Brief regering : Reactie op de verzoeken van het lid Kuzu en van het lid Azarkan, gedaan tijdens de Regelingen van Werkzaamheden van 1 oktober 2019 en van 15 januari 2019, over het rapport ‘Alledaagse islamofobie in Nederland’ en over het bericht ‘Vogelbuurt in Gouda geschokt door racistische leuzen’
30 950 Rassendiscriminatie
Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2019
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 1 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20,
nr. 7, item 25) heeft uw Kamer verzocht om een brief naar aanleiding van het bericht «Meld Islamofobie,
presenteert nieuw rapport: Alledaagse islamofobie in Nederland» (Meldislamofobie.org,
27 september 2019). Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 15 januari 2019 (Handelingen
II 2018/19, nr. 40, item 7) heeft uw Kamer verzocht om een brief, voorafgaande aan een 30 leden debat over het
bericht «Vogelbuurt in Gouda geschokt door racistische leuzen». Deze brief geeft gevolg
aan deze verzoeken.
Discriminatie in Nederland
Nederland is een divers land. Onze samenleving bestaat uit ruim 17 miljoen mensen
met een grote variëteit in afkomst, religie en levensbeschouwing. Het kabinet staat
voor de basiswaarden van onze democratische rechtstaat. Grondrechten als gelijke behandeling,
vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, gelden
voor iedereen in Nederland. Hierdoor kan iedereen in Nederland zichzelf zijn, vormgeven
aan zijn of haar leven, en geloven wat hij of zij wil (of niet).
Helaas zijn er mensen die inbreuk menen te mogen doen op de rechten van anderen. Veel
inwoners in Nederland met een moslimachtergrond ervaren discriminatie. Dit blijkt
ook uit het rapport «Alledaagse islamofobie in Nederland». Hierin is een groot aantal
ervaringen in beeld gebracht van Nederlandse moslims met discriminatie en de impact
die dat heeft op de respondenten. Het zijn nare en aangrijpende ervaringen voor respondenten.
De gedragingen van de daders zijn onacceptabel. Het plaatsen van stickers in Gouda
begin dit jaar, met (extreem) negatieve uitlatingen over moslims en islam, is een
ander voorbeeld van onacceptabel gedrag. Iedere inwoner van Nederland moet zich een
volwaardig burger weten en voelen, en gevrijwaard blijven van discriminatoire uitlatingen
en handelingen.
Tegengaan van (moslim)discriminatie
Discriminatie is een hardnekkig probleem en de bestrijding daarvan vergt een lange
adem. Het kabinet zet daarom onverminderd stevig in op het tegengaan van discriminatie,
via een brede kabinetsaanpak (Kamerstuk 30 950, nr. 161). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen gericht op het tegengaan van discriminatie
op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het tegengaan van stagediscriminatie1 of de strafrechtelijke aanpak van discriminatie. Maar het gaat ook om het verbeteren
van de arbeidsparticipatie en arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond,
via het programma Verdere integratie op de arbeidsmarkt (Kamerstuk 29 544, nr. 848).
De signalen en cijfers over de aard en omvang van moslimdiscriminatie zijn zorgelijk.
Daarom geef ik invulling aan de motie van de leden Gijs van Dijk en Van den Hul (Kamerstuk
30 950, nr. 170) en ga ik in gesprek met vertegenwoordigers van moslimgemeenschappen. Ook laat ik
focusgroepen organiseren met burgers met een diverse achtergrond om meer inzicht te
krijgen in wat burgers op basis van ervaringen en opvattingen zien als mogelijkheden
in de aanpak van moslimdiscriminatie.
Samenleven
Maar het gaat om meer. De samenleving maak je met elkaar. Het gaat ook om tolerantie,
verantwoordelijkheid voor elkaar en verbinding. Het onderwijs brengt kinderen de kennis,
vaardigheden en houding bij om volwaardig deel te kunnen nemen aan onze samenleving.
Om op een constructieve en vreedzame manier samen te kunnen leven, is het nodig dat
we de spelregels van de samenleving kennen en delen. Om dit sterker te benadrukken
wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid om de burgerschapsopdracht aan scholen
te verduidelijken. Het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van
de democratische rechtsstaat – waaronder de (grenzen van) vrijheid van meningsuiting,
gelijkwaardigheid, verdraagzaamheid én het afwijzen van discriminatie – maken hier
deel van uit.
Onderzoek toont aan dat ontmoeten en positief contact een beschermingsfactor is tegen
negatieve beeldvorming en discriminatie2. Werk biedt een goede mogelijkheid voor mensen van verschillende afkomst om elkaar
te ontmoeten en vertrouwd te raken met elkaar. Ook vanuit deze invalshoek benadrukt
dit het belang van de aanpak van arbeidsmarkt- en stagediscriminatie, en de verdere
integratie op de arbeidsmarkt.
Daarnaast zet ik mij in voor het samenleven in de diverse wijk. Vertrouwdheid en publieke
familiariteit nemen vaak af naarmate wijken en buurten meer divers van samenstelling
worden, zo constateerde de WRR in «de nieuwe verscheidenheid» (2019). Lokaal bestuur
kan een positieve bijdrage leveren aan een diverse en inclusieve samenleving. Het
onlangs gestarte Programma Divers & Inclusief, een gezamenlijk initiatief van VNG
en mijn ministerie, helpt daarbij3. Het programma wil lokale bestuurders on- en offline ondersteunen bij deze opgave
door het bespreken van vraagstukken en dilemma’s, met inspirerende voorbeelden en
concrete handvatten.
Naast de inzet van het kabinet, heeft ook de samenleving een rol in de bestrijding
van discriminatie. Veel mensen in Nederland zijn actief om mensen met verschillende
achtergronden in contact te brengen met elkaar, zoals bijvoorbeeld de nationale Iftar,
interreligieuze dialoogprojecten en bijeenkomsten, gastlessen op scholen, en ontmoetingen
of activiteiten in de wijk. Ik draag dit een warm hart toe. Verschillende initiatieven
staan op het podium SamenNL4 om daarmee anderen te inspireren hetzelfde te doen. Het is bemoedigend om te zien
hoeveel inzet er is op lokaal, regionaal en landelijk niveau op het vertrouwd raken
met elkaar, en om discriminatie te voorkomen en te bestrijden.
Tot slot
Er wordt een wisselwerking gesignaleerd tussen stigmatiserende discoursen in media
en politiek, enerzijds, en persoonlijke ervaringen met discriminatie en uitsluiting,
anderzijds. Deze wisselwerking benadrukt het belang van een zorgvuldige communicatie
van eenieder in Nederland, waaronder media en het kabinet zelf. Het kabinet staat
voor de grondrechten van alle inwoners in Nederland en het is van belang dat alle
politici zich actief uitspreken als hier inbreuk op wordt gedaan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid