Brief regering : Wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie, van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag; Addis Abeba, 7 september 2018
35 231 (R2129) Wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie, van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag; Addis Abeba, 7 september 2018
A/ Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
16 oktober 2019.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde
Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op
15 november 2019.
Aan de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2019
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste
en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van
State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij aangenomen ter stilzwijgende
goedkeuring over te leggen de op 7 september 2018 te Addis Abeba tot stand gekomen
wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie, van het Algemeen Reglement van
de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag (Trb. 2019, nr. 10 en Trb. 2019, nr. 57).
Een toelichtende nota bij deze wijzigingsverdragen treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.
Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken
op 16 oktober 2019 over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging
in kennis gesteld.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
TOELICHTENDE NOTA
1. Algemeen
Van 3 september tot en met 7 september 2018 vond in Addis Abeba het 2e Buitengewone Congres plaats van de Wereldpostunie. Tijdens dit Congres zijn drie
wijzigingsprotocollen tot stand gekomen. De onderhavige goedkeuring heeft betrekking
op deze protocollen, die hieronder bij de punten 2, 3 en 4 toegelicht worden.
De Unie, als gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties, heeft momenteel
192 leden. De Unie bevat vier organen: het Congres, de Raad van Bestuur, de Postraad
en het Internationaal Bureau. Het Congres is het hoogste orgaan van de Unie en bestaat
uit vertegenwoordigers van de lidstaten van de Unie. Het Congres houdt elke vier jaar
zitting waar onder meer de strategische en financiële plannen voor de Unie aan de
orde komen. Daarbij kan tevens worden besloten tot wijziging en herziening van de
verdragen van de Unie. De laatste bijeenkomst van het Congres was in 2016 in Istanboel.
Bij het Congres van Istanboel is besloten om in 2018 een Buitengewoon Congres te houden,
met een beperkt mandaat. Dit mandaat strekte zich uit tot de volgende onderwerpen:
– hervorming van de Unie,
– hervorming van het contributiesysteem van de Unie,
– toekomstige duurzaamheid van het pensioenstelsel van de Unie, en
– het plan met betrekking tot herdefiniëring van de basisdiensten en het plan met betrekking
tot de eindvergoedingen die postbedrijven elkaar betalen voor de binnenlandse bezorging
van internationale post.
De volgende drie verdragen zijn bij dit 2e Buitengewone Congres gewijzigd:
• de Constitutie, die betrekking heeft op de beginselen waarop de Unie berust;
• het Algemeen Reglement, dat bepalingen bevat met betrekking tot de organisatie en
de werkwijze van de Unie; en
• het Algemeen Postverdrag, met Slotprotocol, dat bepalingen bevat inzake de internationale
postdienst en de briefpostdienst.
Met de betreffende wijzigingen worden de gevolgen van de besluiten over de hervorming
van de Unie alsmede de gevolgen van de besluiten ten aanzien van de herdefiniëring
van de basisdiensten in vorengenoemde verdragen vastgelegd. Zo wordt onder meer het
intergouvernementele karakter van de Unie sterker benadrukt, wordt de functionele
scheiding tussen de operationele onderwerpen voor de Postraad en overheidsaangelegenheden
voor de Raad van Bestuur vastgelegd en worden wijzigingen aangebracht in de basisdiensten
die aangewezen postaanbieders in het kader van de universele postale dienstverlening
van en naar gebieden buiten hun landsgrenzen moeten aanbieden. Het budget van de Unie
is door het Congres van Istanboel vastgesteld voor vier jaar. Door het Buitengewone
Congres van Addis Abeba zijn hier geen wijzigingen in aangebracht.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de verdragen tot wijziging van de Constitutie,
het Algemeen Reglement en het Algemeen Postverdrag ondertekend (hierna: de Akten).
2. Het Tiende Aanvullend Protocol bij de Constitutie van de Unie
Het Buitengewone Congres van Addis Abeba besloot de Constitutie op enkele onderdelen
te wijzigen en aan te vullen door middel van het Tiende Aanvullend Protocol.
Daarbij wordt met een aanpassing van de bewoordingen van de bepaling over de doelstelling
van de Unie het intergouvernementele karakter van de Unie benadrukt (artikel I). Daarnaast
worden in de bepaling over Beperkte Unies (Restricted Unions) taalkundige wijzigingen aangebracht om de bedoeling van deze bepaling te verduidelijken
(artikel II). Verder worden de bewoordingen van de bepaling over de Postraad in lijn
gebracht met die van het artikel dat ziet op de Raad van Bestuur en wordt in deze
bepaling het intergouvernementele karakter van de Unie sterker benadrukt dan in het
huidige artikel het geval is door vast te leggen dat de leden van de Postraad hun
taken uitvoeren in naam en het belang van de Unie (artikel III).
3. Het Tweede Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Unie
Met het Tweede Aanvullend Protocol wordt het Algemeen Reglement op een aantal, overwegend
technische, aspecten gewijzigd. Zo wordt de grondslag van de verkiezingsmethodiek
van de Raad van Bestuur en de Postraad in het Algemeen Reglement vastgelegd (artikel I).
In het kader van de hervorming van de Unie en om transparante besluitvormingsprocedures
te bewerkstelligen wordt in de bepaling over de procedureregels van het Congres herhaald
dat deze regels naar analogie ook betrekking hebben op het Buitengewone Congres (artikel II).
Eveneens in het kader van de hervorming van de Unie wordt in de bepalingen over de
Raad van Bestuur en de Postraad vastgelegd dat beide Raden permanente werkgroepen
en taakgroepen zullen instellen als onderdeel van hun structuur en hun besluitvormingsproces
om op die manier dit besluitvormingsproces te doen versnellen (artikel IV respectievelijk
artikel IX).
In aansluiting daarop worden in de bepalingen over de taken van de Raad van Bestuur
en de Postraad enkele wijzigingen aangebracht die eveneens tot doel hebben om het
besluitvormingsproces sneller en effectiever te laten verlopen. Zo wordt onder meer
bepaald dat beide Raden hun eigen procedureregels mogen aannemen en wijzigen (artikel V
respectievelijk artikel X).
Ook wordt aan de bepaling over de taken van de Raad van Bestuur een verwijzing naar
een artikel van het Algemeen Reglement toegevoegd, waarmee het aangaan van formele
relaties door de Unie met andere gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties
en met intergouvermentele organisties wordt vergemakkelijkt (artikel V). Daarnaast
wordt in de artikelen over de bijeenkomsten van de Raad van Bestuur en de Postraad
bepaald dat bij elke constituerende bijeenkomst aan het begin van een vierjaarlijkse
cyclus, beide Raden vice-voorzitters zullen aanwijzen die elk van een andere geografische
groep binnen de Unie afkomstig moeten zijn (artikel VI respectievelijk artikel XI).
In de bepalingen over entiteiten die in een rol als waarnemer mogen deelnemen aan
zittingen en bijeenkomsten van de Raad van Bestuur en van de Postraad wordt vastgelegd,
dat zij ook door beide Raden uitgenodigd mogen worden om deel te nemen aan permanente
werkgroepen en taakgroepen (artikel VII respectievelijk artikel XII).
Wederom in het kader van de hervorming van de Unie wordt in de bepaling over de Postraad
vastgelegd dat aan de Postraad (thans veertig leden) acht leden worden toegevoegd
ten behoeve van ondervertegenwoordigde geografische regio’s en om het bestaande verschil
in zetelverdeling tussen de Raad van Bestuur en de Postraad op te heffen (artikel IX).
Ook wordt in het Algemeen Reglement een nieuw artikel opgenomen dat ziet op het Coördinatie
Comité voor de permanente organen van de Unie (artikel XIV). Dit reeds bestaande comité
wordt hiermee geformaliseerd, maar krijgt geen besluitvormingsbevoegdheden. Dit comité
heeft onder meer tot taak het helpen coördineren van het werk van de permanente organen
van de Unie en het waarborgen van de juiste uitvoering van het strategische planningsproces
van de Unie.
Tot slot wordt in het kader van de hervorming van de Unie het artikel in het Algemeen
Reglement over de contributieklassen aangepast (artikel XXI). Met deze aanpassing
wordt het aantal contributieklassen vergroot. Hierdoor worden de financiële gevolgen
die optreden wanneer een lidstaat besluit haar contributieklasse naar beneden bij
te stellen, gemitigeerd.
Andere aanpassingen van het Algemeen Reglement houden verband met de voornoemde wijzigingen
of zijn alleen van redactionele aard.
4. Het Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag, met Slotprotocol
Het Buitengewone Congres heeft met het Aanvullend Protocol het Algemeen Postverdrag
zoals dat door het Congres van Istanboel opnieuw was vastgesteld (zie Trb. 2017, nr. 162, blz. 10 respectievelijk blz. 63), gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op
de definiëring van de basisdiensten die aangewezen postaanbieders in het kader van
de universele postale dienstverlening van en naar gebieden buiten hun landsgrenzen
moeten aanbieden. De huidige definities worden geacht te weinig ruimte te bieden om
in te spelen op de veranderende marktomstandigheden en de wensen van de consument.
Om die reden wordt door middel van wijziging van de betreffende bepaling in het Postverdrag
aan het internationale postverkeer een basisdienst voor blinden toegevoegd alsmede
de dienst waarbij in speciale postzakken kranten en tijdschriften worden vervoerd
(artikel I). Daarnaast wordt bij de definiëring van de aanvullende diensten de aparte
dienst van breekbare pakketten geschrapt omdat deze als zodanig weinig wordt benut
(artikel II). Met het Slotprotocol wordt de reservering van IJsland ten aanzien van
het vervoer van braillestukken aan het Algemeen Postverdrag toegevoegd.
5. Positie van de Europese Unie
De lidstaten van de Europese Unie hebben, evenals bij eerdere congressen van de Unie,
tijdens het Buitengewone Congres van Addis Abeba een verklaring afgelegd welke inhield
dat zij de Akten, zoals aangenomen door het Congres, zullen toepassen in overeenstemming
met hun verplichtingen voortvloeiend uit het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap (nu «EU-werkingsverdrag», Trb. 2008, nr. 51) en met de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (verder: GATS, zie
Trb. 1994, nr. 235, blz. 304 en volgende) van de Wereldhandelsorganisatie. Hiermee wordt verduidelijkt
dat bij een mogelijke strijdigheid met bepalingen uit de EU-verdragen of de GATS,
de bepalingen van deze laatste verdragen voorgaan.
6. Inwerkingtreding en voorlopige toepassing
In de slotbepalingen van de Aanvullende Protocollen bij de Akten over de inwerkingtreding
wordt 1 juli 2019 als datum van inwerkingtreding genoemd. De officiële inwerkingtreding
voor partijen vindt plaats op het moment van het deponeren van de instrumenten van
bekrachtiging of toetreding. De datum van 1 juli 2019 wordt uitgelegd als de vroegste
datum van inwerkingtreding voor partijen die hun instrument van bekrachtiging of toetreding
hebben gedeponeerd. Aan de Akten wordt echter in de praktijk door de lidstaten van
de Unie vanaf de in de Akten genoemde datum uitvoering gegeven, hetgeen kan worden
beschouwd als een voorlopige toepassing van deze verdragen door de lidstaten die nog
niet hebben geratificeerd. Dit geldt ook voor het Koninkrijk.
7. Koninkrijkspositie
Het belang van medegelding van de desbetreffende Akten voor Aruba, Curaçao en Sint
Maarten en het belang voor Caribisch Nederland vloeit voort uit de noodzaak om aangesloten
te blijven op het wereldnet van brieven, documenten- en pakkettransport. Dit is niet
enkel in het belang van de burgers die gebruik maken van die diensten, maar ook in
het belang van de economische ontwikkeling van die delen van het Koninkrijk. De wijziging
van de Constitutie, van het Algemeen Reglement en van het Algemeen Postverdrag zullen
voor het gehele Koninkrijk gelden.
De bij het Buitengewone Congres van Addis Abeba namens de lidstaten van de Europese
Unie afgelegde verklaring (zie punt 5) heeft alleen betrekking op het Europese deel
van Nederland en niet op Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland. De bepalingen
van het EU-recht inzake het vrij verkeer van diensten gelden in de beginsel niet voor
de diensten in de Caribische delen van het Koninkrijk, met inbegrip van het postvervoer.
Derhalve is een verklaring inzake de EU-verdragen voor de Caribische delen van het
Koninkrijk niet aan de orde. Een uitzondering hierop is het discriminatieverbod van
artikel 51, eerste lid, van het LGO-besluit (Besluit 2013/755 van de Raad van 25 november
2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie).
Echter, omdat het discriminatieverbod ook in WTO/GATS-kader geldt, dat onverminderd
van toepassing is op zowel de Caribische delen van het Koninkrijk als de EU, kan worden
volstaan met een verklaring dat de Akten voor de Caribische delen van het Koninkrijk
zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de GATS.
In de lijn van het voorgaande zal, wanneer de wijzigingen zullen worden bekrachtigd
voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland, ten tijde van de bekrachtiging
van de Akten een verklaring worden afgelegd dat bij een mogelijke strijdigheid van
de bepalingen van de Akten met bepalingen van de GATS, de bepalingen van de GATS voor
gaan.
8. Uitvoeringswetgeving en een ieder verbindende bepalingen
De drie Akten zullen voor het Koninkrijk der Nederlanden niet leiden tot wijzigingen
op het gebied van wet- en regelgeving. Naar het oordeel van de regering bevatten de
wijzigingen van de Akten geen ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93
en 94 Grondwet, die aan natuurlijke personen danwel rechtspersonen rechtstreeks rechten
toekennen of plichten opleggen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.