Brief regering : Kabinetsaanpak en werkagenda uitvoering
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN BINNENLANDSE ZAKEN
EN KONINKRIJKSRELATIES, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2019
De uitvoering is de plek waar burgers en bedrijven de overheid in de praktijk ontmoeten.
In de uitvoering komen burgers en bedrijven in aanraking met het beleid van de overheid.
Het werk van uitvoeringsorganisaties is daarom van grote waarde voor het vertrouwen
in de overheid en van essentieel belang voor het functioneren van de overheid.
Uit onderzoek van onder andere de Nationale ombudsman blijkt dat de dienstverlening
van de overheid over het algemeen met een voldoende wordt gewaardeerd. Tegelijk is
het kabinet zich ervan bewust dat er in de uitvoering nog veel beter kan. Gezien het
grote belang van de uitvoering heeft het kabinet eerder dit jaar besloten om te komen
tot een werkagenda voor de uitvoering. Hiermee benadrukt het kabinet de waarde van de uitvoering.
Onderstaand informeren wij u, namens het kabinet, over deze werkagenda.
Werkagenda voor de uitvoering
Na de zomer heeft het kabinet een Ministeriële Commissie Uitvoering (MCU) ingesteld.
Via deze commissie en de bijbehorende werkagenda levert het kabinet een bijdrage aan
een samenhangende aanpak van urgente uitdagingen ten aanzien van wendbaarheid, continuïteit
en dienstverlening van de uitvoering. Daarbij is een aantal aspecten nadrukkelijk
in beeld. Allereerst de verwachtingen en behoeften van de burgers en bedrijven die
zich richten tot de uitvoeringsorganisaties van de overheid, en de kwaliteit van de
dienstverlening in relatie tot die verwachtingen en behoeften. Daarnaast de samenwerking
tussen uitvoerders in ketenverband. Ook de bestuurlijke relaties in de driehoek beleidsopdrachtgever,
opdrachtnemer, eigenaar en de politieke verantwoordelijkheid zijn belangrijke elementen.
En tenslotte complexiteit van wetgeving, maar ook de ruimte die regelgeving biedt
of kan bieden.
Het kabinet werkt aan een werkagenda voor de uitvoering, die zich richt op thema’s
die Rijksbreed in de uitvoering spelen. De volgende onderwerpen vormen in ieder geval
onderdeel van de op te stellen werkagenda:
– Maatwerk in dienstverlening
– Digitalisering en innovatie van dienstverlening
– Gezamenlijke reflectie van de opdrachtnemer, opdrachtgever en eigenaar per domein
(inclusief de beleidsontwikkeling)
– Statuur en aantrekkelijkheid van de uitvoering.
Bij de agendering van deze thema’s zal ook aandacht worden geschonken aan vergelijkbare
thema’s in het toezicht.
Ook een analyse van het huidige beeld bij een aantal uitvoerders, genaamd «Werk aan
Uitvoering» vormt onderdeel van de werkagenda. Deze analyse wordt verderop in deze
brief nader toegelicht.
Maatwerk in dienstverlening
Het rapport «Regels en Ruimte – Verkenning Maatwerk in Dienstverlening en discretionaire
ruimte» gaat in op de keerzijde van standaardisering van de uitvoering van overheidstaken.
Standaardisering heeft in combinatie met digitalisering geleid tot meer efficiëntie,
snellere dienstverlening en 24/7 bereikbaarheid. Maar het heeft ook geleid tot de
ongewenste situatie dat de overheid verschillende groepen in de samenleving inmiddels
onvoldoende bereikt. Met name burgers hebben behoefte aan persoonlijk contact bijvoorbeeld
omdat de digitale loketten te complex zijn, of omdat de oplossing van complexe problemen
niet altijd binnen de gestandaardiseerde uitvoering of wet- en regelgeving past. In
het rapport wordt een beeld geschetst over de uitvoering van vijf regelingen uitgevoerd
door de Belastingdienst/Toeslagen, CAK, DUO, SVB en UWV en de daarbij behorende aandacht
en ruimte voor het leveren van maatwerk in de dienstverlening. Voor het einde van
het jaar komt het kabinet, in goed overleg met de uitvoering, met een reactie op dit
rapport. Deze kabinetsreactie ziet niet enkel op de genoemde vijf uitvoerders maar
heeft betrekking op de Rijksbrede uitvoering.
Digitalisering en innovatie van dienstverlening
Het gaat hierbij in de kern over innovatie van werkwijzen en dienstverlening met digitalisering
als ondersteunende en versnellende factor. Onder coördinatie van BZK werkt het kabinet
aan de agenda digitale overheid, NL DIGIbeter 2019. In dit kader zijn vijf pijlers
benoemd: innovatie, digitale inclusie, identiteit, regie op gegevens en data. Daarnaast
wordt bijvoorbeeld een legacy-scan uitgevoerd. Hierbij wordt gekeken naar de impact
van nog in gebruik zijnde oude (en deels verouderde) computersystemen en hoe we de
toekomstvastheid kunnen vergroten. In het kader van de werkagenda voor de uitvoering
wordt bezien hoe de digitaliseringsagenda verbonden kan worden met de andere voor
de uitvoering relevante trajecten.
Reflectie driehoeksmodel per domein
Ook zal per domein sprake zijn van een reflectie op de bestuurlijke samenwerking tussen
opdrachtnemer, opdrachtgever en eigenaar. Hoe functioneert dit bestuurlijke model
in de afzonderlijke domeinen, hoe is de betrokkenheid van de uitvoering bij de beleidsvoorbereiding
en hoe wordt geborgd dat signalen uit de uitvoering op hun merites worden beoordeeld?
Dit zijn vraagstukken die in dit kader worden bezien.
Statuur en aantrekkelijkheid van de uitvoering
Ten aanzien van de statuur van de uitvoering, wordt gekeken naar de aantrekkelijkheid
van het werken in de uitvoering. Hierbij wordt breed gekeken naar de waardering voor
het werken in de uitvoering, rekening houdend met de diversiteit van organisaties.
Daarnaast zijn vraag en aanbod van vaardigheden en expertise op de arbeidsmarkt, vakmanschap
en de aantrekkelijkheid voor specifieke schaarse beroepsgroepen belangrijke punten.
Overige trajecten
Daarnaast loopt of start vanuit het Rijk en uitvoeringsorganisaties een groot aantal
initiatieven dat invulling en input geeft aan de genoemde onderwerpen voor de werkagenda.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het interbestuurlijke programma Mens Centraal, dat
de burger centraal stelt in de communicatie en dienstverlening van de overheid. Een
ander initiatief is het werken vanuit «De bedoeling» bij de SVB. Andere voorbeelden
hiervan zijn onderdelen van de Brede Maatschappelijke Heroverweging en een onderzoek
naar de mogelijkheden tot versterking van de innovatiekracht van het Rijk, als ook
(ontwikkel/verbeter) trajecten van de uitvoeringsorganisaties zelf. Het kabinet zal
samen met de diverse uitvoerders via de werkagenda de samenhang tussen deze trajecten
bewaken en waar nodig nieuwe initiatieven in gang zetten.
In februari 2020 informeren wij u nader over de invulling van de werkagenda. Vervolgens
informeert het kabinet u twee keer per jaar over de uitvoering van de werkagenda.
«Werk aan Uitvoering»: analyse uitvoeringsproblematiek
Zoals aangegeven vormt de opdracht «Werk aan Uitvoering» één van de onderdelen van
de werkagenda van de Ministeriele Commissie Uitvoering. Aanleiding voor «Werk aan
Uitvoering» is de constatering dat de continuïteit van de dienstverlening van verschillende
uitvoeringsorganisaties van het Rijk onder druk staat. Het is noodzakelijk om structureel
te investeren om goede dienstverlening te (blijven) bieden en de uitvoering toekomstbestendiger
en wendbaarder te maken om nieuw beleid binnen redelijke termijnen te realiseren.
In internationaal perspectief is de dienstverlening van de Nederlandse overheid hoogwaardig.
Tegelijkertijd kan deze dienstverlening op onderdelen worden versterkt om het huidige
niveau verder te verhogen. Het vergt wel investeringen om duurzaam te kunnen voldoen
aan de gerechtvaardigde verwachtingen van burgers, bedrijven en instellingen. De opdrachtgevende
departementen zijn daarom met de grote uitvoeringsorganisaties Belastingdienst, UWV,
SVB, en DUO gestart met een gezamenlijke analyse van de onderliggende problematiek.
«Werk aan Uitvoering» richt zich in de eerste fase op het nader inventariseren en
analyseren van het beeld bij de genoemde uitvoeringsorganisaties, om tot gefundeerde
uitspraken te kunnen komen over gedeelde zowel als organisatie-specifieke oorzaken
van de problematiek. De analyse zal in samenhang over een periode van de afgelopen
10 jaar bekeken worden vanuit vier perspectieven:
– de opdracht: invloed van politiek, beleid, regelgeving en taakstellingen;
– de uitvoering: de rol en inzet van uitvoeringsorganisaties zelf;
– de klant: verwachtingen en ervaringen van burgers en bedrijven;
– de leereffecten van incidenten en goede praktijken bij eigen of andere (soortgelijke)
organisaties.
In de tweede fase worden richting de betrokken partijen concrete voorstellen aangereikt
die in te zetten zijn voor de korte en langere termijn, zo mogelijk ook breder binnen
het Rijk. Met daarbij aandacht voor de mogelijkheden van innovatie. Daarnaast kijkt
«Werk aan Uitvoering» ook naar praktijken en ervaringen van andere uitvoeringsorganisaties,
publiek en privaat, en zo mogelijk ook internationaal.
«Werk aan Uitvoering» is begin september 2019 gestart. Naar verwachting zullen de
analyse en handelingsperspectieven voor de zomer van 2020 beschikbaar zijn. Het kabinet
informeert u over de uitkomsten.
Tot slot
Het kabinet vindt dat aandacht voor de uitvoering structureel beter geborgd moet worden.
Met de Ministeriële Commissie Uitvoering ondersteunt het kabinet de lopende initiatieven,
zal het waar nodig nieuwe activiteiten in gang zetten met oog voor de samenhang tussen
de uiteenlopende initiatieven.
Er zijn geen snelle oplossingen voor de uitdagingen waar de verschillende uitvoerders
voor staan. Het vraagt tijd, betrokkenheid en inzet van uitvoering, beleidsmakers
en politiek tezamen. De motie van het lid Pieter Heerma c.s. (Kamerstuk 35 300, nr. 12), aangenomen bij de Algemene Politieke Beschouwingen, benoemt en onderschrijft deze
brede verantwoordelijkheid. Het kabinet kijkt ernaar uit om gezamenlijk de uitvoering
blijvend te versterken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap