Brief regering : Inzet op digitalisering in de wetenschap uit de regeerakkoordmiddelen van OCW
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 210
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2019
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de inzet op digitalisering in de wetenschap vanuit
de regeerakkoordmiddelen van OCW, conform de toezegging aan lid Van Meenen tijdens
het VAO wetenschapsbeleid op 13 juni 2018. Daarnaast gebruik ik deze brief om u het
NWO-rapport «Uitvoeringsplan investeringen digitale onderzoeksinfrastructuur» aan
te bieden1. Dit is een vervolg op mijn eerdere brief van 26 maart 2019.2 Ik ga eerst in op de context van de digitale transitie in de wetenschap en daarna
op de inzet van de regeerakkoordmiddelen.
Digitalisering in en van de wetenschap
De digitale transitie heeft steeds meer impact op de wetenschap. Digitalisering is
steeds vaker onderwerp van onderzoek, maar verandert ook de manier waarop wetenschap
wordt bedreven. Zo zijn onderzoek naar kunstmatige intelligentie en de impact van
digitalisering op de maatschappij en economie groeiende onderzoeksterreinen. Tegelijk
zien we dat big data, supercomputers en software steeds essentiëler worden om in wetenschapsgebieden
zoals astronomie, biologie, scheikunde, economie of taalkunde in de top van de wetenschap
te kunnen blijven meedoen. Door digitale technologie wordt het verwerken en analyseren
van steeds grotere hoeveelheden gegevens en het ontwikkelen van complexere modellen
mogelijk gemaakt. Ook kunnen sommige taken rondom onderzoek worden geautomatiseerd.
Hierdoor kunnen de kwantiteit en de kwaliteit van wetenschappelijke kennis worden
vergroot en verdiept.
Digitalisering is ook belangrijk om de ambities van open science te behalen. Het hergebruik
van data is een belangrijk onderdeel van open science. Gedeelde data zijn belangrijk
om voort te kunnen bouwen op bestaand onderzoek en voor reproductieonderzoek. Hiervoor
zijn de FAIR principes (findable, accessible, interoperable and reusable), de European
Open Science Cloud en het Nationaal Platform Open Science van belang. Het delen en
beheren van data vereist een goede digitale infrastructuur en de juiste digitale vaardigheden.
Daarom adviseert NWO om een deel van de middelen voor digitale onderzoeksinfrastructuur
in te zetten om bij te dragen aan open science.
Om wetenschappelijk op wereldniveau relevant te blijven, is het belangrijk om te blijven
investeren in digitalisering in en van de wetenschap. Universiteiten en onderzoekers
zijn al geruime tijd bezig met investeringen in de digitale transitie, er is geen
wetenschapsgebied waarop dit niet van invloed is. Dit betekent ook dat veel investeringen
in digitalisering worden gedaan die integraal onderdeel vormen van investeringen in
de wetenschap, en daarom soms iets minder in het oog springen.
Gezien het belang van digitalisering, heeft het kabinet met de regeerakkoordmiddelen
hierop ook direct ingezet. Deze extra investeringen richten zich op de digitale onderzoeksinfrastructuur.
Daarnaast wordt ICT-onderzoek versterkt in de sectorplannen en de Nationale Wetenschapsagenda.
De totale investeringen in digitalisering in en van de wetenschap zijn meer omvattend.
Uit Europese middelen wordt bijvoorbeeld ook in Nederland veel geïnvesteerd in digitalisering
in en van de wetenschap. In de nieuwe EU-begrotingsperiode 2021–2027 zal worden ingezet
op digitalisering, bijvoorbeeld in Horizon Europe, het Kaderprogramma voor Onderzoek
en Innovatie en het nieuwe Digital Europe Programma. Daarnaast spelen Nederlandse
instellingen als het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI), SURF, eScience Center
en Data Archiving and Networked Services (DANS) een belangrijke rol in het ontwikkelen
en toepassen van ICT in de wetenschap.
Regeerakkoordmiddelen
In onderstaande gedeelten informeer ik u over de inzet op digitalisering in de regeerakkoordmiddelen
conform de toezegging aan lid Van Meenen. De investeringen in de digitalisering in
de wetenschap uit deze middelen vallen uiteen in de digitale onderzoeksinfrastructuur
(op basis van het NWO-rapport3), de middelen die via de Nationale Wetenschapsagenda worden ingezet en de sectorplannen.4 Het gaat om € 32,4 miljoen5 aan middelen die direct worden ingezet voor digitalisering en ongeveer € 47 miljoen6 aan middelen die worden ingezet voor onderzoek waarin digitalisering zichtbaar een
belangrijke rol speelt.
Digitale onderzoeksinfrastructuur
In een eerdere brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de inzet van de middelen voor
digitale onderzoeksinfrastructuur.7 In het bijgevoegde rapport geeft NWO een uitwerking voor de inzet van deze middelen.
De middelen worden ingezet langs twee hoofdlijnen: Rekenfaciliteiten en Digitalisering.
Rekenfaciliteiten
Om de benodigde rekencapaciteit te behouden is vernieuwing van de hardware nodig.
Met een nieuwe supercomputer kunnen de Nederlandse onderzoekers grootschalige modellen
en berekeningen blijven uitvoeren, met de investeringen in de andere rekenfaciliteiten
worden ook onderzoekers met specifieke rekenbehoeftes voorzien. Aanvullend wordt er
geïnvesteerd in de benodigde expertise om de nieuwe supercomputer en de andere rekenfaciliteiten
optimaal te kunnen inzetten voor de verschillende wetenschapsgebieden.
Ontwikkelingen in high performance computing gaan snel en daarom wordt binnen de ICT-middelen ook gespaard voor de toekomst. De
leden van SURF en daarmee de gebruikers van de supercomputer zullen eveneens bijdragen
aan deze reserveringen. Op dit moment werkt NWO in samenspraak met het veld aan een
langetermijnvisie voor de reserveringen voor high performance computing.
Digitalisering
Met de investeringen in de bredere digitalisering van wetenschappelijke infrastructuur
wordt bijdragen aan de ambitie in het Nationaal Plan Open Science (NPOS), om onderzoeksdata
optimaal geschikt te maken voor hergebruik. In Digitale Competentie Centra worden
onderzoekers ondersteund met technologische hulpmiddelen rondom data en software voor
onderzoek. Met deze investeringen kunnen onderzoekers makkelijker meer data verwerken,
opslaan en delen en kunnen complexere modellen worden ontwikkeld. In onderstaande
tabel vindt u een specificering van de inzet van de middelen in de digitale onderzoeksinfrastructuur.
Impulsfinanciering 2018/2019
Structurele financiering ≥ 2020
Rekenfaciliteiten
Supercomputer
18 (+2) mln1
Jaarlijkse reserveringen toekomstige high performance computing behoeften
4 (+2) mln2
Overige rekenfaciliteiten
3,0 mln
2,5 mln
Opslag hardware
1,5 mln
1,0 mln
Kennisvernieuwing rekenfaciliteiten
3,5 mln
3,5 mln
Expertise en ondersteuning rekenfaciliteiten en datacentra – door SURF
2,0 mln
2,0 mln
Digitalisering
Impulsfinanciering Digitale Competentie Centra (DCC) lokaal (via een eenmalige call)
4,5 mln
Stimulering Thematische Digitale Competentie Centra (via een doorlopende call)
2,5 mln
2,5 mln
Inrichten en onderhouden gefedereerd netwerk, ondersteuning lokale DCC’s – door SURF
2,0 mln
2,0 mln
Netherlands e-Science Center – vergroten calls
3,0 mln
2,5 mln
Totaal
40,0 mln
20,0 mln
Tabel: NWO (2019). Integrale aanpak voor digitalisering in de wetenschap
X Noot
1
Voor de vervanging van supercomputer Cartesius zal SURF eenmalig een bedrag van € 2
mln. bijdragen.
X Noot
2
SURF en de leden dragen jaarlijks € 2 mln. bij aan de reserveringen voor toekomstige
supercomputing behoeften.
De Nationale Wetenschapsagenda
De Nationale Wetenschapsagenda (NWA) heeft als doel om wetenschappelijke doorbraken
te realiseren en maatschappelijke opgaven op te lossen op de 140 geclusterde vragen
en de 25 NWA-routes. Het NWA-programma bestaat uit vier actielijnen: (1) langjarig
onderzoek door consortia; (2) NWA-calls op initiatief van departementen; (3) netwerken
en vernieuwing; en (4) wetenschapscommunicatie en outreach.8 Afgelopen juli heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de eerste call,
hieronder illustreer ik de aandacht voor digitalisering in deze eerste uitkomsten.9
Digitalisering is een onderwerp in meerdere NWA-routes, waaronder «Smart Industry»
en «Waardecreatie door verantwoorde toegang tot en gebruik van data». Van de 17 gehonoreerde
voorstellen in de eerste call in actielijn één, besteden vijf voorstellen aandacht
aan digitalisering (gezamenlijk € 30 miljoen).10 Zo worden in het project «PrimaVera: Predictive maintenance for very effective asset
management» nieuwe big data algoritmes ontwikkeld om storingen aan infrastructuur
en productiemiddelen beter te voorspellen en zo onderhoud beter te plannen, terwijl
in het project «Preparing for vector-borne virus outbreaks in a changing world: a
One Health Approach» digitale technologieën worden toegepast om het voorkomen van
uitbraken van infectieziekten te onderzoeken.
Op het initiatief van departementen zijn twee van de zes calls in 2019 direct relevant
voor digitalisering («cybersecurity» en «preventie en big data»), vanuit de NWA worden
deze voorstellen co-gefinancierd voor in totaal € 3,05 miljoen. Voor 2020 zijn acht
calls voorzien, twee hiervan zijn direct relevant voor digitalisering («digitale innovaties
en werk» en «encryptie»). Digitalisering is het onderwerp in twee van de zes calls
die in 2019 samen met departementen zijn ontwikkeld (NWA actielijn twee). De call
over cybersecurity heeft een omvang van € 5,15 miljoen (inclusief een bijdrage van
€ 3,6 miljoen van zeven departementen); de call over preventie en big data heeft een
omvang van € 3,0 miljoen (inclusief een bijdrage van € 1,5 miljoen door het Ministerie
van VWS).
ICT binnen de sectorplannen
De sectorplannen geven een gerichte impuls aan de basis van het wetenschappelijk onderzoek
in zowel de bèta en techniek als de sociale en geesteswetenschappen. Er is hiervoor
in totaal jaarlijks € 70 miljoen beschikbaar: € 10 miljoen voor de sociale en geesteswetenschappen
en € 60 miljoen voor bèta en techniek. Universiteiten kunnen hiermee bijvoorbeeld
hun onderzoekscapaciteit uitbreiden, nieuw talent aantrekken en talent behouden. De
aanpak van sectorplannen stimuleert bottom-up afstemming en samenwerking in onderzoek.
In beide sectoren dragen de sectorplanmiddelen bij aan digitalisering van de sector
en versterken ze ICT-onderzoek.
Bèta en techniek
De sector bèta en techniek is zeer belangrijk voor onderzoek naar de hard- en software
die nodig is voor digitalisering. Tegelijk wordt binnen de sector bèta en techniek
al sinds lange tijd op grote schaal gebruik gemaakt van digitale technologie. De verwachting
is dat dit nog gebruikelijker en belangrijker wordt voor de sector. Het is daarom
belangrijk om te investeren in digitalisering in dit sectorplan.
Binnen de informatica wordt de basis versterkt met € 8,4 miljoen per jaar. Het onderzoek
is internationaal van zeer hoge kwaliteit. In de andere bèta-disciplines uit het sectorplan,
de wiskunde, scheikunde en natuurkunde, gaat ongeveer een derde van de middelen11 naar ICT-onderzoek en digitalisering. In de scheikunde bijvoorbeeld naar computational
chemie en AI in materialenonderzoek, of in de wiskunde naar onderwerpen zoals cybersecurity,
netwerken en statisch leren. In de technische wetenschappen gaat naar schatting eveneens
een derde van de middelen12 naar digitalisering. Daar is een trend zichtbaar naar machine learning en AI bij
onder andere de robotica, vliegtuigen, auto’s en de zorg.
Sociale en geesteswetenschappen
Een succesvolle digitale transitie kan niet zonder sociale en geesteswetenschappers
(SSH) die zich zowel met de adoptie als de gevolgen van digitale technologie bezig
houden. Technologieën zoals AI en ontwikkelingen zoals digitale platforms zijn niet
alleen interessant voor informatica-onderzoekers maar juist ook voor economen, filosofen,
bestuurskundigen, psychologen, taalkundigen en andere sociale en geesteswetenschappers.
Daarnaast begint digitalisering ook een impact te hebben op de manier waarop sociale
en geesteswetenschappen worden bedreven.
Zowel de bronnen als de methoden voor onderzoek zijn de laatste tien jaar ingrijpend
gewijzigd voor de sociale en geesteswetenschappen.13 Er valt echter nog veel te winnen, daarom investeer ik via het sectorplan voor SSH
jaarlijks € 4 miljoen in de digitale sociale en geesteswetenschappen. Hiervan wordt
€ 2 miljoen ingezet voor een landelijk platform om digitale infrastructurele voorzieningen
binnen de SSH te coördineren en voor financiering van digitale infrastructuur. Met
het overkoepelende platform kan de SSH de middelen op strategische wijze toekennen.
Daarnaast investeer ik gedurende de komende drie jaar € 2 mln. per jaar in interdisciplinair
onderzoek naar maatschappelijke en wetenschappelijke digitaliseringsvraagstukken.
Digitalisering in de toekomst
Zoals blijkt uit bovenstaande, wordt een significant deel van de regeerakkoordmiddelen
geïnvesteerd in digitalisering van en in de wetenschap. Investeringen in digitalisering
zullen ook in de toekomst noodzakelijk blijven. Nieuwe digitale technologieën brengen
nieuwe vragen mee en bieden tegelijk nieuwe mogelijkheden om wetenschappelijk onderzoek
beter en uitgebreider te maken. Daarom sluit ik mij aan bij de nationale AI-coalitie,
om wetenschappelijk onderzoek naar AI te versterken. Digitalisering biedt grote kansen
voor toegenomen efficiëntie en kwaliteit van onderzoek. Ik zet mij graag in om onderzoekers
te helpen deze kansen te verzilveren en hiermee onze wetenschappelijke kennis te vergroten
en een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap