Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Wassenberg, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 1 oktober 2019, over het storten van vervuilde grond in diepe natuurplassen
30 015 Bodembeleid
Nr. 61 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2019
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Wassenberg (PvdD) van 1 oktober 2019 (Handelingen
II 2019/20, nr. 7, Regeling van werkzaamheden) stuur ik u hierbij mijn reactie op
de Zembla-uitzending van 26 september 2019.
De uitzending van Zembla roept vragen op over de kwaliteit van grond en baggerspecie
die in een aantal diepe plassen terecht is gekomen, het toezicht daarop en of in alle
gevallen verondieping nodig is.
Het afgelopen jaar is er veel aandacht geweest voor de problematiek rond diepe plassen
en heb ik op diverse momenten met u hierover gesproken. Ook ik heb zorgen over het
verkeerd toepassen van grond en baggerspecie in diepe plassen. Ik vind het belangrijk
dat zwakke schakels in de keten van ontgraven, reinigen, opslaan, verhandelen en toepassen
van grond en baggerspecie worden verstevigd zodat dit op een duurzame en verantwoorde
wijze plaatsvindt. Dit is medio 2018 aanleiding geweest voor onder meer een evaluatie
van de geldende kaders voor diepe plassen en het toezicht daarop. Ik heb u op 11 december
2018 (Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 456) geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie. Op diezelfde datum heb ik u
geïnformeerd over mijn visie op duurzaam hergebruik van grond (Kamerstuk 30 015, nr. 56). In dat kader zijn diverse acties in gang gezet, ook op het gebied van diepe plassen.
Op 5 september 2019 heb ik u geïnformeerd over de voortgang. Hierbij heb ik de hele
keten voor het bodembeheer in ogenschouw genomen.
Verondiepen van plassen
Diepe plassen ontstaan door het winnen van zand en/of grind. Deze plassen komen in
Nederland niet van nature voor. Het verondiepen van een plas is vaak onderdeel van
een gebiedsontwikkeling, waarbij het doel is om bijvoorbeeld de hoogwaterveiligheid
en de natuur van een gebied te verbeteren. De grond en baggerspecie die bij de gebiedsontwikkeling
vrijkomt, wordt veelal voor een deel in de diepe plas toegepast. Dit is vaak niet
voldoende om de plas tot het gewenste niveau te verondiepen. Daarom wordt grond en
baggerspecie in dat geval ook van elders aangevoerd. Deze grond en baggerspecie komt
bijvoorbeeld vrij bij de aanleg van infrastructurele werken en de uitvoering van baggerwerkzaamheden.
De grond en baggerspecie moet uiteraard wel voldoen aan de wettelijke eisen die het
Besluit bodemkwaliteit stelt.
Ik neem de signalen die ik krijg en de uitkomsten van de evaluatie zeer serieus. Naar
aanleiding van de problematiek bij diepe plassen, heb ik acties ingezet op de volgende
terreinen:
1. Aanpassing wettelijk kader
Ik vind het belangrijk om aan de voorkant maatregelen te nemen en streef naar een
continue verbetering van de bodemketen. De problemen met de plastics bij het project
«Over de Maas» zijn voor mij aanleiding geweest om de regels voor de aanwezigheid
van plastic afval in de toegepaste grond en baggerspecie versneld aan te scherpen.
Hiervoor heb ik de Regeling bodemkwaliteit gewijzigd. Sinds 30 november 2018 mag nog
slechts sporadisch bodemvreemd materiaal – waaronder plastics – in de grond en baggerspecie
aanwezig zijn.
In mijn brief van 11 december 2018 heb ik aangegeven dat regels voor het verondiepen
van een diepe plas helder moeten zijn, er moet sprake zijn van een transparante besluitvorming
en de omgeving moet goed worden betrokken. Ik heb daarom in het ontwerp Aanvullingsbesluit
bodem Omgevingswet een vergunningplicht in combinatie met een mer-beoordelingsplicht (inwerkingtreding 2021) opgenomen voor diepe plassen (Kamerstuk 34 864, nr. 20). Dit ontwerpbesluit ligt nu voor aan uw Kamer.
Ook introduceer ik in 2021 een nieuw milieu hygiënisch toetsingskader voor diepe plassen.
In het nieuwe toetsingskader zal ook een norm voor fosfaat worden opgenomen. Voor
fosfaat is op dit moment in de «Handreiking voor de herinrichting van diepe plassen»
2010 al een richtwaarde beschikbaar. Dit is belangrijk omdat blauwalg onder invloed
van fosfaat kan worden gevormd. Toezicht hierop door de waterbeheerders is van groot
belang.
2. Ecologisch onderzoek
Zoals ik u eerder heb aangegeven, voert het onderzoekscentrum B-Ware een onderzoek
uit naar de feitelijke ecologische kwaliteit van een aantal diepe plassen in de uiterwaarden.
Met het onderzoek van B-ware wordt aan de hand van een steekproef nieuwe kennis vergaard
over de ecologische kwaliteit van diepe plassen. Ook wordt een afwegingskader ontwikkeld
voor de beantwoording van de vraag of verondieping van een diepe plas meerwaarde heeft
en onder welke voorwaarden. De resultaten van het onderzoek zijn in 2022 beschikbaar.
Zodra het afwegingskader beschikbaar is, kan deze bij de voorbereiding van een initiatief
worden gebruikt.
De onderzoeksleider doet in de uitzending van Zembla een algemene oproep om de lopende
verondiepingsprojecten te stoppen, totdat meer bekend is over de ecologische kwaliteit
van diepe plassen.
Een lopend project dat aan alle wettelijke eisen voldoet kan niet zonder reden door
een bevoegd gezag worden stopgezet. Dit kan uiteraard wel als een project niet voldoet
aan de wettelijke eisen.
Tegenover de terechte zorgen zijn voldoende voorbeelden van projecten die succesvol
zijn. Bij de voorbereiding van een verondieping kan nu bijvoorbeeld gebruik worden
gemaakt van de «Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen» en het kennisdocument
van de STOWA «heldere kijk op diepe plassen» uit 2010. In het document van de STOWA
is de kennis voor een ecologische beoordeling vertaald naar praktijkgerichte maatregelen
en beoogde effecten.
3. Toezicht en handhaving
Bij het verondiepen van een diepe plas hebben Rijkswaterstaat, de waterschappen en
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een belangrijke rol in het kader van
het toezicht. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het toezicht op de diepe plassen
in de Rijkswateren en de waterschappen voor het toezicht op de diepe plassen in de
niet Rijkswateren. Daarnaast houdt de ILT toezicht op het grensoverschrijdend afvaltransport,
de bedrijven die voor het bodemonderzoek zijn gecertificeerd en diepe plassen wanneer
Rijkswaterstaat zelf initiatiefnemer is.
De ILT en Rijkswaterstaat hebben sinds 2018 de samenwerking versterkt, inspecties
worden in de bodemketen gezamenlijk uitgevoerd. Hierbij is nadrukkelijk aandacht voor
de import van grond en baggerspecie. Rijkswaterstaat verricht administratieve controles
op de meldingen die – in het kader van het Besluit bodemkwaliteit – voor de toe te
passen grond en baggerspecie in diepe plassen zijn ingediend en voert steekproefsgewijs
controles uit in het veld. Naast controle van de administratie wordt ook steekproefsgewijs
de kwaliteit van de grond met bodemonderzoek geverifieerd. De controles vinden risico
gestuurd plaats en wordt gezocht naar mogelijkheden om het toezicht anders en slimmer
in te richten. Ook heeft Rijkswaterstaat geïnvesteerd in kennisontwikkeling en worden
meer inspecteurs tot buitengewoon opsporingsambtenaar opgeleid. Hiermee krijgen de
inspecteurs meer bevoegdheden. De ILT heeft extra financiële middelen van het kabinet
gekregen, deze zal onder meer worden ingezet om het toezicht op de bodemketen te versterken.
Vervolg
Ik streef, samen met bevoegde gezagen en de sector, naar een continue verbetering
van de bodemketen. Ik zal u begin 2020 informeren over de uitkomsten van de nu nog
lopende onderzoeken en mijn beleidsreactie daarop.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven–van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat