Brief regering : Geannoteerde agenda Transportraad 2 december 2019
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 788
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2019
Hierbij doe ik u toekomen de geannoteerde agenda van de Transportraad die op 2 december
a.s. in Brussel plaatsvindt. De inhoud geeft de meest recente stand van zaken weer.
Mocht de agenda van de Transportraad op belangrijke punten veranderen, dan zal ik
u hierover tijdens het Algemeen Overleg van 21 november a.s. informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
TRANSPORTRAAD, 2 december
Op 2 december a.s. zal de Transportraad onder Fins Voorzitterschap plaatsvinden. Het
Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie t.a.v. het voorstel
Eurovignetrichtlijn, het stroomlijnen van vergunningsprocedures op het TEN-T netwerk,
Passagiersrechten spoor en Raadconclusies Europese Rekenkamerverslag SESAR.
Eurovignetrichtlijn
Inhoud
De voorstellen tot wijziging van de Eurovignetrichtlijn (1999/62/EG) maken onderdeel
uit van het Eerste mobiliteitspakket dat in zomer 2017 is gepresenteerd. Het betreft
twee voorstellen COM(275)2017 en COM(276)2017, omdat verschillende onderdelen in de
richtlijn een andere grondslag kennen1. De richtlijn geeft het kader voor wegbeprijzing in de EU. Met het voorstel wordt
het toepassingsbereik uitgebreid naar alle voertuigen. Daarbij heeft de Commissie
voorgesteld het instrument vignet (tijdsgebonden heffing) af te schaffen ten faveure
van een afstandgebaseerde heffing, inkomsten uit een congestieheffing te oormerken,
toekomstige heffingen verplicht te baseren op CO2 in plaats van de huidige euro-emissieklassen en een te scherpe rapportageverplichting
op te nemen. Het verplichte minimum Mrb-tarief (motorrijtuigenbelastingtarief) voor
vrachtvoertuigen boven de 12 ton zou over een periode van vijf jaar worden teruggebracht
naar € 0.
In de Transportraad van 2 december 2019 wordt beoogd een algemene oriëntatie te bereiken.
Inzet Nederland
Nederland vindt het belangrijk dat de bevoegdheid om al dan niet wegbeprijzing in
te voeren een nationale bevoegdheid is en blijft. Nederland staat verder positief
tegenover het uitbreiden van de reikwijdte van de richtlijn naar bussen, touringcars,
personen- en bestelvoertuigen. Nederland kan zich vinden in de verlaging van het Mrb-tarief
voor vrachtvoertuigen, omdat het heffen daarvan een nationale keuze blijft. Nederland
is tegen het verplicht afschaffen van vignetten, omdat de keuze welk instrument wordt
toegepast, tot de nationale competentie van een lidstaat hoort. Dit geldt ook voor
de voorgenomen oormerking bij toepassing van nieuwe instrumenten.
Voor personenvoertuigen lijkt inmiddels de benodigde flexibiliteit bereikt. Over het
kader voor vrachtvoertuigen, wordt nog onderhandeld. Voor Nederland zijn de belangrijke
punten hierbij vooral het behoud van vignetten voor vracht, de grondslag voor tariefdifferentiatie,
de voorgestelde verplichting om op termijn vanaf 3,5 ton te heffen bij een nationaal
systeem (waar nu een uitzonderingsmogelijkheid geldt tussen 3,5 en 12 ton) en een
voorgestelde verplichte externe kosten heffing voor vrachtvoertuigen.
Indicatie krachtenveld
Het krachtenveld op dit dossier is divers doordat de meeste lidstaten reeds wegbeprijzing
hebben ingevoerd, waarbij de vorm (tijdsgebonden, afstandsgerelateerd, tolwegen),
de betrokken voertuigen als ook de wegen (wegennet) sterk variëren. De meeste lidstaten
hebben, net als Nederland, gepleit voor een maximaal behoud van flexibiliteit inzake
de keuze van invoeren wegbeprijzing om rekening te houden met nationale omstandigheden.
Ook de uitgebreide rapportageverplichting is door meerdere lidstaten afgekeurd. Verder
lijken de meeste lidstaten te kunnen instemmen een verplichte tariefdifferentiatie
op grond van CO2-emissies voor vrachtvoertuigen in plaats van de huidige euro-emissieklassen. De discussie
is nog lopende. De precieze uitkomst is daarom nog niet te voorspellen.
Stroomlijnen vergunningprocedures op het TEN-T netwerk
Inhoud
Op dit moment is nog niet duidelijk of het Fins voorzitterschap het voorstel voor
een richtlijn tot het stroomlijnen van vergunningprocedures op het TEN-T netwerk ter besluitvorming
of als voortgangsverslag zal agenderen. Het oorspronkelijke commissievoorstel betreft
een voorstel voor een verordening om de realisatie van projecten op het trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) te
versnellen door de vergunningprocedures te stroomlijnen2. Dit voorstel beslaat naast infrastructurele projecten, ook projecten ter realisatie
van alternatieve brandstof-laadinfrastructuur, multimodale overslagpunten en projecten
op het gebied van interoperabiliteit. Het voorstel komt er in essentie op neer dat
voor deze projecten alle benodigde vergunningen worden geïntegreerd in één raambesluit,
elke lidstaat één bevoegd gezag aanwijst dat verantwoordelijk wordt voor het faciliteren
van de vergunningsprocedure(s) en er een maximale totale duur van drie jaar voor het
vergunningsverleningsproces komt.
Inzet Nederland
Mocht het Fins voorzitterschap besluiten het voorstel als algemene oriëntatie te agenderen
dan kan Nederland daarmee in de Transportraad instemmen. Nederland staat welwillend
tegenover het doel om de realisatie van het TEN-T- netwerk te bespoedigen maar wil
graag de flexibiliteit van het eigen nationale stelsel behouden. Het Nederlandse voorstel
om de verordening om te zetten in een richtlijn is overgenomen. Conform Nederlandse
inzet is de richtlijn bovendien minder vergaand en biedt deze meer flexibiliteit en
mogelijkheden voor maatwerk. De eerder gestelde termijn van drie jaar is verschoven
naar vier jaar. Overschrijding van deze termijn heeft geen juridische gevolgen maar
dient door het bevoegd gezag wel verantwoord te worden. In het voorstel voor een richtlijn
wordt juist de mogelijkheid geboden om met verschillende besluitvormingsmomenten,
conform Nederlandse werkwijze, te werken. Tevens is er niet meer sprake van één centraal
bevoegd gezag voor alle mogelijke projecten op het TEN-T netwerk, maar kan per project
worden bezien wie als coördinerend gezag optreedt. Dat komt ook tegemoet aan de Nederlandse
werkwijze. Tot slot is de scope van projecten beperkt tot infrastructurele projecten.
Krachtenveld
Uit de onderhandelingen die tot nu toe hebben plaatsgevonden blijkt dat de meeste
landen zich kunnen vinden in het voorstel omdat het voorzitterschap tegemoet is gekomen
aan veel van de bezwaren. De Commissie heeft aangegeven het onderhavige voorstel voor
een richtlijn al een aanzienlijke afzwakking te vinden en om die reden geen onderhandelingsruimte
meer te hebben. Het Europees Parlement heeft begin 2019 reeds een voorlopige positie
bepaalt over het voorstel tot een verordening. Op dit moment is niet bekend hoe het
nieuwe parlement invulling wil gaan geven aan de trilogen.
Passagiersrechten Spoor
Inhoud
Conform de ambitie van het Finse voorzitterschap zal de Raad trachten te komen tot
een algemene oriëntatie over de herschikking van de verordening betreffende de rechten
en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer. Met dit voorstel streeft de Commissie
naar een evenwicht tussen het versterken van de passagiersrechten en het beperken
van de lasten voor spoorwegondernemingen, onder meer door het versterken van de rechten
van personen met een handicap of beperkte mobiliteit en door betere informatievoorziening
voor reizigers bij het boeken van een reis.
Inzet Nederland
Nederland staat in algemene zin positief tegenover het voorstel. Nederland onderschrijft
de wenselijkheid om passagiersrechten te versterken, in het bijzonder ten aanzien
van reizigers met een handicap of een beperkte mobiliteit. In raadswerkgroepverband
heeft Nederland met name aandacht gevraagd voor het handhaven van het Commissievoorstel
om de mogelijkheid af te schaffen om bepaalde spoorvervoerdiensten gedeeltelijk vrij
te stellen van de toepassing van de verordening. Dit betreft onder meer het meenemen
van fietsen aan boord van treinen, vergoeding en assistentie bij vertraging en het
informeren van passagiers over hun rechten. Aangezien in Nederland van de vrijstellingen
geen gebruik wordt gemaakt, heeft het beperken hiervan voor de toepassing in Nederland
geen consequenties. Het beperken van de vrijstellingen in andere lidstaten draagt
daarentegen bij aan de versterking van de interne markt, dankzij een gelijker speelveld
en aan duidelijkheid voor reizigers over hun rechten en verbetering van die rechten,
in het bijzonder bij grensoverschrijdende treinreizen. Hiernaast heeft Nederland aandacht
gevraagd voor de duidelijkheid van de in de conceptverordening opgenomen bepalingen
en de proportionaliteit ervan. De Kamer is over de Nederlandse inzet geïnformeerd
bij BNC-fiche van 3 november 2017 (Kamerstuk 22 112, nr. 2419).
Indicatie krachtenveld
Nederland bevindt zich als een van de vijf lidstaten waarin van de vrijstellingsmogelijkheid
geen gebruik wordt gemaakt, in een minderheid die het Commissievoorstel op dit punt
wenst te handhavend.
Raadsconclusies Europese Rekenkamerverslag SESAR
Inhoud
Op de agenda van de Raad staan de Raadsconclusies over het Speciaal verslag van de
Europese Rekenkamer over SESAR (Single European Sky ATM Research) getiteld «De EU-regelgeving
voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer heeft een toegevoegde waarde – maar
de financiering was grotendeels overbodig». De Rekenkamer heeft geconcludeerd dat
een aanzienlijk bedrag aan subsidies is toegekend zonder toereikende prioriteitsstelling
en dat technische overwegingen hierin een te kleine rol hebben gespeeld. Ook zijn
belangenconflicten in de huidige opzet van het management van de SESAR implementatie
met daarin een leidende rol voor de industriepartijen, onvoldoende tegengegaan.
Inzet Nederland
Nederland steunt de conclusies zoals voorgelegd aan de Raad. Het belangrijkste aspect
hierin betreft de uitnodiging aan de Commissie om een voorstel te maken voor een verbeterde
opzet van het management van de implementatie van de SESAR technologie.
Indicatie krachtenveld
De Raadsconclusies vereisen unanieme instemming van de Raad en zullen naar verwachting
aanvaard worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.