Brief regering : Stand van zaken 34 instellingen zonder gedragscode taal
22 452 Internationalisering van het onderwijs
Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2019
Hierbij bied ik u de «Factsheet: Gedragscodes taal hoger onderwijs» aan van de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: inspectie)1. In deze factsheet wordt door de inspectie een actueel beeld gegeven van de voortgang
van de 34 instellingen waarvan in het inspectierapport «Nederlands of niet: gedragscodes en taalbeleid in het hoger onderwijs» was vastgesteld dat zij ten onrechte niet over de wettelijk verplichte gedragscode
taal beschikten. Deze inventarisatie was toegezegd aan uw Kamer in de kamerbrief van
26 april jl. (Kamerstuk 22 452, nr. 73).
Uit de inventarisatie blijkt dat 32 instellingen per september 2019 beschikken over
een gedragscode als bedoeld in artikel 7.2, onderdeel c, van de Wet op het hoger onderwijs
en onderzoek. Voor één van de 34 instellingen geldt dat een gedragscode niet langer
verplicht is omdat niet langer onderwijs in een andere taal dan het Nederlands wordt
verzorgd. Voor een andere instelling geldt dat deze in afbouw is. Hieruit blijkt dat
alle instellingen die eerder niet over een gedragscode beschikten en daar nog steeds
toe verplicht zijn, hier nu wel over beschikken. Uit de gesprekken die de inspectie
heeft gevoerd met instellingen, blijkt bovendien dat het interne gesprek binnen instellingen
wordt gevoerd en dat de medezeggenschap wordt betrokken. Dat vind ik een mooie ontwikkeling,
ook met het oog op het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid (Kamerstuk 35 282), dat ik op 10 september jl. aan uw Kamer heb toegezonden, waarin ik het belang van
doordacht taalbeleid benadruk.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap