Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 19 november 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2083 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 19 november
2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 19 NOVEMBER 2019
Op dinsdag 19 november 2019 vindt de Raad Algemene Zaken in Brussel plaats. Op de
agenda staan de volgende onderwerpen: Meerjarig Financieel Kader, voorbereiding van
de Europese Raad van 12–13 december, evaluatie van de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog
en uitbreiding. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deze Raad bij te
wonen.
Meerjarig Financieel Kader
Tijdens de Raad Algemene Zaken (RAZ) is het Meerjarig Financieel Kader (MFK) geagendeerd
als informatiepunt. Er zijn geen nieuwe discussiedocumenten en er is geen inhoudelijke
bespreking voorzien. Naar verwachting zal het Finse voorzitterschap tijdens deze Raad
het proces richting de Europese Raad (ER) van december as. nader toelichten. Voorafgaande
aan de Raad vindt een informele ontbijtsessie plaats met leden van het Europees parlement
(EP).
De ER van 17–18 oktober jl. voerde een eerste discussie over de totaalomvang van het
MFK, de balans tussen de verschillende uitgavencategorieën, conditionaliteiten en
de financiering (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1486). De ER heeft het Finse Voorzitterschap verzocht om voor de ER van december een nieuwe
negotiating box (NB) inclusief cijfers te presenteren. Het is nog niet bekend wanneer deze wordt
verspreid, maar dit document wordt niet voor de RAZ van 19 november verwacht. Na verschijning
van dit document zal uw Kamer een appreciatie van het kabinet ontvangen.
Het kabinet zet zich in om te komen tot een gemoderniseerde en financieel houdbare
EU-begroting, waarbij de lasten eerlijk worden verdeeld. De kabinetsappreciatie van
de Commissievoorstellen (Kamerstuk 21 501-20, nrs. 1349 en 1379) en de relevante BNC-fiches vormen de basis voor de Nederlandse inzet.
Voorbereiding Europese Raad 12–13 december
De Raad zal spreken over de agenda van de Europese Raad van 12–13 december. Op dit
moment is die agenda nog niet bekend. De Europese Raad in december zal voor de eerste
keer worden voorgezeten door de nieuwe voorzitter van de Europese Raad, de heer Charles
Michel, die op 1 december zal aantreden. Naar verwachting zal worden gesproken over
de onderhandelingen rond het Meerjarig Financieel Kader (MFK), de EU lange termijn
strategie voor klimaat en Rusland (verlenging van de sancties). Mogelijk zal ook een
Eurotop plaatsvinden, dit is nog niet bevestigd. De Europese Raad wordt inhoudelijk
voorbereid tijdens de Raad Algemene Zaken van 10 december. Via de geannoteerde agenda
van zowel die Raad Algemene Zaken als de Europese Raad wordt uw Kamer geïnformeerd
over de inzet van het kabinet.
Evaluatie van de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog
De jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad Algemene Zaken zal worden geëvalueerd.
Het Voorzitterschap zet in op aanname van Raadsconclusies hierover. Ook vindt er een
gedachtewisseling plaats met de directeur van het EU-Grondrechtenagentschap (FRA).
De rechtsstatelijkheidsdialoog werd in december 2014 onder Italiaans Voorzitterschap
in het leven geroepen, mede op aandringen van Nederland. Bij de eerste evaluatie in
2016 werd afgesproken de dialoog in 2019 wederom te evalueren.
Eind september jl. deelde het Voorzitterschap ter voorbereiding van de evaluatie een
notitie en een vragenlijst onder de lidstaten. Nederland en een groot aantal andere
lidstaten pleitten in hun inzending1 voor omvorming van de dialoog van de tot nu toe gebruikelijke thematische discussies
naar bespreking van de staat van de rechtsstaat in de lidstaten. Inzet is dit te doen
aan de hand van het jaarlijks te verschijnen Commissierapport dat zal worden gepubliceerd
in het kader van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat die de Commissie in haar recente
mededeling van 17 juli jl. aankondigde. Daarmee zou de dialoog aanzienlijk aan inhoud
en relevantie winnen. Nederland pleitte in zijn inzending verder voor synergie tussen
het Belgisch-Duitse voorstel tot een peerreviewmechanisme en de nieuwe toetsingscyclus
van de Commissie om onnodige duplicatie en werklast zoveel mogelijk te voorkomen en
coherentie tussen de bestaande en nieuwe instrumenten te verzekeren. Het peerreviewmechanisme
wordt momenteel op ambtelijk niveau onder leiding van België en Duitsland uitgewerkt.
Nederland kan zich vinden in de door het Voorzitterschap voorgestelde Raadsconclusies2: het is een gebalanceerde tekst die in lijn is met wat Nederland in zijn inzending
bepleitte. Er is echter een aantal lidstaten dat zich verzet tegen de conceptconclusies,
met name vanwege de elementen van omvorming van de dialoog en een verwijzing naar
het peerreviewmechanisme. Nederland zal zich er met gelijkgezinde lidstaten voor blijven
inspannen dat deze elementen in de conclusies behouden blijven.
Uitbreiding
Zoals uw Kamer bekend bogen de Raad Algemene Zaken van 15 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2075) en de Europese Raad van 17–18 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1486) zich over de aanbevelingen van de Europese Commissie om de toetredingsonderhandelingen
met Noord-Macedonië respectievelijk Albanië te openen. Ondanks meerdere pogingen daartoe,
moest de voorzitter van de Europese Raad concluderen dat geen overeenstemming kon
worden gevonden over het voorstel toetredingsonderhandelingen te openen met beide
landen. Afgesproken is dat de Europese Raad hierop terugkomt voorafgaand aan de Westelijke
Balkantop die in mei 2020 in Zagreb zal plaatsvinden.
Op verzoek van een aantal lidstaten zal de Raad nu opnieuw spreken over EU uitbreiding.
Er is geen besluitvorming voorzien. Het Nederlandse standpunt over de aanbevelingen
van de Commissie is Uw Kamer bekend. Nederland zal tijdens de Raad in algemene zin
het EU-perspectief van de Westelijke Balkanlanden benadrukken en Noord-Macedonië en
Albanië oproepen om de ingezette hervormingen voort te zetten. Nederland zal daarnaast
bepleiten dat de Europese Commissie met voorstellen komt voor verdere versteviging
van de uitbreidingsmethodologie, in het bijzonder om in de toekomst terugval op de
rechtsstaatshervormingen na de start van de onderhandelingen te voorkomen.
Overig
Stand van zaken Europese Vredesfaciliteit in het kader van de MFK-onderhandelingen
Zoals verzocht door uw Kamer tijdens het AO Raad Algemene Zaken van 8 oktober jl.
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2079) vindt u hieronder de stand van zaken rondom de onderhandelingen over een Europese
Vredesfaciliteit (EPF). Eerder werd uw Kamer via een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2681) geïnformeerd over de kabinetsinzet ten aanzien van het dit voorstel voor een Europese
Vredesfaciliteit (EPF). Het onderwerp is sindsdien meerdere keren aan bod gekomen
in de Raad Buitenlandse Zaken (onder meer tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken
met de Ministers van Defensie op 28 en 29 augustus 2018 in Wenen (Kamerstuk 21 501-28, nr. 180), en de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1932) waarover uw Kamer via de gebruikelijk procedures is geïnformeerd.
De onderhandelingen omtrent het voorstel voor een Europese Vredesfaciliteit EPF lopen
sinds november 2018 in de Raadswerkgroep Buitenlands Beleid (RELEX) in Brussel. De
Nederlandse inzet voor deze onderhandelingen is weergegeven in het BNC-fiche ter zake.
Sinds de start van de onderhandelingen is nog weinig voortgang geboekt. Dit is mede
te wijten aan de beperkte financiële onderbouwing van het voorstel. Wel werden op
Nederlands initiatief bepalingen inzake risicoanalyse en evaluatie aangescherpt.
In het oorspronkelijke voorstel was voorzien dat er één geïntegreerd instrument komt
voor EU missies en operaties, capaciteitsopbouw en steun aan militaire vredesoperaties.
Nederland kon zich in deze opzet vinden, mede vanuit het belang dat Nederland hecht
aan een geïntegreerde benadering. Een aantal lidstaten heeft er echter voor gepleit
om de financiering van de gemeenschappelijke kosten van militaire EU missies en operaties
(het zogenaamde «Athena-mechanisme») buiten de EPF te houden.
Tegen die achtergrond heeft het Finse voorzitterschap voorgesteld om de financiering
van de gemeenschappelijke kosten van militaire EU missies en operaties als een aparte
«pijler» binnen de EPF vorm te geven. De andere «pijler» blijft bestaan uit capaciteitsopbouw
en steun aan militaire vredesoperaties. Hiermee wordt derhalve een «tweepijlerstructuur»
voorzien.
Nederland heeft aangegeven bereid te zijn op basis van deze voorgestelde structuur
verder te onderhandelen, maar wil dat er voldoende synergie en kruisverbanden tussen
deze pijlers blijft bestaan. Nederland blijft ook inzetten op degelijke besluitvormingsprocedures
en een zorgvuldige afweging en monitoring van activiteiten die via de EPF gefinancierd
kunnen worden.
Over de financiering van de faciliteit zal op een later moment, binnen de context
van het MFK, door de Raad besloten worden.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.