Brief regering : AOW-leeftijd in 2025
32 163 Verhoging AOW-leeftijd
Nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2019
In het pensioenakkoord van 5 juni 2019 is afgesproken om de AOW-leeftijd de komende
jaren minder snel te verhogen en dat deze zal stijgen tot 67 jaar in 2024. Daarnaast
heeft het kabinet met sociale partners afgesproken dat de ontwikkeling van de AOW-leeftijd
met een beoogde ingang van 2025 voor 2/3 gekoppeld wordt aan de ontwikkeling van de
resterende levensverwachting op 65 jaar. Op basis van de nieuwe CBS-prognose blijft
de AOW-leeftijd na uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 op 67 jaar (zie
ook onderstaande tabel).
AOW-leeftijd vóór
AOW-leeftijd ná
pensioenakkoord
pensioenakkoord
2019
66 jaar + 4
2019
66 jaar + 4
2020
66 jaar + 8
2020
66+4
2021
67
2021
66+4
2022
67 + 3
2022
66+7
2023
67 + 3
2023
66+10
2024
67 + 3
2024
67
2025
67 + 3
2025
67
De 2/3-koppeling moet nog in de wet worden vastgelegd. Tot die tijd wordt de AOW-leeftijd
vastgesteld op basis van de geldende (1 op 1) koppeling.
Het CBS heeft op 1 november 2019 de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting
op 65-jarige leeftijd voor 2025 en 2031 bekendgemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses
uit van een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,75
jaar in 2025 en van 21,43 jaar in 2031. Op grond van artikel 7a, tweede lid, van de
Algemene Ouderdomswet, zoals dit geldt met ingang van 1 januari 2020 en op basis van
de CBS-prognose voor 2025 wordt de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden.
De betreffende mededeling hierover zal in de Staatscourant worden gepubliceerd.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting.
Op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de prognose
van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2031 blijft
de pensioenrichtleeftijd ook in 2021 68 jaar.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid