Brief regering : Eindrapport werkgroep kapitaalmarktunie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2829 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2019
Eerder dit jaar heb ik samen met mijn Duitse en Franse ambtsgenoot het initiatief
genomen onafhankelijke experts te vragen een rapport op te stellen met aanbevelingen
voor de toekomst van de Europese kapitaalmarktunie.1 Ik heb uw Kamer over de samenstelling van deze onafhankelijke werkgroep en het tussenrapport
geïnformeerd.2
De afgelopen maanden heeft de werkgroep NextCMU gesproken met verschillende stakeholders en een online consultatie uitgezet. De werkgroep
heeft in september een presentatie van de eerste bevindingen gegeven tijdens de informele
Ecofinraad in Helsinki.3 De werkgroep heeft inmiddels haar eindrapport afgerond. Zoals toegezegd, stuur ik
uw Kamer bij deze het eindrapport toe4.
Over het algemeen deel ik de analyse en aanbevelingen van de werkgroep. In de bijlage
ga ik nader in op de verschillende aanbevelingen die de werkgroep doet en de kansen
die ik zie voor verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie. Het rapport
biedt een goede basis voor verdere discussies over de toekomst van de Europese kapitaalmarktunie.
Ik zet me er samen met mijn Franse en Duitse collega’s voor in dat de Europese Commissie
komt met een nieuwe roadmap voor een verdere versterking van de Europese kapitaalmarktunie.
Tot slot wil ik graag de leden van de werkgroep bedanken voor hun inzet. In het bijzonder
mevrouw Corien Wortmann-Kool, die op mijn verzoek zitting heeft genomen in de werkgroep.
Ik heb van mevrouw Wortmann-Kool begrepen dat zij graag bereid is om het rapport verder
toe te lichten aan uw Kamer.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
TOEKOMST EUROPESE KAPITAALMARKTUNIE
1. Verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie
Een sterke Europese kapitaalmarktunie draagt bij aan i) economische groei via efficiënte
allocatie van kapitaal en ii) aan financiële stabiliteit door vergroting van het schokabsorberend
vermogen van financiële markten door grensoverschrijdend kapitaalbezit. Om de Europese
kapitaalmarktunie te versterken heeft de Europese Commissie in 2015 een Capital Markets Union Action Plan opgesteld.5 Inmiddels is op de meeste voorstellen uit dit actieplan een akkoord bereikt en is
nieuwe wetgeving in voorbereiding of reeds geïmplementeerd.6 Desondanks bestaat er in Europa een breed gedeelde overtuiging dat er meer gedaan
moet worden om de Europese kapitaalmarkten in omvang te laten groeien, verder te integreren
en te streven naar een minder bankgeoriënteerde Europese economie.
Verdere totstandkoming van de Europese kapitaalmarktunie is tevens onderdeel van de
Agenda financiële sector die ik eind vorig jaar naar uw Kamer heb gestuurd.7 Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd8 dat ik voor verdere versterking van de Europese kapitaalmarktunie vijf belangrijke
aandachtsgebieden zie:
I. Grensoverschrijdende financiering moet worden gestimuleerd, zodat er meer kapitaal
beschikbaar komt voor investeringen en spaarders meer opties geboden wordt. Dit draagt
tevens bij aan financiële stabiliteit door meer private risicodeling tussen lidstaten.
II. Bedrijven dienen betere toegang te krijgen tot kapitaalmarkten. Met name het midden-
en kleinbedrijf (MKB) wordt hierdoor minder afhankelijk van bancaire kredietverlening
voor hun financieringsbehoeften.
III. De toegang van consumenten tot de kapitaalmarkt moet worden verbeterd in Europa, met
voldoende oog voor de bescherming van consumenten.
IV. Een Europese kapitaalmarktunie moet een duurzaam karakter hebben, waarin financiële
instellingen en bedrijven transparant zijn over hun impact op duurzaamheidsfactoren.
V. De kansen van FinTech moeten worden benut om kapitaalmarkten verder te versterken.
Daarbij dient ook oog te zijn voor de risico’s van nieuwe technologische ontwikkelingen.
2. Prioriteiten en aanbevelingen van de werkgroep
Om invulling te geven aan mijn doelstellingen op dit terrein heb ik – samen met mijn
Franse en Duitse ambtsgenoten – onafhankelijke experts gevraagd om aanbevelingen te
doen voor de verdieping van de kapitaalmarktunie. De werkgroep NextCMU heeft op basis van gesprekken met stakeholders en ontvangen consultatiereacties een
rapport met een analyse en twintig aanbevelingen opgesteld.
De werkgroep constateert dat er een urgentie is voor verdere verdieping van de kapitaalmarktunie
in Europa. Zo geeft zij aan dat interne barrières leiden tot fragmentatie van kapitaalmarkten
en dat verdere diversificatie van financieringsopties mogelijk is. Daarnaast vragen
recente technologische en geopolitieke ontwikkelingen en een toenemend belang van
duurzaamheid om een nieuwe impuls in het verder ontwikkelen van kapitaalmarkten. In
haar rapport heeft de werkgroep twee daarop gebaseerde hoofddoelen geformuleerd. Ten
eerste moeten kapitaalmarkten worden bevorderd om spaarproducten aan te bieden die
voorzien in de behoeften van consumenten en dient kapitaal te worden ingezet voor
investeringen die waarde creëren voor de reële, innovatieve en duurzame economie.
Daarnaast vindt de werkgroep een geïntegreerde en liquide Europese kapitaalmarkt belangrijk
voor de positie van Europa als een van de wereldwijde financiële centra.
Om deze doelen te bereiken beveelt de werkgroep vier prioriteiten voor de EU aan,
die zowel om acties op nationaal als Europees niveau vragen:
– Meer lange termijn spaar- en investeringsmogelijkheden genereren;
– Aandelenmarkten sterk ontwikkelen;
– Verbeteren van financiële stromen tussen Europese financiële markten;
– De internationale rol van de euro versterken.
Mijn eerdergenoemde vijf aandachtsgebieden komen grotendeels terug in deze prioriteiten.
Het rapport biedt een goede basis voor verdere discussie over de toekomst van de Europese
kapitaalmarktunie. Hieronder ga ik in op elk van prioriteiten en de twintig onderliggende
aanbevelingen.
2.1 Meer lange termijn spaar- en investeringsmogelijkheden genereren
De werkgroep wijst erop dat de beschikbaarheid van voldoende lange termijn kapitaal
belangrijk is voor economische groei en de transitie naar een duurzame economie. In
het rapport worden in dit kader de volgende aanbevelingen gedaan:
1. stimuleren van pensioensparen;
2. vergroten van consumentenparticipatie;
3. verbeteren van rapportagestandaarden voor duurzaamheidscriteria; en
4. versnellen van teruggaveprocedures van bronbelastingen.
De werkgroep beveelt aan dat alle lidstaten zich inzetten voor een adequaat nationaal
pensioensysteem en dat de ontwikkelingen door de Europese Commissie gemonitord worden
in het kader van het Europees Semester (aanbeveling 1). Ik vind het goed dat Europese consumenten in lidstaten met minder ontwikkelde pensioenstelsels
betere en meer opties voor pensioensparen geboden wordt. Goed ontwikkelde nationale
pensioenstelsels zorgen dat er meer lange termijn kapitaal beschikbaar komt, en dragen
hiermee bij aan sterkere en diepere kapitaalmarkten. Dit draagt ook bij aan het vergroten
van de (indirecte) participatie van consumenten op kapitaalmarkten via pensioenfondsen.
Het Nederlandse pensioenstelsel is in dit kader een goed voorbeeld. Wel vind ik het
belangrijk om te blijven benadrukken dat pensioenen een nationale aangelegenheid zijn,
zoals ook de werkgroep in haar rapport stelt.
De werkgroep beveelt tevens aan om de directe participatie van consumenten op de kapitaalmarkten
te vergroten (aanbeveling 2). In dat kader zou, zoals de werkgroep aanbeveelt, onder meer gekeken moeten worden
hoe informatie over financiële producten beter toegankelijk gemaakt kan worden voor
consumenten. Ik steun deze aanbeveling. Daarbij hecht ik er zeer aan dat er voldoende
oog is voor consumentenbescherming. Daarnaast vind ik het belangrijk dat de financiële
geletterdheid van consumenten wordt verbeterd middels financiële educatie in alle
lidstaten. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van een kapitaalmarktcultuur in Europa.
De aanbeveling voor een minimum geharmoniseerde fiscale stimulans voor beleggen in
simpele financiële producten betreft een bevoegdheid van de lidstaten zelf.
Verder onderschrijf ik ook de aanbeveling ten aanzien van het ontwikkelen van internationale
rapportagestandaarden om de duurzaamheid van bedrijven te meten (aanbeveling 3). Op basis van de Verordening disclosure9 moeten financiële ondernemingen onder meer transparant zijn over in hoeverre duurzaamheidsrisico’s
zijn geïntegreerd in hun beleggingsbeleid. Wanneer bedrijven eenduidige gegevens publiceren
over de duurzaamheid van hun producten en diensten, kunnen financiële ondernemingen
deze data gebruiken om beleggers te informeren over de duurzaamheid van hun investeringen
in deze bedrijven.
Ik steun daarnaast de intentie onder de aanbeveling om de teruggaafprocedures van
bronbelastingen efficiënter en gebruiksvriendelijker te maken (aanbeveling 4). In 2017 is hiertoe een Code of Conduct on Withholding Taxes opgesteld met best practices.10 Er kan worden gekeken of het mogelijk is om afspraken te maken over de verbetering
van deze teruggaafprocedures.
2.2 Aandelenmarkten sterk ontwikkelen
Kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) zijn belangrijk voor de Europese economie.
De werkgroep constateert in haar rapport dat het MKB in Europa sterk afhankelijk is
van bancaire kredietverlening. In het rapport worden enkele aanbevelingen gedaan om
de markt voor financiering via eigenvermogensinstrumenten (equity) verder te ontwikkelen:
5. stimuleren van venture capital en private equity;
6. definiëren van een nieuwe categorie professionele investeerders;
7. versimpelen van de toegang van MKB en mid-caps tot publieke aandelenmarkten;
8. stimuleren van investeringen in equity door institutionele beleggers; en
9. versnellen van de oprichting van een centraal toegangspunt voor gereglementeerde informatie
van beursgenoteerde ondernemingen.
Volgens de werkgroep is het met name voor start-ups en scale-ups belangrijk dat zij makkelijker toegang krijgen tot venture capital en private equity11, aangezien dit vaak beter aansluit bij bijvoorbeeld snelgroeiende en technologische
ondernemingen dan een lening van de bank (aanbeveling 5). De werkgroep pleit in dat kader voor EU-brede private venture capital en private equity fondsen met voldoende omvang (minimaal € 1 miljard). De werkgroep beveelt in dat
kader onder meer aan om bestaande publieke fondsen, zoals het European Investment
Fund (EIF), in te zetten voor de totstandkoming van dergelijke grote fondsen. Ik onderschrijf
het streven naar het verbreden van financieringsopties voor onder meer start-ups en scale-ups. In vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Japan is het aandeel venture capital en private equity in Europa beperkt.12 Ik sta ervoor open te kijken hoe bestaande Europese en nationale publieke fondsen,
zoals het EIF, op verantwoorde wijze hier een rol in kunnen spelen. Daarnaast dient
mijns inziens ook gekeken te worden hoe financiële educatie van jonge ondernemers
een bijdrage kan leveren aan de kennis over verschillende financieringsopties.
Het voorstel om een nieuwe categorie professionele investeerders te definiëren waarbij
de beleggersbescherming beter aansluit op kennis en ervaring, kan ik in beginsel steunen
(aanbeveling 6), omdat dit mogelijk bijdraagt aan investeringen in MKB en mid-cap bedrijven. Aanpassingen
aan beleggersbescherming dienen vooraf goed getoetst te worden, waarbij de beschermingsgraad
goed dient aan te sluiten bij het type investeerder. Daarbij vind ik het ook van belang
om oog te hebben voor de samenloop met reeds bestaande categorieën van professionele
beleggers.
De werkgroep doet de aanbeveling om beursgangen van MKB- en midcap-bedrijven te versimpelen
(aanbeveling 7). De experts kijken hierbij onder andere naar MKB-groeimarkten, waarvoor de maximale
marktkapitalisatie in lijn gebracht dient te worden met andere Europese wetgeving.
Deze MKB-groeimarkten komen in Nederland slechts beperkt van de grond, deels vanwege
beperkte interesse van investeerders. Het stroomlijnen van de regelgeving draagt bij
aan het faciliteren van meer financieringsopties voor MKB-ondernemers, al dienen aanpassingen
vooraf goed doordacht en getoetst te worden. Daarnaast stelt de werkgroep voor om
EU-gelden in te zetten voor een Cross Over IPO Fund om daarmee beursgangen van MKB-ondernemingen te stimuleren door investeerders aan
te trekken. Hiervoor zouden volgens de experts structurele EU-gelden, nationale publieke
fondsen of de Europese Investeringsbank ingezet kunnen worden. Beursgangen van het
MKB zijn zeldzaam in Europa, en ik steun daarom initiatieven om deze te vergemakkelijken.
Het bundelen van de financieringsbehoefte in een fonds van het MKB kan de aantrekkelijkheid
voor institutionele beleggers vergroten. Ik vind het belangrijk om in eerste instantie
te kijken naar de voor- en nadelen van een privaat gefinancierd fonds, voordat overwogen
wordt om hiervoor aanvullende publieke middelen in te zetten.
Ik ben voorstander van het voorstel in het rapport om bij de review van het Europese
kader voor verzekeraars Solvency II te kijken hoe dit kan worden gemoderniseerd om
het investeren in equity aantrekkelijker te maken (aanbeveling 8). Hiermee kunnen de activiteiten van institutionele beleggers (zoals verzekeraars)
op aandelenmarkten worden gestimuleerd. Verder beveelt de werkgroep aan om de internationale
verslagleggingsstandaard (IFRS 9) aan te passen, zodat ondernemingen via het verhandelen
van aandelen marktwaardewinsten kunnen realiseren in de resultatenrekening. Dit vind
ik onwenselijk, omdat een dergelijke aanpassing geen goed en objectief inzicht geeft
in de resultaten van de onderneming.
Verder beveelt de werkgroep aan dat de oprichting van het centraal elektronisch toegangspunt
voor gereglementeerde informatie van beursvennootschappen door ESMA, versneld dient
te worden (aanbeveling 9). Ook beveelt zij aan dat de informatie die beschikbaar wordt in het toegangspunt,
wordt uitgebreid met informatie over MKB-ondernemingen waarvan financiële instrumenten
zijn genoteerd op een MKB-groeimarkt. Ik ben voorstander van deze aanbevelingen omdat
die de toegankelijkheid tot informatie verbetert. Dit draagt bij aan verbetering van
grensoverschrijdende beleggingen.
2.3 Verbeteren van financiële stromen tussen Europese financiële markten
Europese kapitaalmarkten zijn beperkt geïntegreerd; er is nog steeds een sterke home bias als het gaat om financiering. Om barrières weg te nemen en grensoverschrijdende financiële
stromen te faciliteren, doet de werkgroep een aantal aanbevelingen:
10. grensoverschrijdende consolidatie faciliteren;
11. het raamwerk voor centrale effectenbewaarinstellingen herzien;
12. consolidated tape door ESMA laten ontwikkelen;
13. Europees toezicht verder versterken;
14. de balans tussen wetgeving en toezicht herzien;
15. insolventieregimes efficiënter maken en verder harmoniseren; en
16. een digital finance action plan uitwerken.
Hoewel (grensoverschrijdende) consolidatie de financiële sector effectiever en daarmee
stabieler kan maken (aanbeveling 10), zijn er ook risico’s aan verbonden. Zo kunnen instellingen groter en complexer worden
waardoor ze risico kunnen vormen voor de financiële stabiliteit. Toezichthouders en
resolutieautoriteiten hebben de bevoegdheden deze risico’s te mitigeren. Zoals ik
schrijf in mijn recente brief over het kader voor Europese grensoverschrijdende banken,13 ben ik van mening dat het huidige stelsel voldoende waarborgen en instrumenten voor
toezichthouders biedt om de financiële stabiliteit te borgen.
De werkgroep beveelt aan om het raamwerk voor centrale effectenbewaarinstellingen
te herzien (aanbeveling 11). Ik sta ervoor open om te kijken hoe grensoverschrijdende transacties beter gefaciliteerd
kunnen worden via deze centrale effectenbewaarinstellingen. Tegelijkertijd wil ik
bezien hoe het toezicht op grensoverschrijdende activiteiten van deze instellingen
verbeterd kan worden.
De werkgroep stelt voor dat ESMA het initiatief neemt om op non-profit basis een consolidated tape op te richten (aanbeveling 12). Een consolidated tape is een elektronisch informatiesysteem dat informatie over koersen en volumes van verschillende
handelsplatformen bundelt. De mogelijkheid voor de markt om een dergelijke datatape
op te zetten, is gecreëerd onder de Richtlijn MiFID II. In de praktijk bleek dit echter
lastig te realiseren op commerciële basis, mede doordat marktdata snel verouderd zijn.
In algemene zin steun ik het voorstel van de werkgroep om ESMA een rol te geven bij
de ontwikkeling van een dergelijke consolidated tape, omdat marktpartijen daardoor makkelijker over dezelfde informatie kunnen beschikken
met betrekking tot financiële instrumenten. Er dient wel bezien te worden wat dit
betekent voor de verdienmodellen van handelsplatformen en datarapporteringdienstverleners
met betrekking tot handelsdata.
Ik steun de oproep tot het voorkomen van toezichtarbitrage en het versterken van het
Europees toezichtkader (aanbeveling 13). Dit creëert meer eenduidigheid voor marktpartijen en helpt daarmee grensoverschrijdende
financiering te bevorderen. In dit kader beveelt de werkgroep onder meer aan om het
niveau waarop toezicht wordt belegd (nationaal of Europees) af te stemmen aan de hand
van de mate van marktintegratie. Dit sluit aan bij de criteria14 die door Nederland in het kader van de ESFS-review zijn opgesteld om te bepalen of
direct Europees toezicht zinvol is.
Tevens adviseert de werkgroep om de balans tussen toezicht en wetgeving tegen het
licht te houden. Gedetailleerde wetgeving zou minder nodig zijn bij strenger en meer
consistent toezicht (aanbeveling 14). Ik deel het belang van een goede balans tussen (het detailniveau van) regelgeving
en toezicht. Goed toezicht is ook van belang om besmettingsrisico’s, te verkleinen.
Deze aanbeveling staat wat mij betreft echter niet los van de oproep tot een versterking
van het Europees toezichtkader; een sterkere Europese toezichtconvergentie maakt het
eenvoudiger om regelgeving meer principle-based op te stellen.
Daarnaast deel ik de opvatting van de werkgroep dat verschillen in de kwaliteit van
nationale insolventie-raamwerken een belemmering kunnen vormen voor grensoverschrijdende
investeringen (aanbeveling 15). Zowel de werkgroep als een recent IMF rapport15 bevelen aan om de effectiviteit van faillissementssystemen binnen de Europese Unie
te verbeteren. Ik steun het werk van de Commissie om op basis van benchmarking van
lidstaten te bezien welke systemen effectief zijn en waar verbetering mogelijk is.
Op basis van de uitkomsten hiervan zal ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming,
die verantwoordelijk is voor het faillissementsrecht, beoordelen wat de meest effectieve
manier is om in Europees verband de prestaties van lidstaten op dit vlak te verbeteren.
De werkgroep beveelt tevens aan om in het kader van het vervolmaken van de bankenunie
te kijken naar verdere harmonisatie van insolventie-raamwerken voor banken. Ik zie
ruimte om gerichte verbeteringen aan te brengen in de insolventie-raamwerken van banken
om zodoende het crisisraamwerk voor banken verder te versterken. Ook de nieuwe Commissievoorzitter
Von der Leyen heeft aangekondigd met maatregelen op dat vlak te komen.
Verder ben ik positief over de aanbeveling om een uitgebreid digital finance action plan op te stellen en EU-regelgeving te screenen op digitale gereedheid (aanbeveling 16). Zo heb ik eerder aangegeven mij actief in te zetten voor een Europees raamwerk voor
crypto’s, en onderzoek naar het gebruik van distributed ledger technology (DLT)16 bij bepaalde financiële diensten.17 Ten aanzien van de aanbeveling voor het opzetten van een Europese Sandbox18 en InnovationHub19 bij ESMA ben ik afwachtend. Dit dient niet te leiden tot extra bureaucratie, en moet
waarde toevoegen ten opzichte van huidige nationale initiatieven. Daarnaast is het
onduidelijk is wat de rol van de andere Europese toezichthouders (ESA’s) hierbij is.
Tenslotte sta ik in beginsel positief tegenover een grotere rol van ESMA bij het toezicht
van FinTech-diensten die van nature grensoverschrijdend zijn, mits sprake is van voldoende
harmonisatie van de relevante regelgeving, en daar waar het gaat om diensten die binnen
het toezichtmandaat en beleidsterrein van ESMA vallen.
2.4 De internationale rol van de euro versterken
Een geïntegreerde kapitaalmarkt draagt bij aan het versterken van de rol van de euro
als internationale valuta. In dat kader beveelt de werkgroep aan om:
17. de euro meer als een belangrijke referentiemaatstaaf te zien;
18. de uitgifte van groene staatsobligaties door lidstaten te stimuleren en standaardiseren;
19. securitisatiemarkten te doen herleven; en
20. te zorgen voor een efficiënte en competitieve pan-Europese betalingsverkeermarkt.
Een sterke euro heeft diverse voordelen. In het fiche over de internationale rol van
de euro20 heb ik aangegeven dat een sterke euro het beste kan worden bereikt door gedegen nationaal
begrotings- en economisch beleid, een stabiele financiële sector en respect voor de
Europese begrotingsregels. Het versterken van de Economische en Monetaire Unie (EMU),
inclusief de kapitaalmarktunie en de bankenunie, kan een bijdrage leveren aan de aantrekkingskracht
van de euro. De werkgroep merkt dit ook op.
De werkgroep wijst in haar rapport ook op het belang van voldoende beschikbare activa
voor het ontwikkelen van een adequate EU-brede rentebenchmarks (aanbeveling 17). Ik ben niet overtuigd van de noodzaak van deze aanbeveling. Er bestaan reeds verschillende
Europese rentebenchmarks, waaronder €ster. Ook zijn er diverse euro-gedenomineerde
activa die als basis kunnen dienen voor een benchmark rentecurve, zoals bijvoorbeeld
Nederlandse en Duitse staatsobligaties. Ik zie dan ook niet de noodzaak om een pan-Europese
activa te introduceren ter facilitering van de ontwikkeling van een dergelijke rentecurve.
Voor zover deze aanbeveling raakt aan de discussie over een Europese safe asset, merk
ik op geen voorstander te zijn van het creëren van safe asset waarbij sprake is van
schuldmutualisatie en herverdeling tussen lidstaten.
De werkgroep adviseert lidstaten om groene obligaties uit te geven, en rapportagestandaarden
meer te harmoniseren (aanbeveling 18). Ik deel de opvatting dat groene staatsobligaties een goede basis zijn voor een duurzame
portefeuille, omdat zij zeer liquide zijn, een laag risico hebben en investeerders
hiermee de mogelijkheid biedt om hun duurzame portefeuille te diversifiëren. De uitgifte
van de Nederlandse groene obligatie is in lijn met deze aanbeveling.21 Voor het opzetten van een programma voor groene staatsobligaties geldt wel dat het
van belang is om aan te sluiten bij de ruimte die de rijksbegroting biedt en de mogelijkheden
die er zijn binnen het financieringsbeleid van de staatsschuld. Daarnaast roept de
werkgroep lidstaten op om het goede voorbeeld te geven en een Europese groene staatsobligatie
standaard te ondersteunen. Ik ben het in algemene zin eens dat groene financiering
gebaat is bij standaardisering. Bij de uitgifte van de Nederlandse groene staatsobligatie
is aangesloten op de bestaande standaard van het Climate Bonds Initiative.
Verder deel ik de mening van de experts dat securitisaties een belangrijke rol vervullen
op financiële markten (aanbeveling 19). Enerzijds zorgen securitisaties22 ervoor dat kredietverleners meer balansruimte verkrijgen voor kredietverstrekking
aan huishoudens en bedrijven. Anderzijds biedt securitisatie de mogelijkheid om indirect
te investeren in kredieten en daarbij een passend risicoprofiel te kiezen. Ik ben
voorstander van een goed werkend kader voor securitisaties. Daarvoor is het cruciaal
dat kopers voldoende kennis van de risico’s hebben en de prikkels middels retentie-eisen
juist liggen. De Europese securitisatieverordening STS23 heeft tot doel dat de onderliggende risico’s van securitisaties gemakkelijker kunnen
worden beoordeeld, onder andere door aanscherping van transparantie- en publicatieverplichtingen.
Gezien de risico’s en onbekendheid ben ik terughoudend ten aanzien van zogenaamde
synthetische securitisatie.
Zoals het rapport weergeeft heeft Europa op dit moment al een zeer efficiënte en veilige
betalingsinfrastructuur. De aanbeveling om inspanningen te richten op een pan-Europees
betaalsysteem kan ik steunen, omdat meer betaalmogelijkheden meer keuzevrijheid voor
gebruikers biedt, en doordat concurrentie kostendrukkend werkt (aanbeveling 20). Voorstellen moeten niet leiden tot verlaging van de efficiëntie en kwaliteit van
het huidige betalingsverkeer in Nederland en dienen in eerste instantie uit de private
sector te komen.
3. Tot slot
Ik vind het belangrijk dat er verder wordt gewerkt aan een versterking en verdieping
van de kapitaalmarkten in Europa, aangezien een sterke kapitaalmarkt bijdraagt een
economische groei en financiële stabiliteit. De kapitaalmarktunie is samen met de
bankenunie een belangrijk onderdeel van de Economische en Monetaire Unie (EMU). De
werkgroep heeft gesproken met verschillende stakeholders en een brede marktconsultatie
gehouden ten behoeve van de totstandkoming van het rapport. Het rapport van de werkgroep
biedt een goede basis voor de verdere discussie over de toekomst van de Europese kapitaalmarktunie.
Ik deel over het algemeen de aanbevelingen van de werkgroep. In het bijzonder de aanbevelingen
die zien op het verbreden van de financieringsopties voor MKB-ondernemingen en de
aanbevelingen om duurzame financiering te stimuleren. Ook de aanbevelingen die grensoverschrijdende
financiële stromen bevorderen, zoals het verder versterken van het Europees toezichtkader,
kunnen rekenen op mijn steun.
Ik zal mij samen met onder meer mijn Franse en Duitse collega’s ervoor inzetten dat
de Europese Commissie een nieuw actieplan opstelt met nieuwe voorstellen en aanzien
van de Europese kapitaalmarktunie, mede op basis van dit rapport. Ik wacht deze nieuwe
voorstellen van de Europese Commissie af, en zal deze vervolgens op hun merites beoordelen.
Hierover zal ik uw kamer via de gebruikelijke weg informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën