Brief regering : Vervolg activiteiten beleidsdoorlichting artikel 10 Tegemoetkoming Ouders
30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nr. 52
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2019
In de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting van artikel 10 Tegemoetkoming Ouders1 is een aantal onderzoeken en een analyse aangekondigd naar een evenwichtigere kostendekkendheid
van de kinderbijslag en het kindgebonden budget voor verschillende groepen. Met deze
brief en bijgevoegde analyse2 informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van deze vervolgacties. Hierbij ga
ik ook in op de kostendekkendheid voor alleenstaande ouders en het hogere armoederisico
voor deze groep. Tot slot informeer ik uw Kamer over mogelijk onterecht verstrekte
kinderbijslag.
1. Analyse naar de doorwerking van een evenwichtiger kostendekkendheid voor verschillende
groepen ouders (bijlage 1)
Het kabinet heeft sinds 1 januari 2019 de kinderbijslag verhoogd en vanaf 2020 hebben
meer paren recht op (een hoger) kindgebonden budget. De bijgevoegde analyse beschrijft
de systematiek van de huidige tegemoetkomingen voor diverse groepen ouders en zet
deze af tegen het risico op armoede. De kinderbijslag en het kindgebonden budget tezamen
dragen direct en indirect bij aan het verkleinen van het risico op armoede van gezinnen:
• direct doordat jaarlijks via de tegemoetkomingen bijna € 6 miljard inkomensondersteuning
wordt geboden aan gezinnen. Alle ouders – ongeacht hun inkomen – hebben recht op kinderbijslag
en lagere en middeninkomens hebben daarnaast recht op kindgebonden budget;
• indirect doordat met de Wet hervorming kindregelingen vanaf 2015 de armoedeval voor
alleenstaande ouders in de bijstand is komen te vervallen. Daardoor is het voor alleenstaande
ouders lonender geworden om te gaan werken. Een alleenstaande ouder die vanuit de
bijstand 4 dagen gaat werken gaat er niet meer in inkomen op achteruit. Werk is de
beste manier om duurzaam een (hoger) inkomen te hebben en zo het risico op armoede
te reduceren.
De analyse laat zien dat het huidige stelsel over het algemeen een goede balans kent
tussen de hoogte van de tegemoetkoming en het beperken van het risico op armoede.
Daarom is er geen reden voor grote wijzigingen in het stelsel. Uit de analyse volgt
een drietal kleinere opties om het stelsel nog evenwichtiger te maken in termen van
kostendekkendheid en het armoederisico voor specifieke groepen verder te beperken.
Over de wenselijkheid hiervan ga ik graag met uw Kamer in overleg.
2. Onderzoek naar het doelbereik, de kosteneffectiviteit en verbeteringen in de uitvoering
van de dubbele kinderbijslag
De regelingen rondom dubbele kinderbijslag zijn complex voor ouders en de uitvoering.
Daarom heb ik in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting vervolgonderzoek aangekondigd
naar de kosteneffectiviteit en verbetermogelijkheden van de dubbele kinderbijslag
wegens intensieve zorg en om onderwijsredenen. De scope en de onderzoeksvragen van
beide onderzoeken zijn met de betrokken ministeries en uitvoerders (SVB, CIZ en DUO)
bepaald. Tevens is in samenspraak met SVB en CIZ een aantal recente ontwikkelingen
omtrent het aantal aanvragen bij de dubbele kinderbijslag intensieve zorg meegenomen
in het onderzoek.
Onderzoek dubbele kinderbijslag intensieve zorg
De centrale vraag van dit onderzoek is in hoeverre de huidige beoordelingssystematiek
en tegemoetkoming aansluit bij het doel van de dubbele kinderbijslag intensieve zorg.
Het onderzoek wordt vanuit verschillende perspectieven benaderd.
Er wordt gekeken naar het doelbereik van de huidige regeling: wie is de beoogde doelgroep
van de regeling en wordt deze doelgroep ook bereikt? In hoeverre sluiten aanvragers
die direct toegang hebben tot de dubbele kinderbijslag vanwege een WLZ-indicatie aan
bij de beoogde doelgroep? Ook het uitvoeringsproces wordt bekeken op doeltreffendheid
van de uitvoering (zowel CIZ als SVB).
Het onderzoek schetst een breder beeld van de extra en verschillende kosten die ouders
van een zorgintensief kind hebben. Ook brengt het onderzoek andere voorzieningen en
tegemoetkomingen (en de hoogte daarvan) in kaart waar deze ouders aanspraak op kunnen
maken naast de dubbele kinderbijslag. Verder is zichtbaar dat bij het CIZ het aantal
adviesaanvragen voor dubbele kinderbijslag intensieve zorg sinds begin dit jaar is
gestegen. In het onderzoek wordt gekeken wat de verklaring is voor deze stijging.
Onderzoek dubbele kinderbijslag onderwijsredenen
Dit onderzoek richt zich op het doelbereik en de extra kosten die verschillende groepen
ouders maken met dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen. De doelgroep is namelijk
bijzonder gevarieerd. Het onderzoek schetst een beeld van de uitvoering: in hoeverre
is de uitvoering effectief en efficiënt en wat zijn mogelijkheden voor verbetering
of alternatieven?
Stand van zaken en vervolg
Beide onderzoeken worden uitbesteed. De aanbestedingsprocedure is gestart en de onderzoeken
lopen tot en met eind maart 2020. In het voorjaar van 2020 informeer ik u over de
uitkomsten van deze onderzoeken.
3. Verbeteringen in de internationale uitvoering
De beleidsdoorlichting kindregelingen constateert dat de uitvoering van de Wet op
het kindgebonden budget (WKB) en de AKW in gevallen met een internationale component
complex is. De Belastingdienst Toeslagen voert de WKB uit en de SVB voert de AKW uit.
Wanneer er samenloop is met kind- of gezinsregelingen uit het buitenland heeft de
burger te maken met twee uitvoerders.
De verrekening van de buitenlandse bijslagen is complex. Ook het controleren van (partner)gegevens
in het buitenland is vaak lastig en mede daardoor is de uitvoering van buitenlandse
gezinsbijslagen complex. Dit is reden om vereenvoudiging en verbetering van het proces
te onderzoeken.
Om tot een herontwerp van het proces te komen is een grondige analyse van het huidige
proces uitgevoerd. Op basis hiervan worden verschillende oplossingsrichtingen onderzocht
op haalbaarheid waarbij de gevolgen voor de burger en de uitvoering en de juridische
implicaties in kaart worden gebracht. Ik verwacht in het voorjaar van 2020 een voorstel
te kunnen doen om tot verbetering van het proces te kunnen komen.
4. Mogelijk onterecht verstrekte kinderbijslag
De SVB heeft mij geïnformeerd dat mogelijk ten onrechte kinderbijslag is verstrekt
aan personen die voor diplomatieke posten en intergouvernementele organisaties in
Nederland werken.
Voor medewerkers van intergouvernementele organisaties geldt dat de zetelovereenkomst3 bepaalt of zij al dan niet onder het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel vallen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) levert de SVB een overzicht met de betreffende
personen en de personen behorende tot hun huishouding die als gevolg daarvan mogelijk
niet verplicht verzekerd zijn voor de volksverzekeringen in Nederland. Tussen november
2017 en april 2019 is deze reguliere gegevensuitwisseling, als gevolg van aanpassingsproblemen
met nieuwe IT-systemen, onderbroken geweest. Niettemin vond gegevensuitwisseling op
ad hoc basis plaats. Sinds april 2019 levert BZ weer maandelijks een overzicht aan
de SVB. De SVB verwerkt deze gegevens op dit moment handmatig en streeft ernaar om
de gegevens begin 2020 weer automatisch te verwerken.
Vanwege de tijdelijke verstoring van de reguliere gegevensuitwisseling is er vermoedelijk
in een beperkt aantal gevallen ten onrechte kinderbijslag verstrekt. De SVB verricht
nader onderzoek naar deze gevallen. Daarnaast past de SVB het reguliere terugvorderingsbeleid
toe in gevallen waarin ten onrechte kinderbijslag is verstrekt. Ik informeer de Tweede
Kamer over de verdere afhandeling van deze zaak in de «stand van de uitvoering» brief
in december.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid