Brief regering : Aanpak asbestdaken
25 834 Problematiek rondom asbest
Nr. 165
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Eerder dit jaar heb ik toegezegd dat ik uw Kamer voor het eind van het jaar zal informeren
welk gevolg ik geef aan de sanering van asbestdaken. Met deze brief geef ik invulling
aan deze toezegging.
Op 4 juni 2019 hebben de leden van de Eerste Kamer het wetsvoorstel dat de grondslag
moest bieden voor een asbestdakenverbod verworpen. Ik respecteer deze uitkomst maar
wil gegeven deze situatie ook vooruit kijken naar hoe we in Nederland het probleem
van asbestdaken wel kunnen aanpakken. De opgave om asbest uit de leefomgeving te verwijderen
blijft onverminderd bestaan. Asbest is gevaarlijk voor mens en milieu en de resterende
asbestdaken zijn oud en verweren steeds verder. Het beleid om deze laatste grote bron
van asbestvezels in de leefomgeving aan te pakken komt voort uit het (nog steeds actuele)
advies van de Gezondheidsraad uit 2010, waaruit bleek dat asbest gevaarlijker is dan
voorheen werd gedacht. Voor veel eigenaren van gebouwen met asbestdaken wordt het
probleem in de toekomst groter omdat verzekeraars asbestdaken uitsluiten en banken
bedrijven niet verder willen financieren en hypotheken niet meer verstrekken als er
een onverzekerd asbestdak is. Het risico wijkt niet vanzelf. De vraag is dus niet
of, maar hoe we daar als maatschappij een antwoord aan geven.
Ik heb de afgelopen maanden gemerkt dat veel partijen deze zorgen delen en gemotiveerd
zijn om de asbestdaken aan te pakken. Dat geldt ook voor diverse partijen die zich
eerder uitspraken tegen een verbod, maar wel inzien dat er iets moet gebeuren.
Om te komen tot een nieuw perspectief heb ik de voorbije periode overlegd met koplopers
onder de provincies, gemeenten, betrokkenen uit de bouw- en asbestsector en andere
maatschappelijke partijen. Tijdens dit overleg is een gedeeld draagvlak gebleken om
ook zonder een wettelijk verbod werk te maken van de asbestdakenproblematiek met een
pakket van niet-wettelijke maatregelen. Een samenwerkingsverband, bestaande uit meerdere
actieve provincies en gemeenten, de bouw- en asbestsector, en andere partijen, heeft
de afgelopen jaren onder actieve regie van de rijksoverheid succesvol gewerkt aan
een versnellingsaanpak die eigenaren stimuleert, ontzorgt en helpt om hun asbestdak
te verwijderen, met als resultaat dat al ongeveer een derde deel van het asbestdakoppervlak
in Nederland is verwijderd. Met deze partners ben ik van mening dat we dit werk moeten
voortzetten. Daarbij moeten we wel reëel zijn over het feit dat zonder de wetgeving
als sluitstuk en waarborg, het risico bestaat dat het tijdpad moeilijker vast te houden
valt.
We zullen dus met de betrokken partijen deze samenwerking voortzetten en intensiveren.
Daarbij is het nodig om te schakelen van een situatie waarin sprake zou zijn van een
asbestdakenverbod, naar een situatie waarin de vrijwillige sanering wordt gestimuleerd
en gefaciliteerd.
Wij hebben daartoe met elkaar afgesproken dat wij voor het eind van het jaar een samenwerkingsovereenkomst
ondertekenen en daarbij de samenwerking willen verbreden naar zoveel mogelijk andere
partijen (provincies, gemeenten, belangenvertegenwoordigers, maatschappelijke organisaties).
Het Rijk zal hierbij ondersteunen, vooral met de inzet van het Programmabureau Versnellingsaanpak
asbestdaken sanering. De samenwerkingsovereenkomst zal zich richten op een zestal
categorieën van maatregelen die de vrijwillige sanering stimuleert en faciliteert.
Deze maatregelen hangen sterk met elkaar samen, de één kan niet zonder de ander. De
komende maanden wordt de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst verder uitgewerkt
in concrete acties, waarbij zal worden vastgelegd welke deelnemende partijen welke
acties gaan uitvoeren. Het gaat om de volgende categorieën van maatregelen:
1. Communicatie/vergroten bewustzijn
Nut en noodzaak van een sanering van asbestdaken moeten voor burgers en bestuurders
op een begrijpelijke en éénduidige wijze, breed worden gecommuniceerd naar de maatschappij
en de eigenaren. Het is immers van belang dat in deze samenwerking ook gemeenteraden,
provinciale staten, belangenorganisaties voor eigenaren en de eigenaren zelf ervan
overtuigd zijn dat het beter is asbestdaken te verwijderen. Het is na alle ontwikkelingen
dit jaar ook essentieel om snel te communiceren zodat voor iedereen de aanpak helder
is, met name ook voor de eigenaren van asbestdaken.
2. Het fonds
Tijdens het hiervoor genoemde overleg van 26 september 2019 bleek dat een fonds, zoals
verzocht met de motie van de leden Von Martels en Ziengs (Kamerstuk 34 675, nr. 23), als een belangrijk element wordt gezien in de aanpak en als duidelijk signaal dat
de gezamenlijke partijen het maatschappelijk belang van de sanering van asbestdaken
inzien en willen stimuleren. De gezamenlijke inzet, samen met andere overheden en
banken, is om dit fonds in 2020 operationeel te hebben. Daarbij zijn voldoende deelname
door andere overheden en een sluitende businesscase belangrijke voorwaarden om een
fonds op te kunnen richten. Aan de hand daarvan vindt afstemming over het fonds eind
dit jaar plaats. Het idee is dat leningen uit dit fonds tot en met 2028 worden verstrekt
om realisatie van vrijwillige sanering maximaal te stimuleren en na 2028 geen nieuwe
leningen te verstrekken.
3. Ontzorgen
Gemeenten zijn in meerdere opzichten een essentiële schakel in de stimulering en facilitering
van de asbestdaken sanering. Eigenaren zullen voor informatie bij gemeenten aankloppen
en de ervaring leert dat gemeenten ook het best in staat zijn om te faciliteren, bijvoorbeeld
via goede voorbeelden, het collectief saneren van daken en de inzet van ervencoaches.
Gemeenten zijn uiteindelijk ook aan zet bij de handhaving van een veilige woonomgeving
op basis van de Woningwet.
4. Meekoppelkansen
Kansen zijn er ook: het slim meekoppelen van bijvoorbeeld de opgave van de energietransitie
kan prima samenlopen met een versnelde sanering van asbestdaken. Dit is ook van belang
voor het succes van een fonds.
5. Monitoring
Om de sanering goed te kunnen volgen en successen te kunnen melden, is gebiedsinventarisatie
en een adequate landsdekkende monitoring nodig van de aanwezigheid van asbestdaken.
De rol van het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS) wordt daarbij meegenomen.
6. Vereenvoudiging saneringen
Tenslotte zijn al eerder acties in gang gezet om de uitvoering van de sanering en
vervanging van asbestdaken te vereenvoudigen en zo de kosten te beperken, zonder dat
daarbij de veiligheid en gezondheid van werknemers of omstanders in gevaar wordt gebracht.
Dit proces wordt voortgezet en waar mogelijk versneld.
Aanvullend op de hiervoor beschreven samenwerkingsovereenkomst, onderzoek ik op welke
wijze, binnen het genoemde fonds of anderszins, het reeds beschikbare budget van 5
miljoen euro kan worden ingezet voor ondersteuning van de minst draagkrachtige eigenaren
van daken om de sanering te combineren met verduurzaming.
Ten slotte wil ik u informeren over een aantal toezeggingen rondom asbest.
Meenemen van gevelplaten in het fonds
Tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei 2019 heb ik toegezegd dat
het meefinancieren van asbestgevels via het hiervoor genoemde fonds mogelijk zal worden.
Ik ben het met Kamerlid Baay-Timmerman (50Plus) eens dat wanneer een woning zowel
een asbestdak als een asbestgevel heeft, het voor de hand ligt dit in zijn geheel
aan te pakken. Dit wordt meegenomen in de businesscase die op korte termijn wordt
opgesteld.
Gesprek met Staatsbosbeheer over dumping asbestafval
Kamerlid Koffeman (PvdD) van de Eerste Kamer heeft mij gevraagd in gesprek te gaan
met Staatsbosbeheer over de dump van asbestafval in natuurgebieden. Staatsbosbeheer
heeft mij laten weten dat volgens de beschikbare cijfers van vanaf 2014 geen toename
blijkt van het aantal asbestdumpingen in gebieden die in beheer zijn bij Staatsbosbeheer.
Ik zal de komende tijd in contact blijven met Staatsbosbeheer om eventuele ontwikkelingen
tijdig te signaleren.
TNO vragen naar wijzigen grens van 35 m2
Tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei 2019 heb ik toegezegd dat
ik naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA) aan TNO zal vragen of zij
reden ziet om de grens van 35 m2, het oppervlak aan asbestdak dat een particulier zelf mag verwijderen, anders vast
te stellen binnen de randvoorwaarden voor veiligheid. TNO heeft mij laten weten dat
de grens van 35 m2 slechts gedeeltelijk is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Op basis van de
beperkte risico’s bij het eenmalig verwijderen van een in goede staat verkerende hechtgebonden
asbesttoepassing is beleidsmatig gekozen om dergelijke handelingen door een particulier
zelf, toe te staan. De grens van 35 m2 is gekozen als pragmatische invulling waarbinnen vrijwel alle particuliere schuurtjes
vallen. Het komt er dus op neer dat het verhogen van de grens niet wetenschappelijk
kan worden onderbouwd. Verhoging van het criterium zou als gevolg hebben dat particulieren
grotere hoeveelheden asbesthoudend afval moeten afvoeren en ook het misverstand versterken
dat asbest minder gevaarlijk zou zijn dan eerst werd gedacht. Alles overwegende zou
ik dan ook niet over willen gaan tot een verandering van de grens van 35 m2.
Inzicht geven in aard en problematiek incidenten
Mevrouw Stienen (D66) heeft tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei
2019 gevraagd om meer inzicht in kosten van incidenten, zoals branden, waarbij asbest
vrijkomt. De Stichting Salvage houdt cijfers bij van de incidenten waar zij bij betrokken
is. Omdat zij na het verlenen van hulp gedurende de eerste 24 uur de zaak overdragen
aan de betreffende verzekeringsmaatschappij, is er geen centraal overzicht van de
totale gemaakte kosten. Ik kan zodoende niet hele specifieke informatie geven over
de kosten van incidenten met asbest. Volgens de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
(Kamerstuk 25 834, nr. 76) variëren de kosten per calamiteit van ca. 12.000 euro voor een woning tot ca. 360.000
euro voor een industrieel gebouw, met uitschieters van meer dan een miljoen euro.
In deze MKBA is berekend dat de totale in euro’s uit te drukken baten van een verbod
in 2024 circa 26 miljoen euro zouden zijn geweest. Dit bedrag is een netto contante
waarde, waarbij alle toekomstige bedragen zijn gebaseerd op aannamen van het aantal
incidenten en de omvang daarvan in de toekomst en omgerekend naar een bedrag in 2012.
Blootstellingsonderzoek sanering asbestdaken
Om te bezien of het saneren van asbestdaken eenvoudiger en goedkoper kan, is een eerste
stap om de daadwerkelijke blootstelling tijdens het saneren te meten. Dit is reeds
een concrete uitwerking van de maatregel vereenvoudiging saneringen dat onderdeel
is van de afspraken die zijn gemaakt op 26 september jl.
Ik heb voor het uitvoeren van deze metingen offertes gevraagd en werk hiervoor nauw
samen met de Staatssecretaris van SZW. De mogelijkheden om te komen tot een vereenvoudiging
zijn in belangrijke mate ook afhankelijk van de beleidsherziening waar zij mee bezig
is. De metingen zullen zoveel mogelijk nog dit jaar worden uitgevoerd, voor zover
de weersomstandigheden dit toelaten, en anders in de eerste helft van 2020.
Straalgrit
Tijdens het debat met de Staatssecretaris van SZW op 5 september 2019 heeft uw Kamer
gevraagd naar het toezicht op de aanwezigheid van asbest in straalgrit.
Met het onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd naar asbesthoudend straalgrit is er ook
bij de bedrijven die straalgrit importeren meer bekend geworden over risico’s van
asbestverontreiniging. Gelet op de impact die asbestcontaminatie kan hebben op de
bedrijfsvoering van de importeur en rekening houdend met de preventieve maatregelen
die worden genomen, zijn overtredingen minder aannemelijk. Dit neemt niet weg dat
dit nog steeds de aandacht heeft van de ILT en onderdeel is van het risicogericht
toezicht door de ILT. Vooralsnog zijn er geen dusdanige signalen bekend over hoge
concentraties asbest in andere vormen van straalgrit, zoals olivinezand, die aanvullende
maatregelen rechtvaardigen.
Tot slot
Misschien wel de belangrijkste uitkomst van het overleg dat ik heb gevoerd is de gedeelde
urgentie en motivatie voor de aanpak van de asbestdakenproblematiek. Ik kijk er naar
uit om samen met deze partijen de aanpak verder uit te werken en voor het einde van
dit jaar een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. In 2020 pakken we vervolgens
de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst op om met zo veel mogelijk partijen
het asbestdakenprobleem aan te pakken. Ik informeer ik u eind van dit jaar over de
dan bereikte resultaten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat