Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het voorstel van het lid Van der Linde ter verbetering van bestrijding witwassen en terrorismefinanciering
31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering
Nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2019
Op verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 4 juli 2019 reageren wij in deze
brief op de voorstellen ter verbetering van de aanpak van witwassen en terrorismefinanciering
van het lid Van der Linde (VVD).
Wij zijn het lid Van der Linde zeer erkentelijk voor zijn betrokkenheid bij en inzet
voor dit belangrijke onderwerp. Terecht merkt het lid Van der Linde op dat we ons
meer moeten inzetten om witwassen en financieren van terrorisme tegen te gaan. Daarom
hebben wij voor de zomer een plan van aanpak witwassen gepresenteerd.1 Het plan is besproken met betrokken publieke en private partijen en zij scharen zich
alle achter dit plan. Het gezamenlijke plan onderstreept het belang van een overkoepelende
aanpak van witwassen, onderliggende criminaliteit en het afpakken van crimineel verkregen
vermogen. Vrijwel alle voorstellen van het lid Van der Linde worden in het plan van
aanpak geadresseerd. Hieronder gaan wij op die punten in.
1. Strenger bestraffen van achterliggende criminaliteit
Allereerst wil het lid Van der Linde dat de achterliggende criminaliteit van witwassen
strenger wordt bestraft. Hij noemt in dat kader dat bij niet naleving van wetgeving
vergunningen van poortwachters sneller moeten worden ingetrokken, poortwachters hogere
boetes moeten krijgen en verantwoordelijke personen sneller strafrechtelijk moeten
worden vervolgd. Hierover merken we op dat het op dit moment reeds mogelijk is om
de vergunning van financiële ondernemingen in te trekken bij niet naleving van integriteitregelgeving.
DNB houdt intensief toezicht en treedt op bij overtredingen. DNB heeft daartoe een
breed handhavingsintrumentarium tot haar beschikking. DNB zal niet schuwen om een
vergunning in te trekken indien andere instrumenten niet effectief zijn gebleken.
Daarnaast onderzoekt de EBA, samen met andere bevoegde autoriteiten, momenteel hoe
prudentiële toezichthouders witwasrisico’s moeten betrekken bij het uitoefenen van
hun toezicht, waaronder bij het toekennen of intrekken van een vergunning. De EBA
ontwikkelt daartoe guidance en beste praktijken.2 Daarnaast zijn sinds 25 juli 2018 de bestuursrechtelijke maximumboetes in de Wet
ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verhoogd en is het
ook mogelijk om een voordeelgerelateerde of omzetgerelateerde boete op te leggen.
Ook heeft de toezichthouder de mogelijkheid gekregen om een beroepsverbod op te leggen.
Bovendien zijn toezichthouders in beginsel verplicht om het besluit tot het opleggen
van een sanctie openbaar te maken. Tevens zijn per 1 januari 2015 de maximale gevangenisstraffen
op witwassen omhoog gegaan3 en kan aan rechtspersonen een hogere strafrechtelijke geldboete worden opgelegd,
tot ten hoogste 10 procent van de jaaromzet.4 Indien het Openbaar Ministerie (OM) onderzoek doet naar mogelijke strafbare feiten
gepleegd door een rechtspersoon, onderzoekt het OM ook altijd de rol van betrokken
natuurlijke personen, zoals bestuurders of medewerkers van de verdachte rechtspersoon,
en het strafrechtelijk verwijt dat hen kan worden gemaakt. Het OM beslist vervolgens
of en zo ja op welke meest effectieve wijze tot vervolging kan worden overgegaan.
2. Meer rekenschap van Wwft-verplichtingen door poortwachters
Ten tweede vindt het lid Van der Linde dat poortwachters meer rekenschap moeten geven
van hun verplichtingen op grond van de Wwft. Daarnaast merkt hij op dat risico’s op
witwassen via niet financiële instellingen, zoals crypto-aanbieders, ondervangen moeten
worden. Het kabinet deelt het belang van beide aspecten. In zijn brief aan uw Kamer
naar aanleiding van de door het OM getroffen transactie met ING5, heeft de Minister van Financiën reeds benadrukt dat binnen banken een klimaat voor
de beheersing van integriteitsrisico’s moet worden gecreëerd en bestuurders zich persoonlijk
moeten committeren aan het voorkomen van de betrokkenheid van banken bij financieel-economische
criminaliteit. In het plan van aanpak witwassen is dit nogmaals onderstreept. Evenals
het lid Van der Linde zijn wij verder van mening dat crypto-aanbieders onder de reikwijdte
van de Wwft gebracht moeten worden. Het wetsvoorstel dat hierin voorziet is momenteel
aanhangig bij uw Kamer.6 Wij streven ernaar dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in werking te laten treden,
mede gelet op de implementatietermijn die op 10 januari 2020 verstrijkt. Daarnaast
zullen wij ons inzetten voor het vastleggen in Europese regelgeving van de per juni
2019 geïntroduceerde, verdergaande standaarden van de Financial Action Task Force
over crypto’s.7
3. Versterken van samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven
Ten derde roept het lid Van der Linde op tot een betere samenwerking tussen overheid
en bedrijfsleven. Het kabinet is het eens met dit punt: het plan van aanpak heeft
tot doel om witwassen met alle betrokken partijen gezamenlijk nog beter aan te pakken.
Concreet noemt het lid Van der Linde de mogelijkheid van gezamenlijk cliëntenonderzoek
(«know your customer») en gezamenlijke transactiemonitoring. In het plan van aanpak
is, als onderdeel van het onderzoek naar informatie-uitwisseling, gekeken naar de
wettelijke mogelijkheden hiervoor. Daaruit blijkt dat gezamenlijk cliëntenonderzoek
zoals de banken dat voor zich zien, namelijk op basis van toestemming van de cliënt,
op grond van de huidige regelgeving al mogelijk is. Voor gezamenlijke transactiemonitoring
ligt dit anders. In het plan van aanpak is een wetsvoorstel aangekondigd om de wettelijke
belemmeringen voor gezamenlijke transactiemonitoring weg te nemen. We streven ernaar
dit wetsvoorstel in het najaar van 2019 openbaar te consulteren. De NVB onderzoekt
momenteel, samen met een aantal banken, de mogelijkheden hiervoor. Voorts oppert het
lid Van der Linde de mogelijkheid om publiek-privaat partnerschap te realiseren. Wij
onderschrijven het belang van publiek-privaat partnerschap om witwassen aan te pakken.
Binnen het Financieel Expertisecentrum (FEC) wordt op diverse manieren samengewerkt
tussen publieke en private partijen. Zo is binnen het FEC onlangs de pilot Serious
Crime Taskforce opgestart.8 In dat kader kunnen onder stringente voorwaarden witwassubjecten uit de opsporing
worden gedeeld met grootbanken en vice versa. Tevens vinden op dit moment binnen het
FEC actief gesprekken plaats om de fenomeengerichte publiek-private samenwerking te
intensiveren. Ook de FIU-Nederland werkt nauw samen met private partijen. Tevens wordt
binnen het Anti Money Laundering Center (AMLC) kennis en ervaring uitgewisseld tussen
publieke en private partijen op het gebied van witwasbestrijding. Voor de suggestie
van het lid Van der Linde om dergelijke partnerschappen ook te realiseren voor bijvoorbeeld
notarissen, verwijzen we naar de beantwoording van Kamervragen van 3 juli jl. over
de middelen die het notariaat ter beschikking heeft om fraude te bestrijden.9
4. Toegang tot de BRP, gebruik van BSN en niet openbare UBO-informatie
Ten vierde verzoekt het lid Van der Linde om gebruik door banken van het BSN, toegang
voor banken tot de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) en toegang voor
poortwachters tot het afgesloten gedeelte van het UBO-register. In het plan van aanpak
is geconcludeerd dat dit, vanwege de niet geringe inbreuk op de bescherming van privacygevoelige
persoonsgegevens, ingrijpende maatregelen zijn die een zorgvuldige afweging vragen.
Daarom worden deze vormen van informatie-uitwisseling voor advies voorgelegd aan de
Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
5. Vergroten van capaciteit bij de FIU-Nederland
Het lid Van der Linde verzoekt als vijfde punt om de capaciteit bij de Financial Intelligence
Unit (FIU-Nederland) te vergroten. Daaraan is reeds tegemoet gekomen. Zoals vermeld
in het plan van aanpak zijn extra middelen toegekend aan de FIU-Nederland, alsmede
aan de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de Belastingdienst, de Douane
en het OM, om de opsporing van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning te intensiveren.
Daarnaast zijn er tijdelijke middelen aan de FIU-Nederland toegekend voor de aanpak
van ondermijning en van cybercrime. Het totaal aantal extra fte voor de FIU-Nederland
is op basis hiervan circa 19 fte.
6. FIU-Nederland toegang geven tot douane-informatie
Ten zesde vraagt het lid Van der Linde om de FIU-Nederland toegang te geven tot douane-informatie.
We vinden het belangrijk dat publieke instanties bij het voorkomen en bestrijden van
witwassen zo goed mogelijk samenwerken, ook bij het uitwisselen van informatie. De
Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, die momenteel aanhangig is
bij uw Kamer, maakt het mogelijk dat Wwft-toezichthouders informatie kunnen delen
met opsporingsinstanties, de FIU-Nederland het OM. Ook dit draagt bij aan een effectieve
aanpak van witwassen. Verder verkennen de FIU-Nederland en de Douane op dit moment
of de Douane, naast de gegevens die zij al aan de FIU-Nederland verstrekt, nog beschikt
over additionele informatie die de FIU-Nederland kan ondersteunen bij haar taak en,
indien dit het geval is, of die informatie ter beschikking kan worden gesteld aan
de FIU-Nederland. Wij verwijzen ook naar de beantwoording van Kamervragen van 4 september
jl. over het witwassen via export van tweedehands auto’s.10
7. Stimuleren van kleinschalige samenwerkingsprojecten
Vervolgens is het lid Van der Linde van mening dat kleinschalige samenwerkingsprojecten
gestimuleerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere verwezen naar het FEC en het
AMLC. Het kabinet is eveneens een voorstander van dergelijke samenwerkingen. In het
plan van aanpak wordt het belang van samenwerking op allerlei niveaus benadrukt, door
niet alleen grotere trajecten maar ook pilots van samenwerking tussen publieke en
private partners te noemen. Een voorbeeld is een pilot tussen de FIU-Nederland en
de Volksbank, die momenteel wordt verduurzaamd en verbreed door ook andere banken
te laten aansluiten in een Fintel alliance. De betrokken partijen geloven in de bundeling
van krachten tussen publieke instanties onderling, tussen publieke en private partijen
en tussen private instellingen onderling en onderschrijven het belang dat de bestaande
initiatieven verder worden geïntensiveerd en gestimuleerd.
8. Eenduidige wetgeving over het beëindigen van de zakelijke relatie
Verder wenst het lid Van der Linde meer eenduidige wetgeving over wanneer een Wwft-instelling
de zakelijke relatie mag beëindigen en afscheid mag nemen van een klant. In de Wwft
is dit uiteen gezet: indien een Wwft-instelling de risico’s op witwassen of financieren
van terrorisme onvoldoende kan beheersen, moet een instelling de zakelijke relatie
beëindigen. Dit is bewust een open norm omdat de risico’s per instelling, per cliënt
en per dienstverlening kunnen verschillen. Wij vinden ook dat Wwft-instellingen informatie
zouden moeten kunnen delen over klanten waarmee de zakelijke relatie is beëindigd.
Dit voorkomt dat criminelen die gebruik maken van verschillende (financiële) instellingen
uit het zicht kunnen blijven. Het kunnen delen van inhoudelijke informatie waarop
de integriteitrisico’s zijn gebaseerd, is onmisbaar voor een instelling bij het afwegen
of in een concreet geval een specifieke dienst of specifiek product kan worden verstrekt.
Het biedt daarnaast de waarborg dat niet op basis van beperkte informatie een cliënt
wordt geweigerd. In het plan van aanpak is een wetsvoorstel aangekondigd waarin dit
wordt gerealiseerd, dat naar verwachting dit najaar openbaar wordt geconsulteerd.
In het plan van aanpak is tevens gekeken naar de mogelijkheid van het aanleggen van
een zwarte lijst van personen waarbij sprake is van (een meer dan redelijk vermoeden
van) witwassen. Hiervoor bestaat een wettelijke mogelijkheid. Banken kunnen, onder
door de AP gestelde voorwaarden, hiervoor een vergunning krijgen van de AP. Banken
dienen bij het aanleggen van een dergelijke lijst uiteraard te voldoen aan de eisen
die de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt.
9. Inrichten van een informatiepunt
Als negende punt noemt het lid Van der Linde dat ondernemers geholpen moeten worden
met een informatiepunt. Het betreft hier de informatievoorziening van de overheid
aan (derde) partijen die diensten afnemen van Wwft-instellingen. Verschillende overheidsinstanties,
waaronder het Ministerie van Financiën, de Wwft-toezichthouders en de FIU-Nederland
verstrekken reeds toelichtende informatie op het wettelijk kader. De informatie is
voor iedereen toegankelijk. Ten aanzien van het informeren van klanten achten we het
verder juist van belang dat de Wwft-instellingen zelf – al dan niet in samenwerking
met hun beroeps- of brancheorganisaties – hun klanten informeren over de wettelijke
verplichtingen die voor hen gelden en waar zij jegens hun klanten aan gehouden zijn.
Dit raakt direct aan de werkwijze en dienstverlening van de desbetreffende Wwft-instellingen.
10. Toepassen van Wwft-verplichtingen op publieke partijen
Als laatste punt merkt het lid Van der Linde op dat verplichtingen in de Wwft, zoals
de meldplicht bij de FIU-Nederland bij contante betalingen, ook voor overheidspartijen
zouden moeten gelden. Het beleggen van de poortwachtersfunctie bij banken, andere
financiële ondernemingen en verschillende beroepsbeoefenaars wordt internationaal
en Europees gezien als de meest effectieve manier om het gebruik van het financiële
stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen. Immers, deze instellingen
hebben direct contact met de klant bij het aangaan van een zakelijke relatie en hebben
doorlopend zicht op de klant na het aangaan van een zakelijke relatie. Zij zijn daarmee
bij uitstek in staat om te beoordelen wanneer een transactie niet past binnen het
profiel van een klant en om die reden als ongebruikelijk moet worden aangemerkt. Bij
contante betalingen aan overheidspartijen wordt er geen gebruik gemaakt van het financiële
stelsel. Bovendien nemen de mogelijkheden om bij de overheid met contant geld te betalen
af. Zo accepteert het CJIB geen creditcard of contant geld. De in het plan van aanpak
genoemde intensivering van publiek-publieke en publiek-private samenwerking zorgt
er verder voor dat signalen sneller worden onderkend en gedeeld, ook door overheidspartijen.
Tot slot, wij zijn blij dat het lid Van der Linde constateert dat een goede samenwerking
tussen de betrokken partijen een noodzakelijke voorwaarde is voor het effectief voorkomen
en bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering. Gezamenlijk moeten het kabinet,
de toezichthouders, de FIU-Nederland, de opsporingsautoriteiten, het OM en de sector
zich inzetten voor een veilig en integer financieel stelsel. Dit vraagt onze voortdurende
aandacht. In het najaar spreken wij opnieuw alle betrokkenen. Daarbij zullen we samen
afspraken maken over het vervolg om de aandacht hoog te houden. Verder informeren
wij uw Kamer eind dit jaar over de uitkomsten en de stand van zaken van de maatregelen
uit het plan van aanpak.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid