Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 12 november 2019 te Brussel
21 501-28 Defensieraad
Nr. 193
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2019
Inleiding
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met
de ministers van Defensie die op 12 november aanstaande in Brussel zal plaatsvinden.
Tijdens deze RBZ zal worden gesproken over PESCO en over de coherentie tussen de verschillende
EU-initiatieven op het defensieterrein. Tevens zal er een tour d’horizon plaatsvinden waarbij de verschillende EU missies aan bod zullen komen. Tot slot zal
er een informele lunch plaatsvinden met de secretaris-generaal van de NAVO, de heer
Stoltenberg. En marge van de RBZ komt de Steering Board van het Europees Defensie Agentschap (EDA) bijeen.
In deze geannoteerde agenda wordt nader ingegaan op de genoemde onderwerpen en de
Nederlandse inzet daaromtrent.
PESCO en coherentie
Tijdens het agendapunt PESCO en coherentie zal worden gesproken over de derde reeks
van door de lidstaten ingediende voorstellen voor PESCO projecten en over de strategische
herziening van PESCO die is voorzien in 2020. Daarnaast zal worden ingegaan op de
mogelijkheden die de verschillende lidstaten zien om voortgang te boeken ten aanzien
van de verdere versterking van de coherentie tussen de verschillende EU-initiatieven
op het defensieterrein.
Nederlandse inzet
Het voorstel dat tijdens de RBZ voorligt, is om dertien nieuwe PESCO-projecten toe
te voegen aan de PESCO-projecten die reeds lopen. Nederland heeft zelf geen projecten
aangedragen, maar wenst wel te participeren in een aantal projecten. In het verslag
van deze bijeenkomst zal ik u informeren over de projecten die zullen worden toegevoegd
aan de reeds lopende projecten en over de Nederlandse deelname hieraan. Hierbij geldt
dat Nederland het voorstel voor het toevoegen van dertien projecten steunt, maar het
tegelijkertijd van belang vindt om constructief kritisch naar PESCO te blijven kijken;
met de toevoeging van dertien projecten komt het aantal PESCO projecten binnen twee
jaar op een totaal van 47 projecten uit. In dit kader dient er wat Nederland betreft
in de strategische herziening van PESCO ruimschoots aandacht te zijn voor de geboekte
voortgang, prioritering van te behalen resultaten, clustering en het proces omtrent
het indienen en selecteren van projecten. Nederland acht het verder van belang dat
in de herziening aandacht wordt geschonken aan de vraag in hoeverre eenmaal gestarte
projecten die onvoldoende levensvatbaar zijn kunnen worden beëindigd.
Voor wat betreft de verdere versterking van de coherentie tussen de verschillende
EU-initiatieven op het defensieterrein geldt dat Nederland sterke strategische politieke
sturing door de Raad essentieel acht. Daarbij is de Nederlandse inzet op hoofdlijnen
gericht op het versterken van focus in de operationalisering van het EU-ambitieniveau
door middel van een nadere specificatie en invulling van de drie prioriteiten die
in het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU zijn gedefinieerd
(reageren op externe conflicten en crises, capaciteitsopbouw van partners en het beschermen
van de EU en haar burgers). Nederland ziet de EU daarbij als hét platform waar de
capaciteitsontwikkeling kan plaatvinden die nodig is om Europa meer verantwoordelijkheid
te laten nemen voor haar eigen veiligheid. In de EU-context kunnen immers capaciteiten
worden ontwikkeld die nationaal en internationaal, in ieder gewenst verband, kunnen
worden ingezet. Wat Nederland betreft dient een belangrijk deel van de inspanningen
die worden geleverd in het kader van het EU-defensiebeleid hierop gericht te zijn.
EU missies en operaties
Naar verwachting zal tijdens de brede tour d’horizon langs de verschillende EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)-missies
en operaties speciale aandacht uitgaan naar de Sahel-regio en de geïntegreerde benadering
van de EU inzet aldaar. De discussie zal zich richten op de mogelijkheden tot doorontwikkeling
van de EU-missies om effectiever te opereren. Daarnaast zal worden gesproken over
de verschillende uitdagingen van de GVDB-missies, waaronder de bezettingsgraad, robuustheid
en coherentie tussen de verschillende missies en operaties. Mogelijk wordt ook reeds
vooruitgekeken naar de geplande strategische herzieningen van EUTM Mali (eind dit
jaar) en EUNAVFOR Atalanta (begin volgend jaar). Tot slot zullen de ministers van
Defensie spreken over de maritieme inzet van de Unie, inclusief het conceptuele voorstel
tot gecoördineerde maritieme aanwezigheid («Coordinated Maritime Presences», CMP) waarover uw Kamer in juni van dit jaar is geïnformeerd.1 Momenteel wordt gewerkt aan een implementatieplan voor een eerste CMP pilot, uit te voeren in de Golf van Guinee in West-Afrika.
Inzet Nederland
GVDB-missies leveren een belangrijke bijdrage aan de capaciteitsversterking van de
veiligheidssector in de landen waarin zij opereren. Nederland verwelkomt de discussie
over het versterken van de operationele effectiviteit van de gezamenlijke inzet en
steunt initiatieven om de effectiviteit en onderlinge samenwerking van EU-missies
en -operaties te vergroten. Dit is bij uitstek belangrijk in de Sahel-regio, waar
verschillende GVDB-missies actief zijn. Nederland verwelkomt daarom een gesprek over
de doorontwikkeling van reeds bestaande instrumenten op het gebied van veiligheid
en defensie, waaronder ook het vorig jaar ingezette regionaliseringsproces. Nederland
steunt dit proces van de EU-missies in de Sahel en acht in dit kader ook de ondersteuning
aan de G5-troepenmacht van belang.
Voor wat betreft het voorstel tot gecoördineerde maritieme aanwezigheid zet Nederland
in op een leidende rol voor de Raad en een gedegen proces om tot het vaststellen van
Maritime Areas of Interest te komen. Daarnaast is het van belang dat dit nieuwe initiatief in samenhang wordt
bezien met gelijksoortige NAVO-initiatieven en reeds bestaande EU-structuren. Tot
slot zal worden benadrukt dat het initiatief verder uitgewerkt dient te worden aan
de hand van de resultaten van de pilot, voordat verdere stappen worden gezet in de uitrol van het concept.
Informele lunch Secretaris-Generaal NAVO
Tijdens de informele lunch met de secretaris-generaal van de NAVO zal het gesprek
naar verwachting vooral gaan over de stand van zaken van de EU-NAVO samenwerking.
Nederlandse inzet
Een goede relatie tussen de EU en de NAVO en EU-NAVO samenwerking blijven voor Nederland
prioriteiten. Gezien de ontwikkelingen die zich voordoen in de veiligheidscontext
acht Nederland het cruciaal dat de EU en de NAVO elkaar maximaal versterken en bezien
waar synergie en coördinatie mogelijk zijn. Eerder zijn 74 voorstellen voor EU-NAVO
samenwerking aangenomen die uitvoering geven aan de gezamenlijke verklaring die door
de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Europese Commissie en secretaris-generaal
van de NAVO in 2016 werd aangenomen. Nederland pleit ten aanzien van die voorstellen
consistent voor prioritering en concretisering, met name op de onderwerpen militaire
mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, oefeningen, cyber en hybride dreigingen.
Nederland acht het hierbij tevens van belang dat resultaten van de samenwerking inzichtelijk
en ook kenbaar worden gemaakt.
Voor wat betreft de samenwerking tussen de EU- en NAVO-staven op het gebied van militaire
mobiliteit is inmiddels een aantal stappen gezet. Er is op dit terrein sprake van
een structured dialogue. In dat kader wordt getracht waar mogelijk informatie ten aanzien van militaire mobiliteit
in Europa, bijvoorbeeld over transportroutes en centrale contactpunten, met elkaar
te delen. Nederland blijft ook continue aandacht vragen voor het belang van EU-NAVO
samenwerking op het gebied van militaire mobiliteit. Hierbij pleit Nederland ervoor
dat beide organisaties gezamenlijk inzichtelijk en zichtbaar maken welke concrete
resultaten reeds zijn geboekt ten aanzien van de afspraken die in beide organisaties
in de zomer van 2018 zijn gemaakt op het gebied van militaire mobiliteit. Voorts acht
Nederland het van belang dat beide organisaties gezamenlijk ambities definiëren die
voortbouwen op hetgeen nu reeds bereikt is.
EDA Steering Board
De EDA Steering Board zal in het teken staan van een plenaire bespreking van de lopende cyclus die gerelateerd
is aan de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). Voorts zal goedkeuring worden gevraagd voor het budget voor 2020, het bijbehorende
Staff Establishment Plan en het Three Year Planning Framework.
CARD is bedoeld om overzicht te bieden over de stand van zaken ten aanzien van de
planprocessen, de investeringen, de implementatie van prioritaire capaciteitsontwikkelingsprojecten
en toezeggingen in het kader van missies en operaties. Via de CARD worden kansen voor
samenwerking geïdentificeerd en de CARD kan tevens dienen als input voor andere EU
initiatieven op het defensieterrein. De discussie over de CARD zal zich met name richten
op de vraag hoe de toegevoegde waarde van dit initiatief, in de eerste volledige cyclus
na de afronding van de CARD Trial Run, verder kan worden geoptimaliseerd.
Nederland is van mening dat het volledig benutten van de potentie van de CARD voor
een belangrijk deel verbonden is met de kwaliteit van de informatie die de lidstaten
aandragen. Hoe hoger de kwaliteit van die informatie, hoe beter het CARD proces kan
dienen als input voor EU initiatieven die bijdragen aan de ontwikkeling van kritische
capaciteiten en als input voor verdere versterking van de samenwerking op het defensieterrein.
In de komende jaren zou wat Nederland betreft dus met name moeten worden geïnvesteerd
in het verder verbeteren van de kwaliteit van de informatie die via het CARD proces
wordt gegenereerd.
Nederland steunt het budgetvoorstel voor 2020, het bijbehorende Three Year Planning Framework en het Staff Establishment Plan, waarin het EDA respectievelijk inzicht biedt in haar activiteiten voor de komende
drie jaar en de bemensing daarvan. De voorstellen zijn wat Nederland betreft in lijn
met de toegenomen ondersteuning van de lidstaten door het EDA in relatie tot PESCO,
het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) en het Europees Defensiefonds.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Indieners
-
Indiener
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.