Brief regering : Toezegging over de toepassing van technologieën gezichtsherkenningssoftware
34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven)
Nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2019
Tijdens het Algemeen Overleg Nationale veiligheid en crisisbeheersing d.d. 20 juni
2019 (Kamerstuk 30 821, nr. 90) heb ik uw Kamer toegezegd een brief te sturen over de toepassing van technologieën
rond het uitwisselen van passagiersgegevens in het kader van de opsporing. Uw Kamer
zal apart per brief worden geïnformeerd, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,
over het gebruik van technologieën zoals gezichtsherkenningssoftware voor de opsporing
en de daarmee gepaard gaande risico’s.
Deze toezegging is gedaan naar aanleiding van de inbreng van lid Laan-Geselschap (VVD)
over de aanslagpleger van de kerstmarkt in Berlijn, die door vijf verschillende Europese
landen kon reizen voordat hij werd opgepakt.
Het belang van uitwisseling van passagiersgegevens voor het verkrijgen van inzicht
in grensoverschrijdende terroristische en ernstige misdrijven is groot, ook binnen
een Europese Unie zonder interne grenscontroles. Op 17 juni jl. is de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige
misdrijven1 in het Staatsblad gepubliceerd. Deze PNR-wet implementeert de EU-richtlijn 2016/6812 over het gebruik van passagiersgegevens voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken
en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.
Op basis van de PNR-wet verzamelt en verwerkt de Passagiersinformatie-eenheid (Pi-NL)
passagiersgegevens die door luchtvaartmaatschappijen zijn verstrekt en geeft zij deze
gegevens, of het resultaat van de verwerking ervan, door aan de bevoegde instanties,
indien deze nader onderzoek behoeven. Bevoegde instanties (het Openbaar Ministerie,
de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Kmar en de Rijksrecherche) kunnen
daarnaast bij de Pi-NL passagiersgegevens opvragen met als doel het doen van onderzoek
of het treffen van de nodige maatregelen om terroristische of ernstige misdrijven
te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen. Daarnaast kunnen passagiersgegevens,
met inachtneming van de eerder genoemde doelbinding, worden vergeleken met opsporingsdatabanken
en worden getoetst aan zogenaamde risico-criteria zodat niet alleen personen die vooraf
bekend, maar ook personen die vooraf onbekend waren bij de rechtshandhavingsautoriteiten
kunnen worden onderkend. Met deze instrumenten die de nieuwe wet biedt, zijn bevoegde
instanties beter in staat inzicht te krijgen in de wijze waarop criminele, terroristische
netwerken opereren, hetgeen een gerichtere aanpak van deze netwerken mogelijk maakt.
Dit is een waardevolle aanvulling op de bestaande bevoegdheden en middelen van de
opsporingsinstanties.
De technische voorziening waarvan Pi-NL gebruik maakt is het Travel Information Portal
(TRIP). TRIP is speciaal ontworpen om passagiersgegevens op een gestructureerde wijze
te ontvangen, te verwerken, te analyseren en te matchen met databases en risicoprofielen
ten behoeve van de taakuitvoering van de Pi-NL. TRIP is zodanig ontwikkeld dat de
privacy waarborgen conform de PNR-wet zijn ingebouwd, zo worden gegevens automatisch
na 6 maanden gedepersonaliseerd en na 5 jaar verwijderd. Ook is de verwerking van
bijzondere persoonsgegevens technisch uitgesloten.
De PNR-wet maakt het mogelijk om passagiersgegevens, of het resultaat van de verwerking
ervan, uit te wisselen met de Passagiersinformatie-eenheden van andere Europese lidstaten
en met Europol. Nederland is vanwege het operationele belang trekker van de pilot
PIU-net. De pilot PIU-net is erop gericht de uitwisseling van passagiersgegevens tussen
de passagiersinformatie-eenheden van de lidstaten en met Europol nader technisch vorm
te geven, binnen de kaders van de PNR-richtlijn en met inachtneming van de benodigde
datawaarborgen.
Ik hecht eraan te benadrukken dat de PNR-wet alleen de mogelijkheden beziet om passagiersgegevens
te ontvangen van luchtvaartmaatschappijen. De dader van de terroristische aanslag
op de Kerstmarkt in Berlijn kon echter ongezien per bus en trein door Europa, waaronder
Nederland, reizen. Vervolgens is naar aanleiding van deze gebeurtenis in de vorige
kabinetsperiode door de voormalige Minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer
gecommuniceerd dat de mogelijkheden worden onderzocht of ook passagiersgegevens uitgewisseld
kunnen worden van andere vervoersmodaliteiten dan alleen luchtverkeer.3 De in 2016 aangenomen EU PNR-richtlijn laat in de overwegingen uitdrukkelijk de mogelijkheid
open om dit nationaalrechtelijk te regelen.
Tijdens de wetsbehandeling van de PNR-wet heb ik aangegeven dat de regering op dit
moment niet voornemens is om de PNR-wet ook van toepassing te verklaren op andere
vervoersmodaliteiten.4 Europese initiatieven en pilots op dit vlak worden nauwlettend in de gaten gehouden
om te bezien of uitbreiding van de PNR-wet naar andere vervoersmodaliteiten effectief
en proportioneel is. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de motie van het lid
Groothuizen (D66) waarin uw Kamer de regering oproept in Europees verband actief te
pleiten voor een juridische herbeoordeling van de PNR-richtlijn (Kamerstuk 34 861, nr. 20).
Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de toepassing
van technologieën rond het uitwisselen van passagiersgegevens in het kader van opsporing.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid