Brief regering : Schriftelijke reactie op amendementen ingediend tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (35300-XVI)
35 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020
Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG
EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2019
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van
het debat over de ontwerpbegroting VWS 2020 op 30 oktober 2019 (Bijvoegsel Handelingen II
2019/20, nr. 18).
Tijdens de eerste termijn van uw Kamer hebben de leden van uw Kamer amendementen bij
de ontwerpbegroting VWS 2020 ingediend. Bijgaand ontvangt u tevens de schriftelijke
reactie op deze amendementen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 15 van het Kamerlid Raemakers (D66) om in 2020 een bedrag vrij te maken voor klinisch
onderzoek naar hersteloperaties bij vrouwelijke genitale verminking.
Indiener stelt voor om € 1 miljoen vrij te maken voor het klinisch onderzoek naar
hersteloperaties bij vrouwelijke genitale verminking. In de aangenomen motie van de
leden Raemakers en Sjoerdsma (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 47) is verzocht om het Zorginstituut te vragen in overleg met de betrokken beroepsgroepen
advies te geven op welke wijze een klinische trial kan worden vormgegeven zodra de
concept-Leidraad Medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking
definitief is vastgesteld.
Van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) is vernomen dat
de planning is dat deze leidraad rond 1 november wordt geautoriseerd en daarmee definitief
is en zal waarschijnlijk kort daarna worden gepubliceerd. Daarna zal direct contact
worden opgenomen met het Zorginstituut. In deze fase dat de leidraad nog niet definitief
is en dat het Zorginstituut er nog niet op heeft kunnen reageren, is het reserveren
van middelen voor onderzoek niet opportuun en is het onbekend hoeveel er nodig is.
Dit kan bij voorjaarsbesluitvorming worden bezien.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 16 van de Kamerleden Raemakers (D66) en Veldman (VVD) om in 2020 een bedrag vrij te
maken voor het programma Transparante netwerkzorg van de Nederlandse Federatie van
Kankerpatiëntenorganisaties.
Indieners stellen voor een bedrag van € 1 miljoen vrij te maken om de zorg voor kankerpatiënten
verder te verbeteren. Oncologische zorg maakt steeds meer mogelijk voor patiënten
en wordt daardoor ook steeds complexer. Ik ben het eens met de initiatiefnemers dat
kankerpatiënten dan ook goed moeten worden ondersteund bij de keuzes die zij moeten
maken over hun behandeling. Zodat rekening kan worden gehouden met de zaken die voor
hen echt belangrijk zijn.
Het amendement roept op om voor verbetering van de oncologische zorg € 1 miljoen extra
ter beschikking te stellen. De middelen zijn gericht op initiatieven ter vergroting
van het inzicht in wat goede oncologische zorg is in de persoonlijke situatie van
de patiënt en op het goed betrekken van patiënten bij het maken van de juiste keuzes
ten aanzien van hun behandeling en behandelaar. Ik deel deze insteek. Uitvoering kan
worden ondergebracht onder het programma Uitkomstgerichte zorg, waarin het tot stand
brengen van informatie over de uitkomsten van zorg en versterking van het proces van
samen beslissen belangrijke pijlers zijn.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 17 van het Kamerlid Kerstens (PvdA) om budget vrij te maken voor betere salarissen voor
zorgmedewerkers.
Indiener stelt dat mensen die in de zorg werken de kurk zijn waarop goede zorg drijft.
Werknemers in de zorg doen belangrijk en verantwoordelijk werk. Daar mag, of beter
gezegd, daar moet ook een fatsoenlijke beloning tegenover staan. Om een concurrerende
salarisontwikkeling mogelijk te maken, stel ik jaarlijks de overheidsbijdrage in de
arbeidskostenontwikkeling beschikbaar. Voor 2019 bedroeg deze bijdrage ongeveer € 1,7 miljard.
Sociale partners in de zorg kunnen daarmee afspraken maken over goede arbeidsvoorwaarden.
En dat doen ze ook. Bijvoorbeeld in de ggz is een loonsverhoging van 8,1% afgesproken
in 2,5 jaar tijd en recent in de VVT via een onderhandelaarsakkoord is een loonsverhoging
van 6,5% in 2 jaar tijd afgesproken. In meerjarig perspectief zie je ook terug dat
de loonstijgingen in de zorg in de pas lopen met die in de markt (gemiddeld 2,1% contractloonontwikkeling
in de zorg versus 2,0% in de markt over de periode 2000 tot en met 2018). Ik zie dan
ook geen reden om extra geld beschikbaar te stellen. Via het actieprogramma Werken
in de zorg zetten we in op een sectorbrede aanpak met merkbaar resultaat voor de mensen
in de zorg. Het tegengaan van werkdruk – onder meer door het schrappen van overbodige
regels – is daarbij één van de speerpunten.
Tot slot wil ik erop wijzen dat bij dit amendement geen deugdelijke dekking is gegeven.
Gelet op het bovenstaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 18 van de Kamerleden Dik-Faber (CU) en Raermaker (D66) over het verhogen van het budget
voor het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum.
Indieners stellen voor om in 2020 een bedrag van € 500.000 toe te voegen aan het budget
voor het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum. Het amendement ziet deels toe op
meer kennisonderzoek en kennisuitwisseling. Daarnaast wordt gevraagd om meer capaciteit
in ziekenhuizen. Voor dit deel van het amendement geldt dat zorgverzekeraars met de
inkoop hier een rol spelen. Als ik het amendement zo mag interpreteren dat VWS bij
zorgverzekeraars en ziekenhuizen hier aandacht voor vraagt, dan ben ik voornemens
dit te doen. Ik kan echter niet opleggen dat er meer capaciteit beschikbaar moet komen.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 20 van het Kamerlid Van den Berg (CDA) over het verhogen van het budget voor het National
eHealth Living Lab van het UMC.
Indiener stelt voor om in het kader van Innovatie & vernieuwing in de zorg het initiatief
van Niels Chavannes van het LUMC te ondersteunen om zo de zelfredzaamheid te vergroten
en om de druk op de zorg te verminderen. Het initiatief van het UMC Leiden is er op
gericht om eHealth toepassingen te ontwikkelen in gezamenlijkheid en digitale toepassingen
ook testen zodat deze optimaal op de eindgebruiker zijn afgestemd.
Het amendement zie ik als ondersteuning van bestaand beleid. Vanuit de regeerakkoordmiddelen
worden nu reeds middelen ingezet om burgers te ondersteunen in hun keuze bij de inzet
van eHealth apps, zoals aan de uw Kamer gemeld in de Voortgangsrapportage Innovatie
en Zorgvernieuwing van 19 juni 2019 en als reactie op de initiatiefnota over preventie
en technologie (Kamerstuk 35 182, nr. 2). Met dit amendement kan verder worden verkend hoe de «keuzehulp» voor burgers en
hulpverleners verder verbeterd kan worden. Onder die partijen bevinden zich onder
andere UMC Leiden, die specifiek wordt genoemd in dit amendement, GGD’s en zorgverzekeraars.
Juist omdat meerdere partijen betrokken zijn, wil ik breder bezien hoe de middelen
het beste ingezet kunnen worden. Daarmee sluit ik niet uit dat ook andere partijen,
naast het initiatief van het UMC Leiden, hiervoor in aanmerking komen.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 21 van het Kamerlid Bergkamp (D66) over middelen voor de sociale benadering dementie.
Indiener stelt voor om met dit amendement in 2020 een bedrag van € 1 miljoen vrij
te maken voor de verdere ondersteuning van het domeinoverstijgend werken van de sociale
benadering dementie.
De social trials dementie hebben tot doel de kwaliteit van leven voor mensen met dementie
te verhogen en kijken ook naar de maatschappelijke baten die mogelijk ontstaan als
er een goed formeel en informeel netwerk is rond mensen met dementie, zodat zorg en
mogelijk zelfs crisissituaties worden voorkomen. Op dit moment zijn er al in 4 gemeenten
trials ingericht om de sociale benadering van dementie, de komende 4 jaar, te onderzoeken.
Met deze middelen kunnen er meer gemeenten worden meegenomen, zodat er meer gegevens
beschikbaar zijn en ook regionale verschillen beter bestudeerd kunnen worden.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 22 het Kamerlid Bergkamp (D66) om budget vrij te maken voor het terugdringen van overbelasting
bij mantelzorgers in de vorm van een «mantelzorginformatiebox».
Indiener beoogt met dit amendement een bedrag van € 500.000 vrij te maken voor de
ontwikkeling van een informatiepakket voor mantelzorgers, zodat zij proactief bereikt
worden en tijdig op de hoogte zijn van landelijke en lokale ondersteuningsmogelijkheden
voor mantelzorgers.
Er zijn ca. 4 miljoen mantelzorgers in Nederland. We hebben deze mensen en hun mantelzorg
hard nodig. Als via goede informatieverschaffing het risico op overbelasting bij mantelzorgers
significant kan worden beperkt, moeten we dat zeker overwegen. Ik ben zeker bereid
om het animo naar het informatiepakket te gaan verkennen met partijen. Daarbij zou
ik de nadruk willen leggen op wat er regionaal en lokaal aan informatie kan en moet
worden opgenomen. Hiervoor is overleg met zorgverzekeraars en gemeenten nodig. Met
deze middelen kan een oplage van 50.000 informatieboxen worden gemaakt en kan dit
onderdeel uitmaken van de landelijke campagne mantelzorg die start in 2020. Dit is
een landelijke campagne die in samenwerking met gemeenten wordt uitgevoerd, waarbij
aandacht is voor werkende, oudere en jongere mantelzorgers en hun vraagverlegenheid.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 23 van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over middelen voor investeren in doktersassistenten.
Indiener beoogt met dit amendement financiële ruimte te bieden om te investeren in
doktersassistenten.
Vorig jaar hebben VWS en de LHV door Nivel en Prismant onderzoek laten doen naar de
arbeidsmarktsituatie in de huisartsenzorg, waarbij in kaart is gebracht in welke regio’s
het mogelijk gaat knellen. Als vervolg hierop heb ik samen met de LHV een plan van
aanpak opgesteld met vervolgacties gericht op het aantrekkelijk maken van het huisartsenvak
om het aanbod van huisartsenzorg te verhogen. Samen met de LHV ga ik momenteel na
hoe, in aanvulling op deze acties, verdere ondersteuning kan worden geboden aan de
lokale partijen in die regio’s waar de krapte in de huisartsenzorg het hoogst is.
Het Ministerie van VWS en de LHV willen vanaf begin 2020 zelf die regio’s ingaan om
verder te verkennen wat de problematiek is en samen naar passende oplossingen kijken.
Daarnaast is er voor de CAO-ontwikkeling van doktersassistenten OVA-ruimte beschikbaar
(in totaal € 1,7 miljard voor de zorg). Ook kunnen doktersassistenten gebruik maken
van sectorplan plusmiddelen (in totaal € 420 miljoen). Het nu € 25 miljoen beschikbaar
stellen voor doktersassistenten vind ik daarom niet passend.
Gelet op het bovenstaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 27 van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over de overbruggingsregeling voor de tarieven kraamzorguren,
in aanloop naar het onderzoek van de NZA dat pas effect zal hebben op de tarieven
van 2020.
Indiener beoogt met dit amendement een overbruggingsregeling voor de tarieven kraamzorguren
te bewerkstelligen in aanloop naar het kostenonderzoek van de NZA dat pas effect zal
hebben op de tarieven van 2020.
Ik heb reeds diverse acties ingezet die ondersteunend zijn voor de kraamzorg. Zo kan
de sector in 2020 gebruik maken van het Actieprogramma Werken in de Zorg, de subsidieregeling
Sectorplanplus, het programma babyconnect (digitale gegevensuitwisseling) en ondersteun
ik de sector om te komen tot kraamzorg op maat. Dat wil zeggen een doelmatige en beter
onderbouwde inzet van het aantal uren kraamzorg zodat het beter aansluit bij de behoefte
van de kraamvrouw. Bij eventuele financiële problemen bij een kraamzorgorganisatie,
waardoor men bijvoorbeeld geen inzet kan plegen in het hebben en behouden van voldoende
personeel, bestaat er de reguliere mogelijkheid om hier in de contractering van 2020
afspraken over te maken.
Als dekking wordt voorgesteld een taakstelling te creëren op Artikel 11. Op verzoek
van de Kamer zijn de taakstellingen in de ontwerpbegroting 2020 op de departementale
begrotingen ingevuld. Het dekkingsvoorstel creëert een nieuwe taakstelling en hiermee
is het dekkingsvoorstel ondeugdelijk.
Gelet op onderstaande ontraad ik het amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 28 van de Kamerleden Van den Berg (CDA) en Veldman (VVD) over digitalisering van zorg
in de regio.
Indiener beoogt met dit amendement pilots te ondersteunen om tot structurele cross-sectorale
gegevensuitwisseling te komen in een nader te kiezen (krimp)regio(‘s) zodat de multidisciplinaire
diagnostiek, behandeling en nazorg integraal aangeboden kan worden en daarbij de ambitie
om overdrachten van patiënten-informatie tussen professionals vlekkeloos (warm) én
digitaal te laten verlopen.
Op dit moment wordt er gewerkt aan het wetsontwerp om digitale gegevensuitwisseling
in de zorg te verplichten en is het programma gegevensuitwisseling ingericht om te
komen tot eenduidige taal en techniek in de gegevensuitwisseling. In dit licht plaats
ik ook de voorgestelde pilot in dit amendement. Met deze pilot krijgen we de mogelijkheid
om te leren van de uitkomsten van een pilot, en kunnen we zien hoe de zorg in dergelijke
kwetsbare regio’s verbeterd kan worden. Daarbij wil ik wel benadrukken dat dit om
een eenmalige pilot(ronde) moet gaan, bedoeld om het complexe vraagstuk van cross-sectorale
gegevensuitwisseling verder te krijgen.
Gelet op het bovenstaande laat ik het oordeel aan uw Kamer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport