering en registratietechnieken, en meetmethoden per leerdoel. Aandacht
voor de noodzakelijke randvoorwaarden als privacy en fraudepreventie en -bestrijding
speelt daarbij een belangrijke rol. Er zal een overkoepelende meta-evaluatie worden
uitgevoerd naar de pilots waarvan de uitkomsten met u worden gedeeld via een eindrapport.
De exacte opleverdatum is mede afhankelijk van de planning van de afzonderlijke pilots
maar is beoogd eind 2021.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat