Brief regering : Reactie op het rapport van de Raad van Deskundigen voor de nationale meetstandaarden en op de evaluatie van de op basis van de Metrologiewet aangewezen instanties
33 159 Evaluatie van instellingen die wettelijke taken uitvoeren op grond van de Metrologiewet
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2019
Goed beheer van meetstandaarden (metrologie) is van groot belang voor de Nederlandse
economie. Internationale afspraken over wat moet worden verstaan onder een «kilo»
of een «meter» dragen eraan bij dat Nederlandse bedrijven effectief kunnen handelen
in binnen-en buitenland. Kalibraties van meetinstrumenten dragen eraan bij dat de
consument in de supermarkt of aan de benzinepomp waar krijgt voor zijn geld. En doordat
Nederland de kennis in huis heeft om zeer precieze metingen te doen, zijn Nederlandse
innovatieve bedrijven in staat hun producten nog beter aan te passen aan de toekomstige
wensen van hun klanten.
Het is van belang het metrologiestelsel goed te onderhouden. Hierom vraag ik regelmatig
advies en evalueer ik (onderdelen van) het stelsel. Op 16 juli 2019 ontving ik in
dit kader op mijn verzoek van de Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden
(hierna: de Raad) zijn strategische advies. Bovendien ontving ik op 31 oktober 2019
van onderzoeksbureau KWINK zijn evaluatierapport over de in het kader van de Metrologiewet
aangewezen instanties. Hieronder geef ik u mijn appreciatie van beide rapporten. Daarmee
voldoe ik tevens aan het verzoek van uw Kamer u jaarlijks te informeren over de onafhankelijkheid
van het nationale meetstandaardenbeheer en de fundamentele kennisbasis van de metrologie.
Het advies van de Raad en het evaluatierapport van KWINK vindt u als bijlagen bij
deze brief1.
Het metrologiestelsel
De internationale afspraken over de definities van meetstandaarden zijn de basis van
ons metrologiestelsel. Nederlandse bedrijven, consumenten en instellingen hoeven door
die afspraken niet per aankoop of contract onderling te bepalen wat de te gebruiken
definitie van een «meter» is. Ook kan er, wanneer toch een verschil van inzicht ontstaat,
bij de rechter een beroep worden gedaan op de in nationale wetgeving verankerde internationale
afspraken. De hiermee gecreëerde gedeelde «taal» heeft een niet te onderschatten impact
op het vlot verloop van de handel.
Deze afspraken zijn eeuwenoud, maar worden wel geactualiseerd aan de hand van de voortschrijdende
techniek. In november 2018 heb ik ingestemd met een fundamentele herziening van het
internationale systeem van eenheden (het SI-stelsel). We zijn afgestapt van het gebruik
van fysieke voorwerpen als meetstandaard (bijvoorbeeld de kilo in Parijs), en gebruiken
nu definities die zijn gekoppeld aan onveranderlijke natuurconstanten.
Een onderdeel van de internationale afspraken is dat ook de toepassing van de internationaal
overeengekomen meetstandaarden2 in de dagelijkse praktijk in deelnemende landen tot vergelijkbare resultaten leidt.
Beoogd is dat het wegen van een product op basis van de internationale afspraken in
bijvoorbeeld India, leidt tot hetzelfde meetresultaat als wanneer datzelfde product
in Nederland wordt gewogen. Dit past bij de uitgangspunten van de afspraken; de voordelen
van het gelijktrekken van meetstandaarden tussen landen zouden teniet worden gedaan
als de daadwerkelijke metingen op basis van de overeengekomen standaarden blijven
verschillen. Hierom is internationaal overeengekomen dat metrologiestandaarden verwezenlijkt
worden door een door een nationale overheid aan te wijzen orgaan, en dat deze organen
regelmatig bij elkaar nagaan of hun metingen voldoende gelijk zijn. Bedrijven en instellingen
krijgen bovendien de mogelijkheid om bij dit orgaan na te gaan of hun meetapparatuur
aansluit bij de internationale standaard.
In Nederland is VSL B.V. (hierna: VSL) aangewezen om de (internationale) meetstandaarden
toepasbaar te maken. VSL is internationaal toonaangevend. Het verricht metingen met
een hoge mate van nauwkeurigheid. Het gevolg is dat VSL ook veel werk verricht voor
gespecialiseerde, hoogtechnologische bedrijven – voor wie de nabijheid van VSL een
vestigingsplaatsfactor is. VSL heeft daarmee niet alleen een belangrijke functie voor
de Nederlandse handel, maar draagt ook bij aan de innovatie en concurrentiekracht
van Nederland. Bedrijven die van de dienstverlening van VSL gebruikmaken, betalen
VSL hiervoor. Daarnaast financiert mijn ministerie VSL voor de publieke werkzaamheden
die het verricht, onder andere in het kader van de internationale kalibratie van de
meetstandaarden en technische ondersteuning van mijn werkzaamheden in het kader van
verdere verbetering van internationale afspraken.
Nederland heeft, bovenop de internationale afspraken over metrologiestandaarden, wet-
en regelgeving die ervoor zorgt dat specifieke meetinstrumenten die op de markt komen
juist en betrouwbaar meten – en dus gekoppeld zijn aan de metingen van VSL. Dit draagt
eraan bij dat consumenten ervan op aan kunnen dat zij in de supermarkt of bij de benzinepomp
waar krijgen voor hun geld. Vaak is bij toelating van een meetinstrument tot de markt
een door de overheid aangewezen instantie betrokken. Nederland heeft hiervoor vijf
instanties aangewezen: NMi-Certin B.V., Kalibra International B.V., SGS Nederland
B.V., Kiwa B.V. en KEMA B.V.
Strategisch advies Raad van deskundigen
De Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden is een op grond van de Metrologiewet
ingesteld technisch specialistisch adviescollege, dat mij en VSL adviseert over het
nationale meetstandaardenbeheer. Ik heb de Raad in april 2018 verzocht een Strategisch
Advies uit te brengen voor de jaren 2019–2023. De aanleiding hiervoor was dat het
voorgaand advies (voor 2013–2016) gedateerd begon te raken. Bovendien signaleerde
ik diverse veranderingen in zowel (de omgeving van) VSL als het Ministerie van Economische
Zaken (en Klimaat) die aanleiding konden geven voor een nieuw perspectief. Ik ontving
het advies van de Raad op 19 juli jl. Het advies bevat aan mijzelf en VSL gerichte
aanbevelingen, die zich richten op de werkvelden waarop VSL zich zou moeten concentreren,
de wijze waarop (organisatorische) stabiliteit voor VSL kan worden gerealiseerd, de
wijze waarop VSL gebruik kan maken van faciliteiten in de markt en talent kan aantrekken.
Daarnaast bevat het advies een aanbeveling over de richting waarin de institutionele
inbedding van VSL vorm zou kunnen worden gegeven. Op ieder van deze onderwerpen ga
ik hieronder in. VSL heeft mij laten weten zich te kunnen vinden in de primair aan
VSL gerichte vakinhoudelijke aanbevelingen van de Raad, en hierover met de Raad in
contact te zullen treden.
Maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor de werkvelden van VSL
Een groot deel van het advies van de Raad richt zich op de beoogde werkvelden van
VSL. De Raad vindt het van belang dat deze aansluiten bij maatschappelijke en technologische
ontwikkelingen. De Raad beschrijft dat maatschappelijke behoeften aan (preciezere)
meetstandaarden voortkomen uit de energietransitie, klimaatverandering, digitalisering
en gezondheidszorg. Daarnaast wijst de Raad op een toenemende behoefte voor verdere
ontwikkeling van online kalibratie van sensoren binnen installaties en (energie-)netwerken.
De Raad benadrukt ook het belang van meetstandaarden voor voedselveiligheid, maar
geeft daarbij aan dat het niet voor de hand ligt dat VSL dit oppakt. De kennis op
dit gebied is in Nederland bij andere instituten geconcentreerd, zoals het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Wageningen Food Safety Research en het Wageningen
University & Research Centre. De Raad komt vanuit deze perspectieven tot een primaire
focus op de werkvelden chemie, elektriciteit, optica en volumetrie. De Raad adviseert
tevens om in te zetten op de Europese metrologienetwerken (EMN’s) die in het verlengde
van de nationale prioriteiten liggen. De Raad hecht belang aan continuïteit van de
inzet van VSL binnen de Europese metrologienetwerken, bijvoorbeeld bij het (reeds
verworven) voorzitterschap op de gebieden Energy Gases en Electricity Networks.
Ik neem het advies van de Raad op bovenstaande punten over. Ik constateer dat de beschreven
gewenste inzet aansluit bij lijnen die reeds door VSL zijn ingezet. Ik zal in mijn
financiering aan VSL (blijven) sturen op inzet op de genoemde werkvelden chemie, elektriciteit,
optica en volumetrie. Ik heb van VSL begrepen dat het ook vanuit eigen middelen hierop
inzet.
Stabiliteit
De Raad beschrijft in zijn advies dat metrologie behoefte heeft aan stabiliteit. Hij
constateert dat taakstellingen van de overheid en de wisseling van eigenaarschap daar
de afgelopen jaren een wissel op hebben getrokken. Hij constateert daarnaast dat de
druk op de budgetten VSL kwetsbaar heeft gemaakt voor personeelsverloop. De Raad signaleert
dat het van belang is de continuïteit van projecten niet af te laten hangen van projectgebonden
financiering. Tot slot beschrijft de Raad dat er meer stabiliteit in het standaardenprogramma
kan worden geboden door eventuele wijzigingen daarin onderdeel te laten zijn van een
langetermijnstrategie.
Ik ben het met de Raad eens dat een stabiel en toekomstbestendig VSL van belang is
voor de Nederlandse economie. Tegelijkertijd moet gecontroleerde verandering binnen
VSL wel mogelijk blijven. Een bedrijf moet zich kunnen aanpassen aan de omstandigheden
en zich kunnen ontwikkelen. Een economische tegenslag of nieuwe kansen in de markt
kunnen ook effecten hebben op de samenstelling van het management of het personeelsbestand.
Dat laat onverlet dat stabiliteit in de komende periode kan bijdragen aan een sterk
VSL. De verwachting is dat die stabiliteit groter zal zijn dan de afgelopen jaren.
Zo zijn er geen indicaties dat VSL opnieuw van eigenaar zal veranderen en zijn vanuit
de overheid geen taakstellingen voorzien. De continue financiering van de overheid
kan VSL helpen om continuïteit in essentiële onderzoeksprojecten aan te brengen, maar
ook de door de Raad benoemde financiële ondersteuning vanuit de industrie kan hierbij
mogelijk een rol spelen. Het ligt daarbij voor de hand dergelijke zaken in een langetermijnstrategie
op te nemen. Ik ga daarover in gesprek met VSL.
Faciliteiten van marktpartijen en aantrekken talent
De Raad beveelt VSL aan meer gebruik te maken van faciliteiten van marktpartijen.
Exploitatie van installaties heeft volgens de Raad alleen een meerwaarde als die niet
in de markt beschikbaar zijn. Zijn die wel beschikbaar en toegankelijk in de markt,
dan moet de rol van VSL beperkt worden tot het kalibreren en kwalificeren van dergelijke
installaties en het (helpen) ontsluiten van de bijbehorende markt.
Ik ben het eens met de Raad dat het gebruiken van faciliteiten van derden kan bijdragen
aan een efficiënte bedrijfsvoering van VSL. Wel ben ik van mening dat hieraan risico’s
zijn verbonden, zeker als VSL voor de uitvoering van zijn wettelijke taken afhankelijk
zou kunnen worden van één bedrijf of instelling. Ik zal VSL daarom vragen de mogelijkheden
in nauwe samenwerking met de Raad en mijn ministerie verder te verkennen.
De Raad beveelt VSL daarnaast aan de samenwerking met hogescholen en universiteiten
uit te breiden. Dit kan bijdragen aan de instroom van talent bij VSL en de bekendheid
van metrologie in Nederland. Het kan VSL eveneens toegang geven tot andere financieringsbronnen
zoals NWO. Ik geleid dit advies met mijn steun door aan VSL.
Institutionele inbedding VSL
VSL is een privaat bedrijf met wettelijke taken. Het huidige VSL komt voort uit het
IJkwezen, dat in 1989 is verzelfstandigd en zich sindsdien heeft doorontwikkeld tot
wat nu VSL is. De huidige eigenaar is First Dutch Innovations (FDI), het vroegere TNO Bedrijven. Aandeelhouders van FDI zijn sinds 2017 TNO en investeringsmaatschappij
First Dutch
3. FDI geeft aan dat het VSL ziet als een waardevolle langetermijninvestering in een
technologisch hoogstaand bedrijf.
De private status van VSL heeft positieve gevolgen voor het bedrijf. Zo leidt de private
status tot private investeringen. FDI heeft mij laten weten € 6 miljoen in VSL en
z’n huisvesting te hebben geïnvesteerd. Bovendien ligt het voor de hand dat investeerders
een scherp oog hebben voor efficiëntie in de operatie van VSL en het van belang vinden
aan te blijven sluiten bij de wensen van hun klanten. Diverse Nederlandse bedrijven
hebben mij de afgelopen jaren laten weten dat de diensten van VSL goed aansluiten
bij hun behoeften. Ook het gegeven dat de aanbevelingen van de Raad over de werkvelden
van VSL aansluiten bij de bestaande keuzes van VSL is een signaal dat de wensen van
klanten belangrijk zijn in de bedrijfsvoering van VSL.
De private status van VSL laat onverlet dat de uitvoering van de wettelijke taken
bij VSL voorop moet blijven staan. Dit is geborgd in wetgeving (de Metrologiewet),
contractuele afspraken met VSL en de (verplichte) accreditatie4. De Metrologiewet biedt het wettelijk kader voor de aanwijzing van VSL. In de Metrologiewet
is geregeld dat de instelling in staat moet zijn om de diensten te leveren zoals deze
onder de Meterconventie internationaal zijn afgesproken. Dat betekent dat VSL metingen
van inhoudelijke kwaliteit moet leveren, en moet meedoen aan internationale controles
en onderzoeken waarin internationale laboratoria hun resultaten onderling vergelijken.
VSL dient de werkzaamheden in het kader van zijn publieke taak bovendien onafhankelijk
te vervullen. Er zijn meerdere contractuele afspraken waarbij de Staat en VSL partij
zijn. Ten eerste is er een contract waarin is vastgelegd voor welke rechtshandelingen
instemming van de Staat vereist is. Daaraan hebben ook FDI, First Dutch en TNO zich
gecommitteerd. Daarnaast bestaat er een privaatrechtelijke overeenkomst tussen VSL
en de Staat, de zogenoemde beheerovereenkomst waarin de wettelijke taakuitoefening
nader wordt uitgewerkt. Hierin is bijvoorbeeld opgenomen dat VSL een meerjarenplan
dient op te stellen en mij jaarlijks een gedetailleerd overzicht dient te overleggen
met daarin de geplande werkzaamheden per meetstandaard. Op grond daarvan beslis ik
jaarlijks over het budget dat aan VSL ter beschikking wordt gesteld en daarmee ook
over het pakket aan nationale meetstandaarden dat door VSL wordt beheerd en ontwikkeld.
De werkzaamheden van VSL in het kader van het nationale meetstandaardenbeheer worden
uitgevoerd onder passende accreditaties van de Raad voor Accreditatie. In het kader
daarvan worden regelmatig interne en externe audits uitgevoerd, waardoor de kwaliteit
van de werkzaamheden van VSL wordt geborgd.
De Raad schrijft in zijn advies dat hij meetstandaardenbeheer en -ontwikkeling van
publiek belang vindt. Vanuit dat perspectief is de Raad kritisch ten aanzien van het
winstoogmerk, de continuïteit bij wisseling van eigenaarschap, waarborging van objectiviteit,
ontwikkeling van intellectueel eigendom en de mogelijke ongewenste beïnvloeding van
de prioritering van projecten bij VSL door de private aandeelhouder. De Raad spreekt
hierom in zijn advies de voorkeur uit voor een publieke status van VSL, waarbij hij
overigens ruimte laat voor minder vergaande opties. In mijn brief van 18 oktober5 heb ik dit advies van de Raad al kort aangehaald. In dit antwoord op vragen van uw
Kamer6 meldde ik u dat VSL en zijn eigenaren doordrongen zijn van het belang van VSL voor
Nederland. In gesprekken over de strategie wordt expliciet gesteld dat deze is gericht
op een goede aansluiting bij de behoeften van het bedrijfsleven en bij maatschappelijke
thema’s zoals klimaatverandering, energietransitie en gezondheidszorg. Wel signaleerde
ik dat de communicatie met klanten over het recente (tijdelijk) stopzetten van standaarden
beter kan, en gaf ik aan er bij VSL op aan te dringen om dit te verbeteren. Ik meldde
u tevens te bezien of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de taak van VSL als
onafhankelijk meetstandaardeninstituut te borgen, ook in relatie tot het advies van
de Raad.
Ik ben het met de Raad eens dat een goed meetstandaardenbeheer van publiek belang
is. De analyse van de Raad geeft mij tegelijkertijd onvoldoende reden om te besluiten
VSL een meer publieke status te geven dan het nu heeft. Daarvoor zijn de voordelen
van de huidige private vormgeving te groot. Het is onwenselijk als private investeringen
in VSL zouden wegvallen, en er geen directe (financiële) aanleiding voor VSL meer
zou zijn om zijn dienstverlening aan te laten sluiten op de behoeften van zijn klanten.
Daarnaast ben ik er voor beducht dat een aanzienlijke wijziging in de status van VSL
een negatieve invloed kan hebben op de continuïteit en stabiliteit van het bedrijf
op korte termijn. Deprivatisering is een complex proces, dat op de korte termijn voor
veel instabiliteit zorgt en dat uiteindelijk niet per definitie leidt tot een beter
functionerend VSL.
Wel zie ik aanleiding om de publieke belangen beter te borgen. Ten eerste wil ik de
invloed die eigenaar FDI kan uitoefenen op VSL verkleinen. In de huidige institutionele
inbedding van VSL kan niet worden uitgesloten dat het belang van de aandeelhouder
prevaleert boven het maatschappelijk belang. Zo heeft VSL afgelopen jaar besloten
om vanuit efficiëntieoverwegingen de financiële structuur rond zijn huisvesting op
een andere manier in te richten, door het eigendom van het pand over te dragen aan
een zusteronderneming binnen FDI. De vraag kwam daarbij op of het publieke belang
in dit besluit voldoende was meegenomen – en ik heb daarbij geconstateerd te weinig
middelen te hebben om op dit besluitvormingsproces invloed uit te oefenen. Ik heb
de ADR een analyse laten uitvoeren naar de financiële gevolgen van de wijziging voor
VSL7. Op basis daarvan is in constructief overleg met VSL en FDI inmiddels een, met het
oog op het publieke belang, bevredigende oplossing gevonden. Zo zal de huurpositie
van VSL worden versterkt en een zekerheidsrecht ten behoeve van de Staat worden gevestigd.
In bredere zin ben ik daarnaast voornemens maatregelen te treffen, waarmee de invloed
van de eigenaar gematigd kan worden. Deze werk ik de komende maanden uit. Ten tweede
kan de communicatie van VSL met mij en andere partijen, waaronder de Raad van Deskundigen,
beter. Daarom heb ik inmiddels met VSL afgesproken dat zij een door mij goed te keuren
communicatieprotocol op zal stellen, waarin ten minste afspraken zijn opgenomen over
1) de informatievoorziening van en communicatie met mijn ministerie en de Raad, 2)
de wijze waarop relevante stakeholders worden geconsulteerd bij (tussentijdse) wijzigingen
in het meetstandaardenbeheer, en 3) de wijze waarop mijn ministerie samen met VSL
de internationale verantwoordelijkheden van Nederland zal vormgeven. Ten derde vind
ik het van belang dat VSL ook in de toekomst op ieder niveau van de organisatie doordrongen
blijft van het publieke belang van de wettelijke taken die de organisatie uitvoert.
Daarom heb ik met de directie van VSL afgesproken dat zij de gedragscode voor medewerkers
aan zal passen en regelmatig onderdeel van gesprek zal laten zijn binnen de organisatie.
Met deze combinatie van maatregelen verwacht ik dat VSL zijn leidende en innovatieve
rol op het gebied van meetstandaarden en metingen kan blijven vervullen. De Raad deelt
deze analyse en heeft mij inmiddels gemeld zich op hoofdlijnen te kunnen vinden in
de voorgestelde maatregelen. Ik heb de Raad gevraagd om het mij te melden als de maatregelen
zijns inziens niet leiden tot de gewenste effecten, en zal daar uiteraard ook zelf
aandacht voor houden. Ook zal ik in de komende tijd het functioneren van VSL scherp
in de gaten houden.
Evaluatie aangewezen instanties Metrologiewet
Op basis van de Metrologiewet aangewezen instanties stellen vast of een meetinstrument
voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt en geven dan een certificaat af waarmee
de fabrikant toegang krijgt tot de markt. In Nederland zijn NMi-Certin B.V., Kalibra
International B.V., SGS Nederland B.V., Kiwa B.V. en KEMA B.V. aangewezen.
Het evaluatierapport van KWINK laat zien dat de aangewezen instanties in Nederland
hun taken over het algemeen doeltreffend uitvoeren. De bevraagde fabrikanten van meetinstrumenten
zijn tevreden met de dienstverlening van de aangewezen instanties en er komen uit
audits door de Raad voor accreditatie en het markttoezicht geen signalen dat deze
instanties onterechte goedkeuringen hebben verleend. De voornaamste aandachtspunten
zijn het signaal van de Raad voor Accreditatie dat de toetsing door de aangewezen
instanties niet altijd alle wettelijke eisen voor nationaal geregelde meetinstrumenten
omvat; en de constatering dat er onvoldoende invulling gegeven is aan de jaarlijkse
rapportageverplichting met betrekking tot kengetallen over de verrichte conformiteitsbeoordelingen.
De drie aangewezen instanties die conformiteitsbeoordelingen uitvoeren aan nationaal
geregelde meetinstrumenten hebben van de Raad voor Accreditatie tot 1 december 2019
de tijd gekregen om een plan van aanpak te presenteren om te komen tot een situatie
waarin aan alle wettelijke eisen wordt getoetst. De Raad voor Accreditatie zal de
implementatie van de afspraken vervolgens nauwlettend volgen. Vier van de vijf aangewezen
instanties hebben onvoldoende invulling gegeven aan hun rapportageverplichting. Vanuit
mijn ministerie had hier eerder bij de aangewezen instanties aan de bel getrokken
kunnen worden. Om zeker te stellen dat dit proces in de toekomst beter verloopt, heb
ik ervoor gekozen om deze taak binnen mijn ministerie anders te beleggen. Daarom is
het aanwijzen van en toezicht op instanties in de metrologie sinds 1 januari 2019
belegd bij Agentschap Telecom. Inmiddels zijn concrete afspraken gemaakt over de jaarlijkse
rapportage en een terugkerend gezamenlijk overleg.
KWINK geeft geen overkoepelend oordeel over de doelmatigheid van de aangewezen instanties,
hetgeen vanwege de private status van deze instanties ook niet tot de opdracht behoorde.
KWINK geeft wel aan dat er indicaties zijn dat de prijs-kwaliteitsverhouding voor
conformiteitsbeoordelingen naar behoren is. De tarieven voor bedrijven om een erkenning
te krijgen om bepaalde keuringen te verrichten aan instrumenten die in gebruik zijn
(de zogenaamde erkend keurders) zijn relatief beperkt toegenomen (ongeveer 2%, terwijl
de inflatie in die periode ongeveer 4% was). Twee van de vijf aangewezen instanties
mogen die erkenningen uitgeven, maar slechts één aangewezen instantie biedt die mogelijkheid
in de praktijk aan. Hiervan zou in potentie door de betreffende aangewezen instantie
misbruik gemaakt kunnen worden. Daar is op dit moment geen sprake van – de tariefstelling
gebeurt in overleg met alle betrokkenen. Ik neem mij op basis van de resultaten van
de evaluatie wel voor om op dit punt de vinger aan de pols te houden.
Conclusie
Internationale meetstandaarden liggen aan de basis van goed functionerende handel,
en dragen bij aan zekerheid van consumenten en bedrijven dat zij waar krijgen voor
hun geld. De ontwikkeling en toepassing van de meetstandaarden liggen in Nederland
op een hoog niveau. Het Nederlandse bedrijf VSL zorgt ervoor dat de internationaal
overeengekomen meetstandaarden in de dagelijkse praktijk tot op een hoog niveau van
nauwkeurigheid verwezenlijkt kunnen worden. Diverse door mij aangewezen bedrijven
zorgen er vervolgens voor dat meetinstrumenten die op de markt komen betrouwbaar en
nauwkeurig zijn. De Nederlandse kennis van nauwkeurig meten is een vestigingsplaatsfactor
voor anderen.
Het is van belang dat het stelsel van meetstandaarden in Nederland – en de instituten
daarbinnen – goed blijft functioneren. Het rapport van de Raad van deskundigen voor
de nationale meetstandaarden en de evaluatie van de in het kader van de Metrologiewet
aangewezen instanties geven mij aanleiding om te concluderen dat het goed gaat met
het Nederlandse metrologisch stelsel, maar dat er ook punten zijn die kunnen worden
verbeterd. In deze brief schetste ik u op hoofdlijnen welke verbetermaatregelen ik
voor ogen heb. Over de uitwerking hiervan ga ik de komende maanden met belanghebbenden
in gesprek. Over verdere stappen naar aanleiding daarvan verwacht ik u in het voorjaar
van 2020 te kunnen informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat