Brief regering : Reactie op verzoek commissie over stand van zaken van de voorbereidingen op de Brexit op IenW-terrein
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 374 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie
van Infrastructuur en Waterstaat van 2 oktober 2019 om een brief met de stand van
zaken van de voorbereidingen op de Brexit op IenW-terrein.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
IenW voorbereidingen op de Brexit
Omdat niet uitgesloten kan worden dat het onverhoopt tot een no deal Brexit komt,
blijft het kabinet er hard aan werken om de mogelijk schade voor Nederland en de Nederlanders,
in eigen land en in het VK, zo veel als mogelijk te beperken. Disrupties zullen echter
onvermijdelijk zijn. Ook op het terrein van IenW zijn de nodige maatregelen genomen
om de gevolgen van een no deal Brexit zo beperkt mogelijk te houden. Deze maatregelen zijn terug te vinden in het
overzicht No Deal Brexit: Gevolgen en Maatregelen («praatplaten») dat de Minister
van Buitenlandse Zaken op 4 oktober jl. naar uw Kamer heeft gezonden. 1
Ferryhavens en verkeersmaatregelen
Er komt veel op de Nederlandse havens af, maar ze zijn zo goed als mogelijk voorbereid.
Specifiek bij de ferrylocaties zal na de Brexit mogelijk congestie optreden door langer
durende grenscontroles voor vrachtwagens die de oversteek vanuit en naar het VK willen
maken, in het bijzonder als niet aan de vereiste formaliteiten is voldaan.
Met brede betrokkenheid van Rijksdiensten, provincies, gemeenten en ketenpartners
is een Brexit Transport Tafel ingericht en zijn gezamenlijk afgestemde verkeerscirculatieplannen
gemaakt om mogelijke congestie bij ferrylocaties na een no deal Brexit zoveel mogelijk te voorkomen, of dit zo goed en snel mogelijk op te kunnen
lossen. Een onderdeel van de gekozen strategie is inrichting van extra parkeerplekken
om opstopping bij de ferryterminals te voorkomen. Vrachtwagenchauffeurs kunnen daar
maximaal 24 uur parkeren om alsnog de douaneformaliteiten op orde te brengen. Deze
parkeerlocaties worden voorzien van hekken, 24/7 beveiliging, verlichting, porto cabins
en sanitaire- en ICT-voorzieningen. Vanaf twee weken voor 31 oktober zullen de verschillende
maatregelen zichtbaar zijn.
Om congestie zo veel mogelijk te voorkomen, is het ook belangrijk dat vervoerders
aansluiten op het door de ferryterminals verplicht gestelde Port Community Systeem
(Portbase), dat de mogelijkheid biedt tot digitale (voor)aanmelding van douaneformaliteiten.
Alleen vervoerders die aan de juiste douaneformaliteiten hebben voldaan, mogen het
terrein van de ferryterminal op rijden.
Communicatie gericht op transporteurs
Het risico blijft aanwezig dat (met name buitenlandse) transporteurs de douaneformaliteiten
niet of niet voldoende op orde hebben. Er vindt momenteel nog een communicatiecampagne
plaats om juist deze doelgroep te bereiken. Bij de specifieke communicatie richting
de transportbedrijven en vervoerders wordt samengewerkt door de partners in de keten
(Rijkswaterstaat, Douane, Portbase, havenbedrijven, ferryterminals, brancheorganisaties).
Deze organisaties blijven zich onverminderd inzetten om voor 31 oktober zoveel mogelijk
gericht de bedrijven te informeren en te activeren die op dit moment nog niet zijn
aangesloten op Portbase. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van deze bedrijven
en instellingen zelf om tijdig goede voorbereidingen te treffen.
In samenwerking met de Europese Commissie, België en Frankrijk organiseert Nederland
een zogenaamde outreach naar de EU27 om belanghebbenden te wijzen op het belang van goede voorbereidingen
op een no deal Brexit voor goederenstromen van en naar het VK (Gateway-to-Europe). Van 9 t/m 11 oktober vonden gezamenlijke sessies plaats op locatie in Polen, Roemenië
en Tsjechië. Daarnaast heb ik zelf contact opgenomen met mijn collega´s in de ons
omringende lidstaten om het belang van goede voorbereidingen te benadrukken voor een
soepele doorstroom in de Nederlandse ferryhavens.
Lucht- en wegvervoer: EU-noodmaatregelen
De beleidsterreinen van IenW zijn sterk Europees gereguleerd, waaronder luchtvaart
en wegtransport. Een aantal voor IenW belangrijke noodmaatregelen zijn daarom op het
niveau van de EU genomen.
Luchtvervoer
De EU-verordening Nr. 2019/502 ter waarborging van basisconnectiviteit in het luchtvervoer
regelt eenzijdig de verkeersrechten en markttoegang van VK-luchtvaartmaatschappijen
richting de EU onder de voorwaarde dat het VK dezelfde verkeersrechten en markttoegang
verleent aan EU-luchtvaartmaatschappijen. Op 7 maart jl. heeft het VK guidance gepubliceerd waarin vergelijkbare verkeersrechten en markttoegang worden gegund aan
EU- luchtvaartmaatschappijen.
Op 1 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet met betrekking
tot de basisconnectiviteit in het luchtvervoer2 om tot een tijdelijke maatregel te komen. Aangezien de Brexit-datum verschillende
malen is uitgesteld heeft de Europese Commissie op 4 september jl. middels een mededeling3 voorgesteld de periode waarin de verordening van toepassing is te verlengen tot 24 oktober
2020 (het einde van het IATA-zomerseizoen 2020). Op 20 september jl. is uw Kamer geïnformeerd
over de Nederlandse steun voor het voorstel om de toepassingsduur van de bovengenoemde
verordening met één IATA-seizoen te verlengen4, daarbij aantekenend dat ook nu weer een structurele uitoefening van een (gedeelde)
bevoegdheid door de Unie op het gebied van verkeersrechten moet worden voorkomen.
De eerder aan uw Kamer gemelde maatregelen voor luchtvaartveiligheid, luchtverkeerbeheer
en beveiliging burgerluchtvaart zijn nog steeds actueel.5
Wegvervoer
Ook stelde de Commissie in haar mededeling van 4 september jl. een verlenging voor
van de toepassingsperiode van de bestaande EU-verordening Nr. 2019/501 voor basisconnectiviteit
op het vlak van weg- en personenvervoer tot en met 31 juli 2020. Ook busvervoer blijft
door deze verordening mogelijk. Mocht het VK zich zonder akkoord terugtrekken uit
de EU op 31 oktober, dan is de aanvankelijk voorziene overgangsperiode tot en met
einde dit jaar te kort om het beoogde doel te verwezenlijken. Het uitgangspunt was
namelijk, zoveel als mogelijk, «business as usual» totdat er een andere (communautaire, dan wel bilaterale) oplossing voorhanden is.
Nederland steunt het voorstel om de toepassingsduur van de bestaande verordening met
een jaar te verlengen. Het Commissievoorstel bevat geen voorstellen om de overige
bepalingen, inclusief de uitfasering voor cabotage, te wijzigen. Ook Nederland ziet
daar geen aanleiding toe. Als er na 31 juli 2020 nog geen oplossing gevonden is, kan
worden teruggevallen op CEMT-vergunningen, zoals eerder aan uw Kamer gemeld.6
Spoor
Zoals gemeld in de kabinetsappreciatie7 van de Commissiemededeling van 12 juni jl. zijn naar het inzicht van de Commissie
voor de spoorwegsector afdoende noodmaatregelen getroffen om de ergste effecten op
te vangen door de noodverordening betreffende bepaalde aspecten van spoorwegveiligheid
en spoorverbindingen. Tegelijkertijd roept de Commissie spoorbedrijven op tijdig alle
noodzakelijke maatregelen op het gebied van vergunningen en certificaten te treffen
voor het geval van een no deal Brexit. Voor wat betreft de spoorverbinding Nederland-Verenigd Koninkrijk geldt dat
Eurostar in Nederland al opereert op basis van in Nederland afgegeven certificaten
en vergunningen waardoor er op dit punt geen problemen te verwachten zijn bij een
no deal Brexit.
Maritiem
Voor de zeescheepvaart blijft de mondiale regelgeving van de Internationale Maritieme
Organisatie (IMO) ook na Brexit gewoon van toepassing. Op het gebied van veiligheid,
milieu en havenstaatcontrole (Paris MoU) in de zeevaart heeft de Brexit geen directe
gevolgen. Ook reddingsoperaties op zee en onderlinge bijstandverlening zijn gebaseerd
op internationale afspraken in het Bonn Agreement. Een aandachtspunt is wel de participatie
van het VK binnen het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA). Na Brexit
is het VK geen lid meer van EMSA. In EU-verband moet worden aangestuurd op blijvende
samenwerking met of deelname van het VK in EMSA-verband om maritieme informatie-uitwisseling
te blijven behouden. Een dergelijke discussie moet onderdeel zijn van de onderhandelingen
over de toekomstige relatie tussen het VK en de EU en zal dus op Europees niveau gevoerd
moeten worden. Voor de binnenvaart zijn geen Brexit-gevolgen voorzien anders dan effecten
op de ladingstromen.
De gevolgen voor de erkenning van Britse zeevarenden op Nederlandse vlagschepen en
andersom zullen beperkt zijn, omdat de huidige certificaten en vaarbevoegdheidsbewijzen
van zeevarenden hun geldigheidstermijn van vijf jaar behouden, ook na de Brexit. Om
eventuele problemen te voorkomen heb ik de redersvereniging (KVNR) wel geadviseerd
om de certificaten die rond de Brexit datum verlopen voorafgaand aan de Brexit te
verlengen. In een no deal scenario zal ik na Brexit een verzoek doen aan de Europese Commissie voor een formele
erkenning dat het VK voldoet aan het STCW-verdrag8 inzake opleiding, diplomering en wachtdienst. Daarna kunnen zowel NL als het VK de
formaliteiten behorende bij het erkennen van certificaten en vaarbevoegdheidsbewijzen
van zeevarenden afronden, conform de gebruikelijke procedure zoals deze geldt voor
derde landen.
Milieu
Voor milieu is het vooral van belang dat er een gelijk speelveld blijft bestaan na
de Brexit. In haar Brexit Readiness Report9 van 8 oktober jl. heeft de Britse regering aangegeven dat de huidige EU-milieunormen
niet alleen gehandhaafd zullen blijven, maar zelfs worden verbeterd.
De directe gevolgen van een no deal Brexit op milieuterrein zijn gering en liggen vooral op het terrein van de toelating
van chemische stoffen tot de Europese markt (REACH-verordening) en op het terrein
van afvalverwerking en -transport (EVOA).
Chemische stoffen
In de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling van 4 september jl.10 is gewezen op het feit dat 52% van de onder de REACH-verordening door Britse bedrijven
geregistreerde stoffen is overgezet naar een registratiehouder binnen de EU-27. Dit
cijfer heeft alleen betrekking op die stoffen waarvoor slechts één registratiehouder,
gevestigd in het VK, bij ECHA bekend is. Nog ongeveer 700 van deze registraties wachten
op actie door de registrant, dit is ca. 3% van het totaalaantal onder REACH geregistreerde
stoffen. Omdat ECHA vanuit een registratie geen gegevens heeft over waar het eindgebruik
van een stof plaatsvindt, is op basis van de constatering van de Commissie geen uitspraak
te doen over de mogelijke impact van uitblijvende actie door een Britse registrant.
Uit voorzorg heeft ECHA zijn communicatie naar deze groep registratiehouders onlangs
weer geïntensiveerd. Alleen de registratiehouder zelf kan actie ondernemen om een
registratie over te schrijven naar een bedrijf in de EU-27. Nederlandse bedrijven
die een stof uit het VK importeren kunnen bij de REACH-helpdesk nagaan of hun geïmporteerde
stof tot de groep behoort waar nog actie van de registrant nodig is.
Afval
Grensoverschrijdend vervoer van afval vindt momenteel veelal plaats vanuit het VK
naar Nederland, waar het Britse afval verwerkt wordt. Dit transport zal juridisch
geen hinder ondervinden in het geval van een no deal Brexit. Waar het afvaltransport nu valt onder het EVOA-regime11, wordt het transport van afval na een no deal Brexit gereguleerd door internationaal recht in het verdrag van Bazel12, waar zowel Nederland als het VK partij bij zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat